Recensie: Louis Couperus – De boeken der kleine zielen
In 2013 is het 150 jaar geleden dat Louis Couperus geboren werd. Daarom is het dit jaar Louis Couperusjaar. Reden voor Doeke Sijens en Coen Peppelenbos om het Verzameld werk van de schrijver te lezen van deel 1 tot en met deel 50. Vandaag deel 19: De boeken der kleine zielen I en II.
‘Voor socialisme was zij een beetje bang’
Na twintig jaar komt Constance van Lowe terug in Den Haag. Ze vertrok ooit als bruid van de veel oudere De Staffelaer naar Rome, waar ze in de kringen van diplomaten terechtkwam. Maar daar gaat het mis: ze krijgt een verhouding met Henri van der Welcke, een ondergeschikte van haar man. Een scheiding volgt en een schandaal is geboren. Van der Welcke moet ontslag nemen en trouwt Constance omdat zijn ouders daarop hebben aangedrongen. De familie van Constance heeft haar sindsdien altijd genegeerd. Het paar is gaan wonen in Brussel waar de moeder van Constance nog een paar keer is geweest. Na al die jaren vindt ze het goed geweest, ze komt met haar dertienjarige zoon en haar nieuwe man terug naar Den Haag en op het eerste familie-avondje bij mevrouw Van Lowe staan haar broers, zussen met aanhang te wachten op het zwarte schaap.
Zo staan de zaken ervoor aan het begin van het het eerste deel van De boeken der kleine zielen, die oorspronkelijk in vier delen op de markt zijn gebracht (in de Volledige werken in twee kloeke delen, volgende week volgt deel 2). In tegenstelling tot enkele eerdere werken valt er veel te genieten, want Couperus maakt er een familieroman, een psychologische roman en een zedenschets ineen van. Wie de familie Van Lowe binnendringt, komt in de betere kringen van Den Haag, met een oud-burgemeester, een minister, een bestuurder uit Indië. Hij komt in de wereld van de soirees, de besloten partijen, de exclusieve dinertjes. Het wordt al snel duidelijk dat Constance en haar man wel terug zijn, maar dat het schandaal zelfs binnen hun eigen familie nog lang niet vergeven is.
Wat Couperus heel goed doet, is de uitdieping van de vele karakters. Constance leeft voortduren in onmin met Van der Welcke. Hun zoon Addy is degene die verantwoordelijk is voor de instandhouding van het huwelijk door zowel zijn vader als moeder met veel geduld te paaien. Je ziet van de drie (en van oneindig veel meer figuren binnen de roman) hun langzame ontwikkeling, de negatieve en positieve kanten van hun karakters. Zo is Constance niet alleen een geknakte vrouw, ze heeft ook haar trots en haar eigenwaarde. Ze is kleinzielig als haar man te veel aandacht krijgt van haar zoon. Ze wekt medelijden op als ze het mislukken van haar leven beschouwt, maar ook ergernis als haar naïviteit beschreven wordt.
Zij voelde niets voor groote kwesties, feminisme begreep ze niet, voor socialisme was zij een beetje bang, vooral omdat de arme menschen zoo vies waren en zoo akelig roken. Toch was zij weldadig al was zij heelemaal niet rijk, en gaf zij dikwijls aan de arme en vieze menschen, vooral hopende, dat zij zich zouden wasschen.
Dit is een citaat op bladzijde 254 van het tweede deel van het eerste boek en zo’n negentig bladzijden later wordt Max Brauws geïntroduceerd, een oude studievriend van Van der Welcke, die ondanks zijn afkomst als arbeider gewerkt heeft, iemand die er politieke ideeën op na houdt die haaks staan op het milieu waarin Constance verkeert. Door hem gaat ze opeens meer nadenken over de wereld. Sterker nog: ze komt zo in de ban van Brauws dat ze een scheiding overweegt, ook al omdat haar man meer oog heeft voor een nichtje van haar.
En zo ontwikkelen de karakters zich door en rijgen de verhaallijnen zich aaneen. Daarbij moet opgemerkt worden dat De boeken der kleine zielen naast alle psychologische diepgang ook buitengewoon grappig is. Dat blijkt vooral in het roddelcircuit dat de familie Van Lowe ook is. De na-ijver, kwaadsprekerij en achterklap die de ‘kleine zielen’ zo kenmerkt, worden door Couperus in bladzijdelange snelle citaten weergegeven. Op een snelle wijze: louter dialoogzinnen, niet onderbroken door wie wat zegt of hoe iemand wat zegt en toch weet je door de temerigheid van de zinnen, door het gebruik van Indische woorden of door de aan haat grenzende jaloezie meteen wie er spreekt. En iedereen is maar bang dat de eer van de familie wordt aangetast, dat er over hen gepraat zal worden.
Die snelle manier van vertellen doet heel modern aan en ook de thema’s die Couperus aansnijdt, zijn modern te noemen. In zekere zin sluiten De boeken der kleine zielen, hoewel lichter verteerbaar, naadloos aan bij Langs lijnen der geleidelijkheid. Overspel, een man die een vrouw verlaat voor een ander, angst voor decorumverlies, mishandeling binnen het huwelijk (bij een nichtje van Constance). In die zin is De boeken der kleine zielen ook een fin de siècle-roman: je voelt aan alles dat de oude politieke en sociale waarden en normen op het punt staan ten onder te gaan, dat er een nieuwe tijd aankomt met andere ideeën en andere omgangsvormen.
Des te verwonderlijker is het dat in zijn tijd de eerste twee boeken van deze reeks van vier niet alleen met gejuich werden ontvangen. In het Rotterdamsch Nieuwsblad van 19 december wordt zelfs van achteruitgang gesproken.
Even later gevolgd door:
Dan is het toch fijn dat de tijd haar eigen oordeel velt en dat De boeken der kleine zielen tot de hoogtepunten in het oeuvre van Couperus gerekend worden. Geheel terecht.
Coen Peppelenbos
Louis Couperus – De boeken der kleine zielen. Verzamelde werken, deel 19. Veen, Amsterdam, 1991 (oorspronkelijke uitgave L.J. Veen, Amsterdam, 1901 en 1902) 588 blz.
(Afbeelding omslag via de site van het Louis Couperus Genootschap, waarop een schat aan achtergrondinformatie staat.)