Recensie: John Williams – Stoner
Literatuur om niet aan de wereld te hoeven deelnemen
Alhoewel de roman Stoner van John Williams (1922 – 1994) nu al maanden hoog in de bestsellerlijst staat, is er in eerste instantie niets wat er voor pleit dat deze roman over het tragische leven van een docent literatuur zo succesvol kon worden. Na de Vijftig tinten-bagger is het ook wel eens fijn om te constateren dat het grote publiek soms wel smaak heeft.
William Stoner groeit op in de provincie op de boerderij en hij mag als enig kind verder studeren aan de landbouwhogeschool, onderdeel van de universiteit van Columbia. In het tweede jaar wordt Stoner, een eenzelvige jongen die slecht met twee andere jongemannen vriendschap sluit, gegrepen door de colleges over Engelse Literatuur van Archer Sloane. Zonder te weten waardoor wordt hij gegrepen door het vak. Hij zal uiteindelijk in de voetsporen van zijn leermeester treden.
‘Het is voor ons dat de universiteit bestaat, voor de verdrevenen der aarde,’ zegt David Masters, een van de vrienden. Niet lang daarna zal hij, aan het begin van de Eerste Wereldoolog, sneuvelen in Europa. Hij geeft een goede karakterschets van Stoner:
‘Jij denkt dat er íéts is, iets om te ontdekken. Nou in de buitenwereld zou je daar snel genoeg achter komen. Ook jij bent in de wieg gelegd om te mislukken. Al had je de buitenwereld niet bestreden. Je zou je erdoor laten opvreten en uitspugen, en liggend op de grond zou je je afvragen wat eraan mankeerde.’
Stoner laat zich dan ook niets gelegen liggen aan de buitenwereld. In tegenstelling tot zijn vrienden tekent hij niet voor het leger. Hij blijft doceren aan de universiteit omdat hij vermoedt en weet dat hij daar meer op zijn plek is. Van zijn ouders vervreemdt hij. Zijn huwelijk met de stijve Edith, uit een hogere klasse dan waaruit Stoner komt, is gedoemd te mislukken. De enige passie die over blijft is de literatuur en het doceren ervan.
Dat doceren gaat pas echt goed wanneer Stoner durft te vertrouwen op zichzelf en losraakt van het papier.
Maar in de weken dat Edith in St. Louis verbleef, merkte hij dat hij tijdens het college geven zozeer in zijn onderwerp opging dat hij zijn ontoereikendheid vergat, zichzelf vergat en zelfs de studenten voor zich. Nu en dan ging hij zo op in zijn enthousiasme dat hij stotterde, gebaarde en de aantekeningen negeerde die hij meestal voor zijn praatjes gebruikte.
Docerend, studerend, met de zorg voor zijn dochtertje Grace ‘slaagde hij erin om te leven, en zelfs, een heel enkele keer, om gelukkig te zijn.’
Misschien is dat een van de redenen waarom docenten deze roman zo mooi vinden: omdat ze in de passionele liefhebber van literatuur zichzelf herkennen, degene die een historische tekst op zo’n enthousiasmerende manier kan overbrengen dat de leerlingen of studenten die voor hem zitten eveneens in vervoering raken. Een ouderwetse, maar voor mij zelf nog steeds effectieve manier van lesgeven. Ook een manier van lesgeven waaraan velen bij hun favoriete leraar zullen terugdenken, vermoed ik.
Intussen word je door de alwetende verteller ingekapseld. Aan de ene kant voel je mee met de wat wereldvreemde Stoner en aan de andere kant krijg je een hekel aan de mensen die hem tegenwerken. Los van zijn vrouw Edith die een loopgravenoorlog tegen hem voert, betreft dat een nieuwe professor die in conflict raakt met Stoner en er daarna alles aan doet om hem tegen te werken. Stoner raakt zelfs zijn geliefde literatuurcolleges kwijt.
Ik benadruk even die alwetende verteller omdat het beeld van Edith wel erg negatief wordt geschilderd. Als je even een stap buiten de tekst doet en kijkt naar wat zij te verduren krijgt: een man uit een lagere klasse, die weinig van de wereld weet, onhandig is met seks (net als zijzelf), alleen geïnteresseerd is in literatuur en ook nog overspelig is, dan snap je wel een beetje haar tegenwerking. Bij de leergierige studente Katherine vindt de veertiger Stoner uiteindelijk wel de ware liefde. Een jaar lang is zij zijn minnares, het ideaalbeeld van de liefde. Williams beschrijft het in romantische termen:
In het kleine, schemerige appartement van Katherine, als een grot verborgen onder het enorme huis, meenden ze buiten de tijd te staan, in een tijdloos universum dat ze zelf hadden ontdekt.
Maar ook dat geluk wordt door de naijverige professor gebroken. Stoner zegt tegen zijn geliefde:
‘Dus maken we, uiteindelijk, toch deel uit van de wereld. Dat hadden we kunnen weten. We wisten het, denk ik. Maar we moesten ons een beetje terugtrekken, een beetje doen alsof, zodat we konden…’
Literatuur kan een uitweg zijn, de liefde ook, maar uiteindelijk komt de wereld toch weer met zijn klauwen aan het geluk. Stoner raakt aan veel thema’s: vriendschap, onbevangenheid, overgave aan de literatuur, liefde, vechten voor je integriteit, het is dan ook niet verwonderlijk dat Stoner veel mensen raakt. Benieuwd naar meer werk van deze schrijver.
Coen Peppelenbos
John Williams – Stoner. Vertaald door Edzard Krol. Lebowski, Amsterdam, 320 blz. € 19,95.
Sterke recensie! (t.a.v. buitenwereld die zich niet laat buitensluiten)