Recensie: Tim Parks – Italië op het spoor, een hilarisch portret van een land in beweging
Een lang uitgevallen klachtenbrief aan Trenitalia
In het voorwoord van Italian Ways, On and off the Rails from Milan to Palermo maakt Tim Parks (1954) meteen duidelijk dat dit geen reisboek is. In plaats daarvan wil hij ‘de Italiaanse manier om dingen te doen vangen’. Onlangs verscheen Italian ways in het Nederlands als Italië op het spoor. Het woordenspel uit de oorspronkelijke titel werd voortgezet, maar op het omslag slingert ook de nieuwe ondertitel: Een hilarisch portret van een land in beweging. Lange tijd pendelde Parks met de trein tussen zijn woonplaats Verona en Milaan, waar hij vertaalwetenschap doceert, en op dat traject begon hij in de jaren negentig aantekeningen te maken, die uit zouden groeien tot een cultureel antropologisch onderzoek naar de Italianen vanuit het perspectief van de nationale spoorwegen. Met dat doel ondernam hij zo’n twee jaar geleden ook een treinreis naar Sicilië en weer terug naar het noorden.
Parks zou een ervaringsdeskundige wat betreft Italië kunnen worden genoemd. Hij woont er meer dan dertig jaar, en was tot voor kort getrouwd met een Italiaanse. Al eerder publiceerde hij boeken over het land. Ik ben nooit toegekomen aan zijn werk, maar een boek over de Italiaanse spoorwegen leek me onweerstaanbaar.
Iedere (trein)reiziger weet dat hij in de trein en op de stations naast aangename ontmoetingen ook minder aangename ontmoetingen heeft. Al lezend in het boek van Parks ontstaat het vermoeden dat zijn karma ervoor zorgt dat hij voornamelijk minder aangename ontmoetingen heeft. Door deze onfortuinlijke omstandigheid ontwikkelde hij tactieken om die ontmoetingen zo kort mogelijk te houden. Zo laat hij weten dat hij demonstratief zijn oordopjes in doet wanneer hij direct ziet dat een treinpassagier hem geen aangename reis gaat bezorgen. Het is niet geheel overdreven te stellen dat Tim Parks het liefst helemaal niemand ontmoet. Ik heb persoonlijk niets tegen misantropen, maar een misantroop die met de trein reist, is dat niet een masochist? Of zou Parks tot misantroop zijn uitgegroeid juist vanwege het reizen met de trein? Of haat hij alleen Italianen? De enige passagiers voor wie hij graag opschuift om een praatje met hen te kunnen maken zijn aantrekkelijke jonge vrouwen. Ook dat is begrijpelijk, maar voor een boek dat een cultureel antropologisch onderzoek pretendeert te zijn is deze houding wat al te hedonistisch.
De observaties en analyses in Italië op het spoor blijven particulier en vertonen opvallend weinig sporen van een vermogen tot zelfrelativering. In twee derde van het boek – waarin hij de ritjes tussen Verona en Milaan beschrijft – verliest Parks zich in jeremiades over de bureaucratie en absurditeiten van Trenitalia. Hij zal beslist een hel door gemaakt moeten hebben maar de ontelbare ongemakken van praktische aard (‘Ik heb een hekel aan eten uit een automaat’) zeggen wellicht meer over Professor Parks dan over Italië. Bij een herdruk zou de uitgeverij rustig ‘hilarisch’ uit de ondertitel kunnen vervangen door ‘hysterisch’. Parks’ neiging tot oppervlakkige, banale en af en toe misplaatste opmerkingen en zijn obsessie met geld maken al met al duidelijk dat hij iemand is naast wie je liever niet in de trein zou willen zitten, terwijl je door het lezen van zijn boek nu juist in die rol van reisgenoot gevangen zit.
Kortom, als lang uitgevallen klachtenbrief aan Trenitalia of als persoonlijk rapport voor de Italiaanse consumentenbond had dit proza uitstekend kunnen dienen. Slechts op spaarzame momenten wordt zijn relaas het beloofde cultureel antropologische onderzoek. Beschamend zijn de onzalige pogingen om algemene uitspraken te doen over de Italianen. Zo stelt Parks bijvoorbeeld: ‘Ze registreren gewoon geen tegenstelling tussen retoriek en gedrag.’ Kan hetzelfde niet over Amerikanen, Britten, Nederlanders of Fransen worden beweerd, of zelfs over de mens in het algemeen?
In het laatste deel, waarin hij naar Zuid-Italië afreist, ontdooit Parks en leidt hij de lezer relatief ontspannen rond zoals in een traditioneel reisboek. Hier krijgen we alleen naast de sentimentele uitbarstingen een wonderlijke melange van beschouwingen die meer op beleidsplannen lijken en passages die in een zelfhulpboek niet zouden misstaan: ‘Als je dit soort trein neemt stel je je open voor de mensheid zoals die is (…) aanvaardt wat er op je afkomt, goed of slecht, ken er geen waarde aan toe, geen plezier, geen aversie. “Observeer alleen maar,” zegt de leraar, “observeer het leven zoals het is, niet zoals je zou willen dat het was, maar zoals het is.” Parks is op dat punt in zijn leven inmiddels een fanatiek deelnemer aan meditatie-bijeenkomsten…
Zoals een cultureel antropologisch boek geen verkapte klachtenbrief of narcistisch zelfhulpboek behoort te zijn, zo moet een recensie geen folder met reistips worden, maar omdat Tim Parks het ernaar gemaakt heeft door de Italiaanse treinen als een inferno af te schilderen, toch een reistip: ga op een mooie herfstdag met de stoptrein van Lecco naar het uiterste puntje van het Como-meer en betreed het paradijs. Vergeet niet het kaartje te stempelen.
Johannes van der Sluis
Tim Parks – Italië op het spoor, een hilarisch portret van een land in beweging. Vertaald door Corine Kisling, Uitgeverij De Arbeiderspers, 2013, 300 blz. € 19,95.
Ik vond het wel een leuke en langverwachte opvolger van Italiaanse buren en Italiaanse opvoeding! Met hilarische observaties van Italianen en hun manier van doen. Als collega auteur kan ik bevestigen dat het allemaal klopt. Onbegrijpelijk zijn de vele spelfouten in de Italiaanse woorden die in het originele Engelse boek nota bene wel goed geschreven waren!