Roos en graven: Lucebert (1924 – 1994)
Hoewel de fotograaf en ik naar Alkmaar vertrokken voor een concert van onze favoriete Nederlandse band De Kift, vonden we onszelf – het zal ook eens niet – de volgende dag terug op het kerkhof van Bergen. Die Roland Holst, die pikken we mooi even mee, was de gedachte. Niets van tevoren uitgezocht, voorbereid of gepland.
En dwalend over de lommerrijke begraafplaats van het kunstenaarsdorp, een sigaretje hier en daar, gebeurde het: we zochten de prins en vonden de keizer.
De fotograaf begon uitzinnig te juichen: ‘Laat Holst maar in de grond zakken, moet je kijken wie ik hier heb!’ Dit graf was inderdaad niet te missen:
Onder een opzichtig gekleurd beeld (van eigen hand) heeft dichter/kunstenaar Lucebert (Lubertus Jacobus Swaanswijk, 1924-1994) zijn lichaam in het gras gelegd. Natúúrlijk, de Keizer der Vijftigers, ook hij woonde met zijn vrouw Tony in de Noord-Hollandse enclave. De voorgenomen dagindeling ging subiet op de schop. In plaats van een rustig middagje op het strand moesten we nu op zoek naar het voormalig woonhuis van Lucebert.
Navraag doen bij de lokale VVV bleek geen sinecure: ‘Lucebert? Kunt u dat spellen?’ Dit hadden we niet verwacht, de naam deed geen enkele bel rinkelen. Behulpzaam waren de medewerksters gelukkig wel en na wat telefoontjes over en weer kregen we een voddig plattegrondje van het dorp met een kruisje bij de Boendemakerhof. Daar moest ie ergens hebben gewoond.
De Boendemakerhof blijkt een doodlopend straatje en aan het eind daarvan: hekken, een bouwplaats, teleurstelling. We vermoedden een woonhuis annex atelier achter stapels constructiemateriaal. Een in haar tuin rondscharrelende plooirokmevrouw hebben we nog naar Lucebert gevraagd maar ook bij haar een grote frons. ‘Een díchter zegt u?’ Het klonk alsof ze een insect uitspuugde: ‘Een díchter?’
Wegwezen hier, dan toch maar over de Eeuwigelaan naar het strand. Brandende zon, de ramen open, in de auto een cd van De Kift in de speler. De muziek spookte al de hele dag door onze kop. Logisch. Frontman Ferry Heijne bewerkt voor zijn liedteksten vaak werk van dichters en schrijvers, onder wie dus Lucebert.
Knalhard hebben we de muziek aangezet, nummer 4 van de cd Brik, een bewerking van het gedicht ‘In de hitte’. En op het moment dat we de VVV voorbij zoefden het onvergetelijk gepast refrein: ‘Hoor maar ik rinkel, ik rinkel ik rinkel.’
Roos Custers (foto: © Dolf Verlinden)