Column: Guus Bauer – Bouwstenen (5)
Bouwstenen V
Het leeghalen van je laatste huis, is als het delven van je eigen kuil. Je graaft steeds dieper in je verleden. Je stuit op een bot, een steen, een lastige wortel of een schatkistje waarvan je het bestaan was vergeten. Je schept en schept totdat je met je voeten in het grondwater staat. De herinneringen werp je over je schouder. De een bedekt de ander. Heuvels aan de rand van het gat, klaar om je uiteindelijk te bedelven.
En dan? Een winderige dag, een regenbui. De aarde strijkt haar plooien glad. En als je geluk hebt een tuinman met een hark of de hand van een mens die jou toegenegen is en al aaiend onkruid wiedt.
Oef, uit welke krochten kwam dat ineens. De muze kan direct weer terug in het kolenhok. Uw inktslaaf gaat snel over tot de orde van de dag (van weleer).
Al kun je tegenwoordig vanaf het continent zelfs met de trein naar Londen, de enig juiste manier om een eiland te bezoeken is met de veerboot. Vijf in grootte oplopende drumkoffers, een cimbaaltas en een flightcase met standaards scheepte uw zoekertje van de muziekgraal begin jaren tachtig in. Volgens de algemeen geldende jeugdopinie was er geen toekomst en derhalve was een schoudertasje voldoende voor de rest van zijn bezittingen: boeken, cassettes en Chinese schoentjes. Zijn kleren hadden niets om het lijf. Een zwarte legerbroek, een sweater in zebraprint, de enkellange motorjas van wijlen zijn vader en legerkistjes.
Licht bepakt op reis, iets waar uw inktslaaf nu opnieuw naar streeft. En dat is lastig genoeg. Het opzeggen van abonnementen is een dagtaak. Eindeloze telefoonmenu’s, wachtmuziekjes en achteraf een onderzoek naar de klanttevredenheid. Een vriend kreeg post van een energieleverancier. Zijn moeder was gestorven en hij wilde de stroom af laten sluiten. Daartoe had hij een aangetekende brief verzonden, inclusief een overlijdensakte.
‘Bedankt voor uw verhuisbericht,’ respondeerde het bedrijf. Dergelijke zaken zijn altijd fijntjes in uw voordeel te beslechten. Het duurde even voordat de cheffin van de desbetreffende afdeling, tevens ondertekenaar van de brief, begreep wat er bedoeld werd met ‘moeder is met onbekende bestemming vertrokken’. Je vraagt je af hoe sommige wanddozen op hun plek komen.
Terug naar het licht reizen. Nu ja, licht. Op weg naar de kade had het flink geregend. De motorjas had de neiging, net als de jonge onderzoeker, om alles in zich op te nemen. Wanneer je het enkellange gevaarte uittrok bleef het rechtop staan. Toen uw inktslaaf na een radiostilte van zo’n twintig jaar in 2004 weer in contact kwam met Frans Pointl, wist deze alleen de jas nog te herinneren. Alsof uw uitgevertje niet honderden kaarten, brieven en telefoontjes met de kattenliefhebber had uitgewisseld. ‘Dat ding was zo zwaar dat mijn kapstok eraan bezweken is,’ zei Pointl.
O onrechtvaardig lot, kon uw inktslaaf nu de zware jas afleggen die op zijn schouders drukt, slechts voor een dag, een uur, een loos kwartier. Terug in je kolenhok, jij poëtisch serpent!
Gedurende de overtocht werd de jonge muziekonderzoeker regelmatig belaagd door dronken passagiers gekleed in T-shirts met daarop de Union Jack. Van zijn soort moesten ze niets hebben. Toen ze weer aan de bar hingen, wist hij met enkele handgrepen zijn drumstel benedendeks in veiligheid te brengen. Daar liep hij een steward tegen het lijf. Die pakte direct twee koffers over en liep snel voor hem uit. ‘Follow me!’ zei hij met een zeemansstem die geen tegenspraak duldde. Zou er straf volgen voor het ongeoorloofd verblijven in de personeelskwartieren? Staff only had er op de vluchtdeur gestaan.
Met een van de steward geleend overhemd en stropdas speelde uw jonge onderzoeker de eerste twee sets van het dansorkestje mee in de eersteklas lounge. Geen probleem, de meeste nummers had hij uitentreuren geoefend in het kolenhok met de bandrecorder. De rest was standaardwerk. Het legde de basis voor een levenlang bijbeunen op verjaardagen en partijen.
Toen kwam de vervanger van de ziek geworden slagwerker alsnog opdagen. De muzikanten hadden al vreemd opgekeken van de buitenmaat kuif van uw jonge onderzoeker, maar achter de bekkens van het drumstel van het orkestje, jaloersmakend groot, was hij voor het schuifelende publiek nauwelijks zichtbaar.
Bij aankomst in Londen werd hij uitgenodigd voor een feestje. ‘It’s a Dutch party,’ zei de skapunk zangeres. Uw beroepsnaïeveling voelde zich heel erg vereerd. Die avond wist hij wat going Dutch betekende.
Guus Bauer