Roos en graven: E. du Perron (1899-1940)
Nadat de fotograaf en ik de grafstenen van Lucebert en Adriaan Roland Holst te grazen hadden genomen, bleven we nog even op de weelderige begraafplaats hangen: Bergen biedt meer. Ook Charles Edgar du Perron namelijk, kortweg Eddy, vond (geheel ongepland) zijn laatste rustplaats in het Noord-Hollandse dorp.
De fotograaf trok zijn toestel alweer tevoorschijn maar ik was wat afgeleid: naast de steen gezeten dacht ik niet over sterven in Bergen maar aan geld. Vandaar die weemoedige blik.
Na de middelbare school ging ik als literatuurliefhebber en veellezer natuurlijk Nederlands studeren, in Groningen. Wellicht wat naïef, maar ik had verwacht bij die studie veel gelijkgestemden te zullen aantreffen. Dat viel ietwat tegen. Mijn medestudenten waren erg aardig, maar literatuur? Nee.
Op een goede dag ging ik met een van mijn kersverse vriendinnen mee naar haar moeder en stiefvader in Leeuwarden. Zomaar, om eens in een andere stad uit te gaan. Terwijl wij ons in korte rokjes hulden, viel het me op dat er wel erg veel boeken in huis stonden. Mooie, in leer gebonden uitgaven. Erg veel van Menno ter Braak. En erg veel van E. du Perron. Die van Ter Braak bleken veelal te zijn gesigneerd… voor zijn vriend Eddy. Dit was niet zomaar een collectie, dit was de hoogsteigen boekenkast van E. Du Perron. Ik kon wel juichen. De stiefvader van de vriendin bleek Du Perrons zoon Alain te zijn en die wilde met alle plezier over zijn vader vertellen en de boeken laten zien. Welwillend liet hij me alles bepotelen, maar ik durfde niet te zeggen dat ik Du Perrons meesterwerk Het land van herkomst nooit gelezen had.
Enkele weken later bracht ik mijn ouders een bezoek. Ik was het gewend om altijd wat boeken van mijn vader mee te jatten (student! geldgebrek!) en ditmaal viel mijn oog vanzelfsprekend op Het land van herkomst. Dat ging dus mooi in de weekendtas. En hoewel mijn vader dondersgoed in de gaten had dat er af en toe iets uit zijn kast verdween en na verloop van tijd mijn tas bij vertrek aan een strenge controle werd onderworpen, had ik dit exemplaar toch maar mooi te pakken.
Met veel genoegen begon ik te lezen, Du Perron bleek beslist geen straf, maar écht gelukkig en enthousiast werd ik pas rond pagina 350: daar kleefden tussen de bladzijden een reeds lang verlopen staatslot en twee briefjes van honderd gulden. In het boek verstopt en vergeten.
Daar moest ik aan denken in Bergen, dat ik met recht kan zeggen dat het lezen van Du Perron mijn leven in vele opzichten heeft verrijkt.
Roos Custers (foto: © Dolf Verlinden)