Column: Guus Bauer – Omgekeerde wereld (1)
Omgekeerde wereld I
Uw inktslaaf is zo goed en vooral zo kwaad met de tijd meegegaan. Hij heeft zich zelfs intensief met innovaties beziggehouden, getuige zijn 3d-model en het omslag van Dichter en Bauer met Toegevoegde Realiteit. Maar toch is er een zeker antiek decorum aan hem blijven kleven.
Afgelopen week stond hij op een stoepje met een auteur te spreken, een van de pakweg vijf echte collega’s die er in het vak rondlopen, toen hij als ingegeven door hogere machten (CPNB, Letterenfondsen, jury’s van grote prijzen?) zijn rechterbeen van de trottoirband haalde. Een fractie van een seconde later kwam een sportauto met getinte ramen door een verkeersdrempel los van de rijweg en botste tegen een lantaarnpaal, waarbij de neus van uw inktslaaf werd geschampt.
Nee, niet de rode knol boven zijn snor. Gelukkigerwijs had hij gezien een zijner bijbeunerijen werkschoenen aan met stalen neuzen. De naar schatting vijfentwintig jaar oude bestuurder – achterovergekamd haar met gel, zonnebril erin, suède mocassins, designerbroek, dito hemdje, Armbanduhr ter grootte van een Zwitserse stationsklok – brulde woedend dat uw klootzak te dicht bij de rand had gestaan. Hij was op weg naar een belangrijke vergadering. ‘Als ik te laat kom, kost me dat me kop.’
Uw inktslaaf is inmiddels min of meer gewend aan de omgekeerde wereld. Wie zich verwondert wordt honderd. Nooit argumenteren met lui die woorden tekort komen. Kortsluitingsgevaar. Vijf minuten later vervoegde hij zich bij een uitgeverij voor een vraaggesprek. Na afloop zei een van ver aangereisde redacteur: ‘Als ik geweten had dat jij deze schrijver ook ging interviewen, dan had ik me de trip kunnen besparen.’
Had uw inktslaaf er toch nog een vijfde mail aan moeten wijden? Antwoorden van redacties aan vrije journalisten zijn eerder uitzondering dan regel.
Laten we nog eens terugkomen op de sluitposten der uitgeverijbranche: de publieke werken. Het segment met jaloersmakende werktijden én de meeste transfers. Is het net doorgedrongen dat je als vrije agent eigenlijk een groot gedeelte van hun (promotie)werk voor je rekening neemt, zijn ze alweer vertrokken naar een of andere grote uitdaging. Tot gevolg hebbende dat je in het mailbestand wordt opgenomen van een nieuwe en ook vaak branchevreemde organisatie. Persberichten van musea, galeries, de brandweer, kauwgumfabrieken en zo meer.
In het begin is bij de sluitposten m/v nog wel een partikel enthousiasme te bespeuren, maar al snel wordt hoogstens zuchtend en steunend een omslag, een auteursfoto of een uitgeprinte tekst verstrekt. Nieuwste vinding: een promotiemail – doorgaans de flaptekst – met daaraan gekoppeld een pdf met de tekst van het boek. Gelijk van alles af. ‘Heb je geen e-reader of tablet dan?’ Jawel, maar als je al dagelijks achter dat vermaledijde scherm zit, wil je gewoon van papier lezen. ‘Dan print je het toch zelf even uit.’ Juist. Liever lui dan moe.
Hoe meer je met (literaire) mensen van doen heb, hoe sterker je van boeken gaat houden. Een-op-een-vriendschappen.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Uw inktslaaf neemt hier afscheid van twee pr-medewerkers waarmee uitstekend te lezen en te schrijven was, toevalligerwijs beiden gewezen redacteuren die hun oude metier weer hebben opgepikt. Tot ziens op de transfermarkt!
Guus Bauer