Recensie: Frits van Oostrom – Wereld in woorden, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1300-1400
Weer een enthousiasmerend magnum opus
Frits van Oostrom lijkt in veel opzichten op de door hem grondig bestudeerde dertiende-eeuwse Middelnederlandse auteur Jacob van Maerlant: hij verzet bergen werk, kijkt over de grenzen van zijn vak, paart een enorm geschiedkundig overzicht aan woordkunst en schrijft magnum opus na magnum opus. Zeven jaar na Stemmen op schrift, de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde tot 1300, is er Wereld in woorden, een intrigerende geschiedenis van de Nederlandse literatuur in de veertiende eeuw.
In ruim zeshonderd pagina’s loodst Van Oostrom ons behendig door deze eeuw die bekend staat als de eeuw waarin de pest huis hield, maar waarin juist door die destructie ook plaats was voor vernieuwing. Het is de eeuw waarin een algemeen Nederlandstalige schriftcultuur doorbreekt. Vanuit een internationaal kader biedt hij ons vensters op het literaire leven dat bol stond van nieuwe vormen en stoffen, naast expansie van bestaande genres. Van Oostrom toont niet alleen wat er is overgebleven aan literatuur, maar geeft ook verklaringen voor het verdwijnen cq. verschijnen van genres. Hij belicht van iedere auteur en van iedere tekst minutieus de handschriften die ons resten, de sociale omgeving en literaire achtergrond waarin het werk zijn ontstaan vond en het kader waarbinnen het functioneerde. Hij doet recht aan wat de teksten bindt en wat ze van elkaar onderscheidt. Zijn literatuurgeschiedenis is niets minder dan een monnikenwerk: alle relevante literatuur is nageplozen (en na te gaan op de website www.wereld-in-woorden.nl) en op waarde geschat. Ook al heeft Van Oostrom de hulp gehad van een voortreffelijke assistent, I. Biesheuvel, en liet hij zijn kopij van commentaar voorzien door een leescommissie van eminente collega’s, het is en blijft een bewonderenswaardige tour de force. Wereld in woorden doet wat een literatuurgschiedenis moet doen: inpolderen wat bekend is en vanaf de dijk aan de lezer de vergezichten tonen van de nog te ontginnen en te cultiveren gebieden. Hij biedt daarbij gereedschap aan en geeft plausibele hypotheses van hoe het gegaan zou kunnen zijn.
Hier en daar zal het een lezer die niet thuis is in de Nederlandse letterkunde duizelen. Zo wordt Perceval gelinkt aan Katadreuffe en de Middeleeuwse Sidrac aan de Italiaanse auteur/hoogleraar Umberto Eco. Maar Van Oostroms beeldspraak is erudiet en toont hem een man van zijn tijd. Zo vergelijkt hij het werk van de middeleeuwse scribenten met de hedendaagse tekstcultuur op internet, zoals de jongste generatie die hanteert, ‘voor wie schrijven veelal neerkomt op downloaden en creatief samenvoegen’. De Middelnederlandse spreuken worden vergeleken met een moderne scheurkalender: niet in één keer lezen, ‘gedoseerd proeven zorgt voor allerlei genietbaars’. Als hij het heeft over de politisering van de geschiedschrijving bij Melis Stoke noemt hij diens Rijmkroniek van Holland ‘de kroniek van een aangekondigde oorlog’, met een knipoog naar Gabriel García Márquez. Ook op idiomatisch gebied blijkt Van Oostroms eclecticisme. Hij gebruikt woorden die je zelden tegenkomt ( neem een woord als ‘criant’) en paart dat aan veel gebezigde uitdrukkingen uit andere talen, m.n uit het Engels (‘state of the art’, ‘center of excellence’).
Al met al is het geen boek dat je licht tot je neemt, laat staan ’s avonds in bed. Daarvoor is het te rijk, biedt het te veel gecondenseerde informatie en is het ook letterlijk te zwaar met 1,26 kilo. Maar wat een aanwinst voor de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde! Wat moet het heerlijk zijn om nu als student te beginnen bij de studie Nederlands en de Middelnederlandse letterkunde te leren kennen aan de hand van deze hoogleraar. Het boek ademt vreugde in wetenschap, enthousiasmeert (o, ad fontes!) en toont het belang van de universiteit als vrijplaats voor wetenschappers. Zou ik nu gaan studeren, ik zou naar de universiteit gaan waar Van Oostrom zetelt. In mijn tijd was dat Leiden, heden ten dage is dat Utrecht.
Miriam Piters
Frits van Oostrom – Wereld in woorden, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1300-1400. Bert Bakker, Amsterdam. 656 blz. € 45,-.