Column: Guus Bauer – Omgekeerde wereld (3)
Omgekeerde wereld III
Uw inktslaaf is er zich van bewust dat hij zélf in een omgekeerde wereld leeft. Dat hij althans een poging doet om niet met de kennis van nu het (recente) verleden op te delen in zwart dan wel wit. Het leven is per definitie een grijsgebied. Het individu is in dit snel krimpende universum geen bedreiging voor welke groep dan ook.
Luisterende oren zijn vervangen door onwrikbare meningen, luid door elkaar verkondigd. In vervlogen tijden kende de schuttingtaal nog enig respijt. Een tekst bedenken, verf uit de schuur halen, wachten op de schemering en dan een geschikte plek zoeken. Dankzij de sociale media kunnen de ‘schuldigen’ meteen worden opgeknoopt. Geen onafhankelijke rechter meer nodig. Iedereen heeft het zegje klaar. Instant meningen meestal doordesemd van emoties. Nu ja, iets van die strekking.
Ezra de Haan, een van de juryleden van de Grote Inktslaaf Literatuurprijs, tevens wereldcorrespondent van uw kluizenaartje, zeg maar de ogen en oren buiten de schrijfcel, constateerde onlangs dat in Beijing, New York en Berlijn in het openbaar vervoer de mensen niet als een dolle op hun tabletten en telefoons aan het vingeren zijn, maar dat er voornamelijk tijdschriften, kranten en, jawel, boeken worden gelezen. Dat zijn nu niet bepaald plekken waar ze technologisch achterlopen. Zou dat ons gelukkige voorland kunnen zijn?
Uw inktslaaf heeft steeds meer moeite om zich buitengaats te begeven, maar als hij dan eens in een trein zit kan hij niet anders dan concluderen dat zelfs de ideale leesplek – de NS is nog steeds de hoofdsponsor van de club van Eppo – maar mondjesmaat gebruikt wordt voor gedrukt werk. De stiltecoupé is vrijwel nooit ook maar enigszins stil. Dat spreekt. Dat spreekt maar raak in die toestellen.
Wanneer uw inktslaaf op reis gaat is het nog slechts voor het afnemen van vraaggesprekken. Een tijdrovende kwestie. Laten we het eens voorrekenen aan de hand van De romantische jaren van Paul Ingendaay. Prima boek overigens. Folioformaat, kleine druk, 375 pagina’s. Tien uur leeswerk, anderhalf uur voor de uitgebreide recensie, twee uur reistijd, een gesprek van een krappe twee uur, het uitwerken van het bandje nam zes uur in beslag, het schrijven van het interview drie uur. Een etmaal bij elkaar zeg maar.
Uw vrije agent heeft het waarschijnlijk al eerder gezegd: je kunt beter de krant rondbrengen dan erin schrijven. Maar goed, een intens gesprek als dat met Paul levert energie op en een fijn contact. Oordeelt u zelf op deze onvolprezen plek. Zo is er een afspraak gemaakt in Frankfurt tijdens de Buchmesse komende week.
Ook een voorbeeld van de omgekeerde wereld: vertegenwoordigers van de prestigieuze Frankfurtse boekenbeurs kwamen naar de Amsterdamse Uitmarkt om onder de aanwezige uitgevers zieltjes c.q. stalletjes te winnen.
Nog even iets over vraaggesprekken, de mobiele telefoon en respect. Onlangs was uw literatuurinspecteur weer in het hoofdstedelijke grand hotel l’Ambassade om ene Sofi te spreken. Iemand die hij al twee keer eerder interviewde vóórdat zij een wereldwijd gothic succesnummer werd. Ze kon het zich niet meer herinneren. Soit. Erger was dat ze de eerste tien minuten constant bezig was met de berichten op haar telefoon.
Uiteraard deed uw inktslaaf alsof zijn enorme gok bloedde. Bij de honderden interviews is dat maar een paar keer eerder gebeurd: bij ene Charles en bij een Simon Sebag wiens vrouw bedenkelijke succesboekjes schrijft. Zand erover. Heel veel zand.
Tot slot een dienstmededeling: op zondag 8 december 2013 wordt de eerste Grote Inktslaaf Literatuurprijs om 16.00 in Paradiso te Amsterdam uitgereikt. De prijs met inhoud, de prijs voor de anderen. Waarvan akte.
Guus Bauer