Proza: Gideon van Ligten – Paninireünie
Het verhaal ‘Paninireünie’ gepubliceerd in Tzum nummer 7 (1999), Gideon van Ligten was toen 24, laat zien dat er in die jongeman een schrijver school. Hoewel het onderwerp voetbalplaatjes direct raakte aan zijn andere passie, voetbal, gaat dit verhaal in essentie over ontoereikbare verlangens. Ik vond het altijd zijn beste verhaal door de weemoed, de ingehouden ironie en de goed gekozen details. En omdat ik zelf een album van Panini had. (CP)
Paninireünie
‘Daarna ging alles heel lang duren, tot ook dat opeens voorbij was.’
Uit: ‘Knikkertijd’ – Remco Campert
1
Van wie het uiteindelijke idee kwam, weet ik niet meer, in ieder geval waren Peter en ik de initiatoren. Peter was zo enthousiast dat ik er ook in ging geloven; er moest en zou een Paninireünie komen. We zouden de schoolkantine vol krijgen met jongens die allemaal hun oude voetbalboeken aan elkaar zouden laten zien. Natuurlijk had iedereen nog de dubbele plaatjes bewaard, wij hadden ze toch ook nog. Dus zo’n vijftien jaar na dato zou je die alsnog kunnen ruilen.
2
Het mooiste was natuurlijk als je iemand trof die geen benul had van de waarde van de plaatjes. Tegelijkertijd miste je de expertise. Je schaamde je bijna dat je omging met zo’n amateur. Iedereen die voetbalplaatjes verzamelde hoorde toch te weten dat emblemen het hoogst op de ladder stonden en dat eerste divisie niks waard was. Maar als je dan geruild had, was er niets mooiers dan naar de andere kant van het schoolplein te lopen waar je vrienden stonden en ze je buit te laten zien.
Als ze vroegen met wie je had geruild, kon je voor die informatie rustig nog een paar plaatjes vragen.
3
Bij het bellen van jongens waarvan we dachten dat ze wel geïnteresseerd zouden zijn, deden we steeds meer concessies: ook zonder voetbalboeken mochten ze komen, enkel voor de gezelligheid, ook oude voetbalshirtjes moesten meegebracht worden (Rutgers eis) en er zou een pauze worden ingelast om te voetballen op het pleintje.
Er waren in ieder geval voldoende mensen om zonder zorgen aan de organisatie te beginnen. De locatie werd vastgesteld: de kantine van school. De datum werd vastgesteld: vlak voor de vakantie. Aanplakbiljetten werden gedrukt, uitvergrote voetbalplaatjes waarbij we de naam van de speler en de club hadden veranderd in de aankondiging. Ook het programma was snel gemaakt. We zouden beginnen met een toespraak van een gastspreker, gedacht werd aan de directeur van Panini. Daarna zou iedereen de kans krijgen om elkaars voetbalboeken en oude shirtjes te kunnen bekijken, gevolgd door voetballen op het plein, na de pauze lunchen en afsluiten met het ruilen van plaatjes.
4
De eerste keer was het een grote verrassing. Ik wist dat je plaatjes kon bestellen, niet meer dan vijftig had ik op het ingesloten briefje gelezen. Opa had het voor elkaar gekregen om alle ontbrekende plaatjes te bestellen. Ik zou de eerste zijn die ik kende die z’n boek vol had.
Daarna bracht hij op elke verjaardag de ontbrekende plaatjes mee. Een verrassing was het allang niet meer, maar hij wist dat hij met de plaatjes het belangrijkste cadeau in handen had.
Tussendoor wilde ik nog wel eens andere cadeaus aannemen en uitpakken, maar ik moest me snel weer overgeven aan de voetbalplaatjes. Ik begon met opa aan het inplakwerk en in de loop van de dag losten alle familieleden elkaar af om samen met mij in te kunnen plakken. De emblemen deed ik zelf, de teams waren voor mijn moeder, die kon de twee helften naadloos op elkaar laten aansluiten.
5
Op de eerste verjaardag zonder opa was het opnieuw een verrassing. Ik had gedacht dat met opa ook de voetbalplaatjes als cadeau zouden ophouden. Oma had ze besteld en hielp ook bij het inplakken, maar ze had net zo goed als ik in de gaten dat ze het beter niet kon doen. De plaatjes waren hetzelfde, al waren de voetballers erop een jaartje ouder en was Felix Gasselich op de plaats van Willem Kieft gekomen, en ook de handeling van het inplakken was zo eenvoudig als wat. Toch was alles anders.
Twee verjaardagen heeft ze het volgehouden, daarna ging ze geld geven. Ik spaarde nog altijd voetbalplaatjes, maar allang niet meer om mijn albums vol te krijgen.
6
Ik logeer bij oma en van boven haalt ze voetbalboeken van opa. Hij had zelf ook gespaard.
Allereerst het prachtige boek Voetbalglorie door Han Hollander. ‘Met foto’s uit Smith’s pakjes thee en koffie. Bandversiering van het reclame advies bureau B. van Borssum Waalkes. Boekdruk van M. de Waal. Fotodruk van L. van Leer & Co.’
De plaatjes lijken echte foto’s. Ik zie dat er één ontbreekt, dat moet pijn hebben gedaan. Even verder kom ik Leo Halle tegen, ik had opa er vaak over gehoord: ‘Als de leeuw van Deventer in het doel stond, dan was er voor de tegenpartij geen beginnen aan.’ Het onderschrift bij de foto zegt genoeg: ‘Leo Halle grijpt … in het niet.’
De latere albums zijn nog niet van Panini, maar van Vanderhout internationale uitgaven bv. Het valt me op dat het geen stickers zijn, ze zijn ingeplakt met lijm op het bovenste raandje. Als je de plaatjes optilt, vind je onder de plaatjes informatie over de desbetreffende speler, zo kom je te weten dat Koen Poulus van De Graafschap ‘in belangrijke wedstrijden tegen sterke tegenstanders als voorstopper fungeert’.
Ik vraag aan oma of opa is opgehouden met sparen toen het lijmrandje verdween en de sticker daarvoor in de plaats kwam. Ze haalt haar schouders open zegt dat ze het niet weet: ‘Ik denk dat hij er gewoon te oud voor werd.’
Ik denk er het mijne van.
7
Uiteindelijk werd gekozen voor een bevriende profvoetballer als gastspreker op de reünie.
We wilden allemaal profvoetballer worden en die ene die het ook echt wordt, roept daarmee ongewild de afgunst van de anderen over zich af. Toch blijft het je vriend, vooral natuurlijk vanwege de gratis toegangskaartjes die hij regelt.
Tijdens de organisatie van de reünie kwamen we er achter dat er nog iets mooiers was dan profvoetballer worden. Namelijk voetbalplaatje worden. Vereeuwigd worden door Panini, dat was het hoogste doel. Een van ons had dat gered en vanwege hem was ik weer begonnen met sparen. Inmiddels was ik zelf oud genoeg om een zoon te hebben die voetbalplaatjes spaart, dus ik hoefde me nergens voor te schamen wanneer ik bij de krantenkiosk tien pakjes bestelde.
Eenmaal in het bezit van het plaatje met daarop m’n vriend, kon ik ophouden plaatjes te verzamelen. De lol was er alweer van af.
8
Ik moest Rutger, één van de enthousiastelingen van het eerste uur, van het station halen. Hij sprong achterop de fiets en vroeg, toen we op weg naar de reünie waren , wie er allemaal zouden komen. Ik begon verontschuldigend te vertellen van de vele mensen die hadden afgebeld en ik dekte me al in door te zeggen dat de opkomst wel eens flink zou kunnen tegenvallen.
Het verantwoordelijkheidsgevoel voor de nalatigheid of desinteresse van anderen is iets was je op latere leeftijd ontwikkelt. Vroeger waren die anderenb schuldig en droeg je de last waarmee ze je opzadelden gezamenlijk met je lotgenoten.
Maar op de fiets richting reünie voelde ik mij schuldig over iets wat nog niet had plaatsgevonden en de stilte achterop de fiets versterkte dat gevoel.
9
Voetbalteams bestaan bij Panini niet uit elf spelers, ze bestaan uit veertien plus de trainer. Op de teamfoto staan er altijd meer dan veertien. Dat zal een flinke strijd zijn geweest in de kleedkamers en kantines.
Misschien hebben ze elf echte voetballers op de plaatjes laten afdrukken, de basisspelers, en zijn de overige drie fotomodellen. Dat zou het grote aantal voetballers verklaren die alleen maar gesignaleerd zijn in een album van Panini.
Peter Selbach, Roelf-Jan Tiktak (dat heeft niemand ooit geloofd), Tjalling Dilling, Marcel Vlot, Dick Mulderij, Fred Flippo (z’n tijd ver vooruit), Ton Witbaard, Andre van Gerven, Joop Wildbret, Huub Pfennings; imaginaire voetballers, namen bedacht om te dienen als voetbalplaatje.
10
Het voorgevoel was goed geweest: alles ging mis. We waren met z’n zessen, inclusief Peter en ikzelf.
In de toespraak vertelde de op een voetbalplaatje vereeuwigde voetballer hoe het in zijn werk was gegaan: Panini had via de club foto’s geregeld en ieder voetballer kreeg een bedrag van Panini op zijn rekening gestort. Hij had het leuk gevonden, maar niets speciaals, laat staan iets magisch. Hij had er duidelijk niets van begrepen. Waarschijnlijk had hij gelijk.
Een aantal boeken was best aardig om te bekijken, al was percentage toernooiboeken veel te groot. WK ’86, EK ’84, Platini en Maradonna in plaats van Hans Zuidersma en Johnny Oude Wesselink, dat was niets. Het partijtje voetbal in de pauze was nog het leukst. Natuurlijk vooraf poten. ‘Geen halve poten en schat ligt boven,’ had Peter vooraf als regels meegegeven. Alle zes waren we gekleed in oude, veel te kleine voetbalshirts. De voetbalpartij trok zelfs wat publiek.
Na de wedstrijd was het tijd om te ruilen, maar al snel bleek dat eigenlijk niemand meer afstand wilde doen van zijn dubbele plaatjes. We waren gehecht geraakt aan de dubbelen, zoals we ook gehecht waren geraakt aan de lege plekken in onze albums. Nu nog inplakken zou oneerlijk zijn.
We begrepen niet meer dat het erom ging je boek vol te krijgen.
11
Ik lig in bed. De cadeaus zijn inmiddels van de huiskamer naar mijn bureau verplaatst. Alleen het Panini plaatjesboek krijgt een plaats in mijn bed, tussen de muur en mij. Ik kijk het nog eens goed na. Hebben we alle plaatjes op de juiste plaats geplakt? De twee helften van de teamfoto van AZ’67 sluiten niet goed op elkaar aan. Theo Keukens van FC Groningen is scheef erin gekomen. Waarschijnlijk is dat m’n broer geweest, ik ergerde me al de hele dag aan de haastige manier waarop hij inplakte. ‘Als je er geen zin in hebt, dan plak je toch niet in.’
‘Hoezo?’ vroeg ie!
M’n moeder komt binnen en vraagt of ik een mooie dag heb gehad. De vraag wat ik het mooiste cadeau vind, stelt ze al een paar jaar niet meer. Ze zoent me en voordat ze verdwenen is, doet ze het licht in mijn kamer uit. Ik sla het boek nog een keer open, toevallig bij PSV. Met toegeknepen ogen kijk ik of ik in het donker verschillen kan ontdekken tussen Wille en Rene.
Het licht moet toch nog even aan.
Gideon van Ligten
(foto: met dank aan Andries de Jong)