Recensie: Paul Ingendaay – De romantische jaren
Wat hadden we kunnen zijn
Paul Ingendaay (Keulen, 1961) woont in Madrid alwaar hij tot voor kort correspondent was voor de Frankfurter Allgemeneine Zeitung. Hij oogstte veel succes met een toeristenboekje over het Iberische schiereiland, zeg maar Spanje voor dummies. Een serieuze schrijver moet immers wat tegenwoordig. Ingendaay blijkt met zijn roman De romantische jaren namelijk een auteur van formaat. Iemand die de verwachtingen na zijn bekroonde debuutroman Warum Du mich verlassen hast waarmaakt.
Opnieuw is Marko Theunissen de hoofdpersoon. Hij heeft zich min of meer losgemaakt van zijn schooltijd op een katholiek internaat, al spelen de gebeurtenissen en het feit dat hij wegens ‘het vertellen van de waarheid’ er vanaf geschopt is, nog steeds een rol. Sterker nog: het lijkt de verklaring te zijn voor zijn min of meer falende liefdesleven. Hij is nu eenmaal een onverbeterlijke romanticus.
Zijn studie literatuurwetenschappen heeft hij eraan gegeven en hij is in de verzekeringen gegaan. In een uithoek (Kleinhoek, Neder-Rijn) heeft hij een kantoortje overgenomen. Een saaier beroep kun je waarschijnlijk niet bedenken, maar het blijkt gedurende deze roman een prima metafoor voor het leven zelf te zijn.
En passant geeft Ingendaay een paar geweldig komische sneren in de richting van de tekstvorserij. Een studie die hij zelf overigens wel heeft afgerond, maar nooit in de praktijk heeft gebracht. Een kwestie van het vervullen van de wensen van de ouders. Marko’s vader, een gepensioneerde notaris, had zijn briljante zoon ook graag met een titel en een leerstoel gezien.
Het eufemisme van de verkoop weet de schrijver ook zeer raak neer te zetten. De eigen taal van het metier die mensen ertoe moet verleiden om nieuwe producten te kopen, niet te veel te claimen en klanten tot in de lengte van jaren tevreden te houden. Vaak met een dooie mus.
Het psychologisch inzicht van Ingendaay is sowieso groot. Hij schetst een uiteengevallen gezin met een gescheiden ouderpaar, een oudere zuster die toch nog meer dan goed terechtkomt na een hippieleven, een broer die succesvol is in de geldwereld en een vader wiens standbeeld langzaam afbrokkelt.
Papa is nooit ziek geweest en wordt plots, zo tegen zijn zeventigste bijna blind en ernstig verward. Hij is al dertig jaar gescheiden, maar wil met zijn veel jongere ex-vrouw toch een vijftigjarige huwelijksfeest vieren. De halsstarrigheid van de generatie die nog heilig gelooft in het adagium ‘tot de dood ons scheidt’. De notaris, altijd een constante (financiële) factor geweest, een goede provider, krijgt ook geldproblemen. Ingedaay zet de familiefarce pijnlijk herkenbaar neer.
Tegelijkertijd schetst hij zijn eigen generatie met een zekere, beslist humoristische, meedogenloosheid. De meisjes en jongens die het ‘wel even gingen doen’. Die, als het zo uitkwam, misschien wel tien jaar over een studie deden en die dan vanwege hun brille wel ergens gevraagd zouden worden. Voor hun geen stage en/of sollicitatiegesprekken. De teleurstelling was in vele gevallen groot. Sommigen, waaronder Ingendaay zelf, kwamen er mee weg.
Marko zondigt tegen een van de basisregels. Hij krijgt een verhouding met een getrouwde cliënte. In een paar cruciale pagina’s maakt Ingedaay de problematiek van het dubbelleven inzichtelijk. De spiraal waarin vreemdgangers zitten moet moordend zijn. De onbevangenheid die men zoekt wordt gehinderd door dilemma’s, uitvluchten en welhaast onontkoombare (ramp)scenario’s. Als vanzelf werkt men zich in de nesten. Een nietsontziende verzekeringsagent, een bonusjager, krijgt lucht van de verhouding.
Weet Marko zich uit deze draaikolk te redden? Er is een meisje van een jaar of tien, Johanna, roepnaam Joe, dat vaak in de grote gehuurde villa van Marko haar huiswerk maakt. Feitelijk kan Marko alleen met haar echt communiceren. Hij maakt dierenversjes voor haar. Terloops geeft zij haar kinderlijk eenvoudige, maar o zo adequate commentaar. Ingedaay introduceert daardoor een nieuwe laag, een nieuwe generatie. Heeft die wellicht de antwoorden?
De romantische jaren is een geslaagd boek over zelfbedrog, over het bedrog van onze herinneringen, over de immer lastige familie- en beroepsverhoudingen, over het ‘rücksichtslos’ vasthouden aan waarden, over het ophouden van een huwelijk ten opzichte van de buitenwereld, over ouders die hun dromen in kinderen waargemaakt willen zien, over het mannelijke egoïsme in de liefde, over dubbellevens, over geldgier, (dorps) wantrouwen, mooipraterij, chantage. Over wat had kunnen zijn. Deze roman is meer dan een satire die bijblijft, daarvoor heeft Ingedaay teveel menselijkheid ingebracht. Het is een boek over het leven zelf, over die welhaast tot mislukken gedoemde zoektocht naar liefde.
Guus Bauer
Paul Ingendaay – De romantische jaren. Vertaald door W. Hansen. Signatuur, Amsterdam, 384 blz. € 22,95.