Interview: Adriaan Jaeggi over Held van beroep
In het eerste nummer van Tzum uit 2000 dat bij Uitgeverij kleine Uil verscheen, staat een interview met Adriaan Jaeggi (1963 – 2008). Aan de ietwat stekelige toon van de vragen zou je kunnen afleiden dat gesprek met Derwent Christmas en Gideon van Ligten niet zo plezierig verliep, maar volgens Christmas was het tegendeel waar. Gelukkig zijn er vijf jaar na de dood van de auteur nog boeken van hem in druk. (CP)
Stijl is nou eenmaal het belangrijkste
Na de dichtbundel Cowboys hebben het maar makkelijk en de roman De tol van de roem brak Adriaan Jaeggi eind vorig jaar door met de roman Held van beroep. In Held van beroep wordt het verhaal verteld van Samson Fittipaldi, een puber die opgroeit met drie zussen, een zieke moeder en een vader die duidelijk moeite heeft het gezin bij elkaar te houden. Zeer regelmatig komt de familie bij elkaar voor een teraardebestelling van weer een familielid.
Twintig minuten te laat verschijnt Jaeggi op de voor het interview afgesproken plaats. De indruk dat we te maken hebben met een onnauwkeurige, nalatige schrijver, wordt direct gelogenstraft met de reden die hij opvoert: ‘Ik was op de markt en ik kon daar maar niet de juiste soort basilicum vinden.’
Een zeer genuanceerde schrijver over toon, symboliek en familie.
Tijdens het voorwerk voor dit interview hebben we een aantal bibliotheken aangedaan, maar nergens hadden ze een knipselmap van Adriaan Jaeggi. Hoe kan dat?
Gewoon omdat dit het eerste boek is waarmee ik succes heb. Hiervoor heb ik een dichtbundel geschreven en De tol van de roem. Dat laatste boek is vrij goed gerecenseerd, maar er is verder geen enkele bekendheid uit voortgevloeid. En die dichtbundel heeft maar een of twee recensies gehad. Die was ook nog onder pseudoniem uitgegeven, dus die recensies komen waarschijnlijk al niet in een knipselmap. Misschien gaan ze met dit boek zo’n map aanleggen. Nu zijn er in ieder geval voldoende knipsels.
Toch zijn er naar aanleiding van De tol van de roem wel enige recensies verschenen. Op het omslag van Held van beroep staat ‘de veelgeprezen roman De tol van de roem’, terwijl het NRC Handelsblad het had over ‘matig ontvangen’.
Die twee kunnen best samengaan. De recensies waren goed tot uitstekend, maar het waren er maar een paar. Ik neem dus aan dat het ‘matig ontvangen’ sloeg op de hoeveelheid recensies. Het Parool had een recensie die je matig zou kunnen noemen, maar daarna waren De Groene Amsterdammer en De Volkskrant erg enthousiast, De Groene zelfs laaiend. Later nog wat regionale kranten en die waren ook allemaal goed. Je ziet toch vaak dat regionale kranten een paar weken later dan de landelijke kranten komen met een recensie waarin ze hetzelfde zeggen, maar het nog iets versterken. Als een boek goed is in De Volkskrant, dan is het in de regionale kranten fantastisch. De tol van de roem was dus positief ontvangen, er werden alleen weinig van verkocht. Hoewel het bij De Slegte nu aardig schijnt te verkopen.
Held van beroep vliegt wel de winkels uit. Waar ligt dat dan aan?
Ik heb zelf veel aan de publiciteit gedaan door te zorgen dat iedereen die ook maar wat te zeggen heeft in letterland voorpublicaties en het boek zelf kreeg. En het optreden bij Hanneke Groentenman heeft natuurlijk ook geholpen. En ook door veel mee te werken aan interviews. Als je wilt dat zoveel mogelijk mensen je boek lezen, moet je dat ook vertellen.
In de recensies naar aanleiding van dit boek zijn wat meer kritische noten te horen dan bij De tol van de roem. Een neergaande lijn?
Bij De tol van de roem was er vooral grote bewondering voor de manier waarop ik over muziek schreef en op de andere elementen werd niet zo erg gelet. Dit is meer een boek zoals iedereen het wel kent. Het gaat over een jongen die opgroeit en zijn twijfels heeft over alles, dat is natuurlijk een bekend thema. Daardoor kan iedereen er ook makkelijker wat over zeggen. Je merkt aan de recensies ook wel dat mensen daar heel verschillend over denken.
Rob van Erkelens was bijvoorbeeld minder positief. En hij heeft recht op zijn mening hoor, maar ik vond dat hij zich er erg makkelijk vanaf heeft gemaakt. Want om nou alleen maar te signaleren dat dat boek de toon heeft van een jongen van vijftien en vervolgens niets meer. Dan heeft hij er niet erg veel moeite voor gedaan.
Maar ook in andere recensies werd veel over de toon van het boek gesproken. Vind je niet dat het boek teveel steunt op die toon?
Ach, je kunt het toon noemen, je kunt het ook stijl noemen. En stijl is nou eenmaal het belangrijkste wat je als schrijver tot je beschikking hebt. Niet je onderwerp, niet je brutaliteit, maar je stijl.
Maar als de toon er zo uitspringt, ligt dat dan ook niet aan het ontbreken van andere elementen, als plot en ontwikkeling?
Ik weet niet of je daarmee daarmee wil zeggen; dat er een echte ontwikkeling ontbreekt?
Het is een vraag.
Nou, het is heel simpel. Als je een recensie schrijft, moet je altijd ìets signaleren. Bij de een is het de toon, bij de ander is het de toon. Als ik me heel erg had ingespannen om een spannende intrige te verzinnen met een moord aan het begin en de oplossing aan het einde en ze zouden het dan alleen maar over de toon hebben, dan zou ik wel teleurgesteld zijn. Maar ik heb juist erg veel moeite gedaan om die toon erin te krijgen. En dan niet alleen maar de toon van iemand van vijftien, maar juist van een jongen die gedachten heeft die vrij ongebruikelijk zijn voor iemand van vijftien. Sommige vinden dat ik daardoor de toon geweld aandoe, anderen vinden juist dat het daardoor juist interessant wordt.
Het is vrij moeilijk om een heel boek vol te houden vanuit het perspectief van iemand die tamelijk ver van je afstaat en deze jongen staat twintig jaar van mij af. Maar dat is interessanter dan wat veel andere jonge auteurs doen, namelijk gewoon vanuit zichzelf schrijven. Ik heb niet zoveel op met literatuur waarin op studentenkamers wordt gelegen, mensen die zich vervelen en denken dat het leven toch maar kut is. Dat is veel te direct en daarom niet interessant.
Toch zit dat verongelijkte ook wel in de toon van Held van beroep.
Dat vind ik toch wat anders. Als iemand, zoals bij Grunberg en Moens, dat verongelijkte toontje nog steeds heeft op z’n vijfentwintigste of dertigste, dan is dat alleen maar zielig. Zo verongelijkt ben je als puber. En de hoofdpersoon in mijn boek, Samson heeft niet zo zeer kritiek op de maatschappij, maar juist op dingen die heel dicht bij hem staan. Hij observeert heel scherp. Daarmee bereik je twee dingen: allereerst zie je als lezer ook alles scherp en op de tweede plaats dat je meegaat of juist in protest komt tegen wat hij vindt. En daar is hij op gekozen, het is echt de toon van een jongen van die leeftijd.
Samson Fittipaldi is een erg passieve hoofdfiguur. Hoewel hij het oneens is met van alles, gaat hij zelden de confrontatie aan.
Zijn gevoelens blokkeren. Dus is het ook logisch dat wanneer zijn moeder doodgaat, hij geen raad weet met het grote verdriet en hij dan niet de confrontatie aan durft te gaan met zijn familie en wegloopt. Dat is een logische ontwikkeling.
Maar leg je daarmee niet teveel gewicht bij de ideeën en gedachten van een vijftienjarige en niet bij daadwerkelijke actie?
Maar ik begrijp niet goed waarom je zo op zoek bent naar actie. Ik vind dat er genoeg actie in zit. De roman versnelt duidelijk in het tweede deel. Je had het net over ontwikkeling. Ik wou eerst duidelijk maken hoe het zit in het gezin en daarmee ook de hoofdpersonen, als voorbereiding van de dramatische gebeurtenissen in de rest van het boek.
Wist je toen je eraan begon te schrijven al waar je uiteindelijk naar toe wilde?
De eerste twee hoofdstukken waren oorspronkelijk een kort verhaal voor Bunker Hill. Ik wilde daarin het tragische van begrafenissen verbinden met het plezier dat je als kind aan begrafenissen kunt beleven. Uit die begrafenisscènes is eigenlijk het hele boek ontstaan. Maar andere scènes waren er al, zoals de scène op die veerboot, de begrafenis van de moeder van Samson. Toen ik nog voor een studentenblaadje schreef, heb ik een ver¬haal geschreven over iemand die de as van zijn grootvader uitstrooit over zee. Maar dat was geschreven toen je nog geen as mocht uitstrooien boven zee, inmiddels mag dat wel. Dus moest het anders. En een van de dingen die je niet mag doen is een lijk overboord gooien. Dus moet de moeder, omdat ze, net als Samson, zo van water en zwemmen hield, een zeemansgraf krijgen.
De symboliek van de terugkeer naar de moederschoot die uitgaat van de drang om te zwemmen bij de ikfiguur er niet te dik bovenop?
Die symboliek kan er wel in zitten, maar ik heb geen boek geschreven over een jongen die graag wil terugkeren in de moederschoot. Ik heb een boek geschreven over een jongen die graag zwemt.
Ik weet best dat er aan zwemmen en water een bepaalde symboliek gehecht wordt. Maar je gaat niet met allemaal symboliek in je hoofd een boek schrijven. Dan zou je een slechte schrijver zijn.
En de drang naar vrijheid die uitgaat van het zwemmen is er ook niet met opzet ingestopt?
Dat kun je symboliek noemen, maar het zijn gewoon de gevoelens van een jongen van vijftien. Ik wil het niet simpeler maken dan het is, maar je moet daar niet te zware symboliek aan hechten. Zwemmen in zee daar heeft iedereen een groot gevoel van vrijheid bij. Op vakantie zullen veel mensen het gevoel kennen dat wanneer je in een baai in bijvoorbeeld Griekenland zwemt, je denkt: als ik hier naar buiten zwem, dan kan ik voor altijd blijven doorzwemmen. Hoewel het gevaarlijk is, wordt je naar buiten getrokken.
De ikfiguur Samson zoekt wel contact met zijn familieleden en er zijn wel momenten van toenadering, maar uiteindelijk gaat het in de relatie met zijn familieleden toch altijd weer mis. Is Samson uiteindelijk toch een mislukkeling in plaats van een held?
Hij kan nog uitgroeien tot een held. Er is al geopperd dat Held van beroep een prequel is van De tol van de roem. En de hoofdpersoon van dat boek vind ik wel een held. Al gaat die ook zijn noodlot tegemoet.
Op de achterflap van de roman staat over die relatie met familieleden: ‘het fenomeen familie, dat kinderen en ouders voorgoed in twee kampen heeft verdeeld’. Denk je er, nu je zelf net vader bent geworden, nog zo over?
Dat heb ik alleen nog maar sterker sinds we een dochter hebben, want ik zie nu al die jongens met brommers het tuinpad op komen die maar één ding willen: met mijn dochter naar bed. Sarah is nog maar vijf maanden en ik zit me er nu al zorgen om te maken. Er komt onherroepelijk een scheiding tussen ouders en kind. Die verwijdering is in het boek al eerder en wel heel onherroepelijk.
Gideon van Ligten en Derwent Christmas
Een knoeperd van een spelfout….wordt verteld!
En weg is ie…