Recensie: Deborah Levy – Terug naar huis
De kracht van het onderbewustzijn
Je kunt duidelijk merken dat de van oorsprong Zuid-Afrikaanse auteur Deborah Levy (1959) allereerst scenario’s en toneelstukken schreef. Haar roman Terug naar huis is bijzonder beeldend, de personages zonder uitzondering filmisch. Naar de korte, maar tegelijk ook epische roman die op de shortlist van de Man Booker 2012 terechtkwam, wordt dan ook een film gemaakt.
Het is 1994, de wereldvermaarde Londense dichter Joe heeft samen met zijn vrouw Isabel, een oorlogscorrespondente, en zijn dochter Nina voor een vakantie een villa gehuurd aan de Rivièra. Twee vrienden, de zo goed als failliete ondernemer Mitchell en zijn vrouw, voegen zich bij hen. Verdere hoofdrolspelers – wat als eerste opvalt in dit boek is dat alle personages evenveel aandacht krijgen – zijn de conciërge Jürgen, een Duitse hippie, de buurvrouw Madeleine, een gewezen arts, en de jonge, knappe ober Claude van het plaatselijke restaurant.
Een nogal clichématige setting zou je op het eerste gezicht zeggen, rijp voor een thriller. Dat element wordt vertegenwoordigd door het labiele meisje Kitty Finch dat naakt in het luxueuze zwembad drijft. Zou ze…? Nee, ze leeft nog en krijgt vreemd genoeg van Isabel het gastenverblijf aangeboden. Wat steekt daar achter? Is de journaliste misschien het versiergedrag van haar man zat en zoekt ze een aanleiding voor een scheiding?
Deze roman lijkt een goed geschreven whodunit. En zo zou je Terug naar huis ook kunnen lezen. Maar allengs vallen belangwekkende details op. Waarom is Kitty botanicus? Ze is wel labiel, maar verdringt haar problemen niet. Alle andere personages zijn daar voortdurend mee bezig. Mitchell heeft geen geld, maar eet zich bij het restaurant van Claude elke dag kogelrond. Bij aankomst op het vliegveld heeft hij een Mercedes gehuurd. Wanneer komt die protserige bak nu eens van de oprit af? Voor de pientere betrachter zit deze roman vol met verwijzingen.
Maar niet van de soort: kijk, het begint te regenen de depressie zet in. Waar andere schrijvers metaforen zouden zoeken in het weer, is het zwerk bij Levy zonder uitzondering stralend blauw. Geen cumulus aan de lucht, zou je kunnen zeggen. Maar in de personages pakken de donderwolken zich samen. Juist de tegenstelling versterkt het, ha, ‘unheimische’ karakter van Terug naar huis. Is er wel een mogelijkheid om huiswaarts te keren. En zo ja, op welke manier dan? Joe is de hele tijd bijzonder vrolijk. Wellicht op een overdreven manier? Wat steekt daar achter?
Kitty bewondert Joe. Ze heeft al zijn bundels gelezen. Ze kent hem als geen ander. Dat voelt ze zogezegd aan haar water. Daarom heeft ze speciaal voor hem een gedicht geschreven dat ‘Terug naar huis’ heet. De Engelse titel Swimming Home geeft, zonder het plot weg te geven, het geheel nog een extra lading. Het zwembad is, in alle metaforische betekenis, eigenlijk het centrum van een roman waarin veel meer thema’s worden onderzocht dan men op het eerste oog zou denken.
De gepensioneerde arts Madeleine heeft bij een eerdere ontmoeting Kitty naakt in de haven aangetroffen. ‘Waar zijn je kleren en je schoenen?’ heeft ze aan haar gevraagd. ‘Bij het strand,’ zei Kitty. ‘Dan zal ik ze halen.’ ‘Dank u,’ antwoordt Kitty. In plaats daarvan belt de beroepsgedeformeerde Madeleine een ambulance. Kitty wordt een tijdje opgenomen. Is dat een daad van compassie of van agressie?
Samenvattend: Levy drukt op een ogenschijnlijk zachtaardige wijze, met een scherpe, humorvolle blik de lezer op de feiten. Althans op wat deze dénkt dat de feiten zijn. Moeten we het onderbewustzijn niet vaker een kans geven?
Guus Bauer
Deborah Levy – Terug naar huis. Vertaald door Anne Jongeling. Signatuur, Utrecht. 168 blz. € 17,95.