Recensie: Harmen Wind – De dwaling
Lijk in de gierkelder
Wie op internet op zoek gaat naar De dwaling van Harmen Wind vindt het boek niet in het fonds van De Arbeiderspers, al staat die naam wel op het omslag. In een laat stadium besloot de uitgeverij de roman die Wind vlak voor zijn dood schreef niet uit te geven. De Afûk verspreidt nu het boek als printing on demand-uitgave.
De vijftiger Gerben Opmaat is tijdens een rondje hardlopen getuige van een aanranding. Hij ziet een jonge vrouw die, in een reflex, haar belager met een steen doodslaat. Vervolgens slaat ze op de vlucht. Niet lang daarna wordt Gerben in staat van beschuldiging gesteld van de moord door een foute verklaring van het slachtoffer Sanne Visser. Dat zou allemaal heel goed kunnen, maar Wind heeft geprobeerd er een verhaal van te maken dat gaat over schuld en verlossing dat zich afspeelt rond Pasen, waardoor alles ook in een christelijk perspectief komt te staan en De dwaling meer een ideeënroman wordt. Gerben ziet Sanne Visser als een wrekende engel die gerechtigheid brengt en om haar te beschermen, en dat is meteen ongeloofwaardig, besluit hij voor haar het lijk weg te slepen en in een gierkelder te dumpen, nadat hij zich heeft ontfermd over de portemonnee van de dode man. Vind je het gek dat je verdacht wordt?
De roman wordt verteld door vijf mensen, na Gerben en Sanne, komt de vrouw van Gerben en daarna zijn zoon en dochter aan het woord. Je volgt de dagen waarin Gerben vast komt te zitten, voorlopig op vrije voeten wordt gesteld en het gezin ontwricht raakt. Maar binnen het klassieke drama in vijf delen, die ieder draaien rond één persoon, wisselt Wind ook nog van perspectief. Van alwetend naar personaal naar een ik-perspectief in stream of consciousness-achtige stukken, die ongeloofwaardig overkomen. De vrouw van Gerben ziet haar huwelijk al langere tijd niet zitten en denkt: ‘Geef mij dan maar zo’n vent als Arjan maar, onze regisseur.’ Legt ze nu aan zichzelf uit wie Arjan is? Of neem de puberdochter die bij zichzelf denkt: ‘Ik heb voorlopig de handen vol om mezelf een beetje lief te vinden en kan er slecht aan wennen dat ik al een jaar of vier geslachtsrijp ben en mijn lichaam zich al ongeveer vijftig keer heeft klaargemaakt voor de bevruchting om vervolgens alles weer af te stoten. Dat weet ik van de seksuele voorlichting, bij biologie.’ Geen meisje denkt zo.
De dwaling is een mislukte roman vol onnatuurlijke dialogen, uitleggerige zijpaden (als Gerben naar zijn buitenhuisje gaat dat Elba heet, staat er een paar zinnen later dat het om een verbanning gaat), anachronismen met verwijzingen naar Swiebertje en Ti Ta Tovenaar, potsierlijke namen (de rechercheur heet Kreukjes) en ouderwets woordgebruik. Een goede redacteur zou zijn handen er nog vol aan hebben om dit, in potentie aardige verhaalgegeven, om te bouwen naar een goede roman. Die tijd was Harmen Wind niet meer gegund.
Coen Peppelenbos
Harmen Wind – De dwaling. De Arbeiderspers, Utrecht. 230 blz. € 17,50.
Dit is een (iets langere versie van de) recensie die eerder in de Leeuwarder Courant stond, 1 november 2013.