Lezendarisch: Karel ten Haaf – Noot
Hoe luiheid leidt tot extra werk.
In een stukje over ‘literaire auteurs’ die ook ‘pornografie’ schreven, citeerde ik enkele verzen van W.C. Kloot van Neukema, pseudoniem van E. du Perron:
Elizabeth, je mond zoo vochtig-rood van kleur,
heb ik nog liever dan je voor- en achterdeur.
O, laat je lippen soppend knijpen in mijn lul.
Ik nam de regels over van de site literatuurgeschiedenis.nl, en wel van de themapagina ‘Literatuur en porno’.
Voor mijn binnenkort verschijnende bundeling ‘lezendarische columns’ – Alleen de titel is nog niet af – selecteerde ik ook ‘Pornografen’, het stukkie waarin ik de pornopoëzie van Du Perron citeer. Daar ik een hekel heb aan boeken waarin citaten voorkomen maar geen vindplaatsen, besloot ik dat er een notenapparaat moest komen in mijn bundel. Op zoek dus naar een gedrukte bron.
Eerst maar eens de eerste regel als zoekterm gebruikt op Google. Dat leidt naar een min of meer gedrukte bron, in facsimile beschikbaar op internet: Metaal. Tijdschrift voor Leidse neerlandici, ‘Jaargang 9 Nummer 1 mei 2012’. In dat periodiek een artikel van Dennis Koopman: ‘Of je worst lust! Onthullend Leids symposium’, een recensie over een door de Leidse universiteit georganiseerd symposium over pornografie en literatuur dat plaatsvond op 9 november 2011. Koopman bericht:
Jaap Goedegebuure zette pornografie kort in historisch perspectief, en gaat van Priapus naar E. du Perron. Ook hier een weinig verhullend pseudoniem, namelijk: W.C. Kloot van Neukema. Land van herkomst (1935) heeft een uitgesproken ander karakter dan zijn pornografische sonnetten: ‘Elizabeth, je mond zoo vochtig-rood van kleur, / heb ik nog liever dan je voor- en achterdeur. / O, laat je lippen soppend knijpen in mijn lul.’
[p. 18]
Leuk natuurlijk, maar geen bruikbare bron voor een noot. Gelukkig meldt hetzelfde artikel over ‘het pornografie-congres gehouden op 9 november 2011’:
De toen gehouden lezingen, plus een aantal andere onderzoeksartikelen kunnen met of zonder rode oortjes gelezen worden in de bundel van Nijgh & Van Ditmar, die in de zomer verschijnt.
[p. 17]
Goed nieuws, want die uitgave prijkt in mijn boekenkast: Pornografie in de Nederlandse literatuur. Onder redactie van Joost van Driel en Rick Honings (Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 2012). De bijdrage van Jaap Goedegebuure (‘‘Uw scheede lacht mij lokkend tegen’. E. du Perron als priapisch dichter’) beslaat de pagina’s 74 tot en met 83. Op geen van deze tien pagina’s zijn de door mij aangehaalde verzen terug te vinden.
Over een andere boeg dus, want mijn noot moet en zal onberispelijk zijn: ik besluit over te gaan tot de aanschaf van de verzamelde (hoop ik) pornografische gedichten van E. du Perron, alleen bibliofiel verschenen – op boekwinkeltjes.nl wordt aangeboden, door het gerenommeerde antiquariaat Hinderickx & Winderickx,
Schrijver: Perron (onder ps. Cesar Bombay), E. du
Titel: Kloof tegen cilinder en De koning en zijn min.
Uitgever: Amsterdam, Eliance Pers, 1980
Bijz.: 1e dr., 4 delen in cassette, oorspronkelijk omslag, 27 x 19, 125 gen. ex. Bezorging Kees Lekkerkerker. Erotisch panopticum 8. Gedeeltelijk niet opengesneden. In het omslag van ‘De koning en zijn min’ zit een klein scheurtje.
Extra info:
Prijs: € 145,00 exclusief eventuele verzendkosten
De prijs voor mijn eerdere gemakzucht is hoog. Letterlijk.
(wordt vervolgd)
Karel ten Haaf
Beste Karel,
Wat betreft mijn aandeel in deze soppende geschiedenis: het is even graven, maar ik vermoed dat ik om een gedicht verlegen zat. In mijn aantekeningen zal ik ongetwijfeld \’W.C. Kloot van Neukema\’ hebben opgeschreven, zonder op het congres geciteerde/geprojecteerde dichtregels over te nemen. Toen ik enkele weken later mijn aantekeningen verwerkte tot een verslag, wilde ik de pornoëzie van Perron illustreren met een gedicht, waarbij ik – zoekend op het pseudoniem – bij literatuurgeschiedenis.nl uitkwam, die het inderdaad over een sonnet hebben. De behoefte aan een voorbeeld van deze poëzie was blijkbaar groter dan de behoefte aan een juiste bron; ik heb er vermoedelijk ook verder niet bij stilgestaan dat de site het bij het verkeerde eind zou hebben. Dit verklaart waarschijnlijk waarom het bij mij wel te vinden is, en in \’Pornografie in de Nederlandse literatuur\’ niet, in elk geval het deel van het sonnet.
Een andere verklaring is dat ik wél enkele regels tijdens het congres op heb genoteerd, op zoek ging naar de rest, en uitkwam bij literatuurgeschiedenis.nl, en vervolgens vermeldde dat het een sonnet betrof. Al vermoed ik dat de eerste verklaring dichter in de buurt komt.
Wat het nog niet verklaart is waarom het zo op literatuurgeschiedenis.nl vermeldt staat, in elk geval het \’sonnet-gedeelte\’. Ben heel benieuwd of het nu Chamuleau of Perron was die de terzinen schreef.
Beste Dennis,
Dank voor je uitgebreide en licht werpende reactie; dat raadseltje is nu opgelost.
Wat betreft het \’sonnet-gedeelte\’ op literatuurgeschiedenis.nl: het lijkt me te verklaren uit het feit dat Du Perron onder de naam W.C. Kloot van Neukema enkel een sonnettenkrans publiceerde, voor de rest van zijn \’erotische werk\’ mat hij zich het pseudoniem Cesar Bombay aan.