Nieuws: Is het winnende gedicht Turingprijs wel goed afgebroken?
Gisteren won Mieke van Zonneveld de Turing Gedichten Wedstrijd met het gedicht ‘Nee’. Op facebook worden op dit moment voorzichtige discussies gevoerd over de kwaliteit van het gedicht en het taalgebruik binnen het gedicht ‘in den treuren’, ‘Er was in mij iets opgestaan’ ‘iets […] dat’ (dat mag tegenwoordig van Onze Taal). Maar interessanter is de manier waarop binnen het gedicht de regels worden afgebroken.
Gisteren kreeg Ruben van Gogh deze foutieve versie te lezen op zijn mobiel:
De goede versie ziet er zo uit:
Nee
Soms was er een aarzeling. Een kleuter op het strand
die met zijn emmertje uit wassen ging. Ik zei ik ben
niet vies maar toch bedankt. En hij: natuurlijk ben je
vies geworden, overal ligt zand. Ik werd ellendig
wakker. Op al mijn wegen nooit één teken maar
in dromen worden ze bij menigtes gegeven.
Ooit nam ik niets in acht, ik volgde de bekoring en
zij heeft mij niet meer thuisgebracht. Er is in heel
de wereld nergens vrede, geen vader die mij terug
verwacht, er is in heel de wereld nergens vrede.
Er was in mij iets opgestaan dat niemand wist te
temmen, het joeg mij op, beloofde mij een weelderig
bestaan. Begeerte, zei mijn vader, is de wortel van het
kwaad. Ik leerde dat het waar was maar ik leerde het
te laat, de uitgestrekte leegte vrat me op en heeft me
uitgebraakt. Er is in heel de wereld nergens vrede
geen vreugde die niet tegenstaat, er is in heel de wereld
nergens vrede. Dit is mijn overtuiging en ik zoek haar
tot op heden in een emmer aan een kleuterhand. Hij
nadert en ik zeg tot in den treuren nee bedankt.
Door die eerste foutieve versie kwam ik op het idee om te gaan schuiven met de versregels, dat mag natuurlijk helemaal niet, maar als je de zinnen op andere plekken afbreekt dan krijg je een gedicht met redelijk veel eindrijm.
Nee
Soms was er een aarzeling.
Een kleuter op het strand
die met zijn emmertje uit wassen ging.
Ik zei ik ben niet vies maar toch bedankt.
En hij: natuurlijk ben je vies geworden, overal ligt zand.
Ik werd ellendig wakker. Op al mijn wegen
nooit één teken maar in dromen
worden ze bij menigtes gegeven.
Ooit nam ik niets in acht,
ik volgde de bekoring
en zij heeft mij niet meer thuisgebracht.
Er is in heel de wereld nergens vrede,
geen vader die mij terug verwacht,
er is in heel de wereld nergens vrede.
Er was in mij iets opgestaan
dat niemand wist te temmen,
het joeg mij op, beloofde mij een weelderig bestaan.
Begeerte, zei mijn vader, is de wortel van het kwaad.
Ik leerde dat het waar was maar ik leerde het te laat,
de uitgestrekte leegte vrat me op en heeft me uitgebraakt.
Er is in heel de wereld nergens vrede
geen vreugde die niet tegenstaat,
er is in heel de wereld nergens vrede.
Dit is mijn overtuiging en ik zoek haar tot op heden
in een emmer aan een kleuterhand.
Hij nadert en ik zeg tot in den treuren nee bedankt.
Ik vind deze oefening – herschrijven door op te splitsen in regels – noodzakelijk; ooit wees een van mijn uitgevers erop dat dit de leesbaarheid en de aantrekkelijkheid vergroot. De Turingprijs is dus gegaan naar een schrijver die nog geen gedicht kan schrijven. En die het misschien nu zal leren. Daarbovenop vind ik de titel nietszeggend
Dit is wel het gedicht van vorig jaar.