Recensie: Nihad Siries – Een dag van stilte en lawaai
Proza richt zich op het intellect en het individu
Hoe kan een weldenkend mens reageren op het megalomane karakter van een dictatuur, op de absurdistische maatregelen van een Grote Leider om vast in het zadel te blijven? Het surrealisme van een door een regime bestuurde gemeenschap kan voor buitenstaanders achteraf bezien kolderiek zijn, maar voor diegenen die er onder zuchten is de angst de dagelijkse realiteit. Er blijft hen weinig anders over dan stille protesten, maar zelfs binnenkamers moet men uitkijken. Uitgesproken types zoals schrijvers worden de mond gesnoerd. De taal is het eerste dat dictators zich toe-eigenen omdat ze ergens toch de macht ervan onderkennen.
In 2012 werd de schrijver Nihad Siries, in 1950 in de inmiddels voor eenieder bekende stad Aleppo geboren, gedwongen om zijn geboorteland Syrië te verlaten. Hij was oorspronkelijk werkzaam als bouwkundig ingenieur, maar begon op zijn dertigste met het schrijven van verhalen, romans en toneelstukken. Een tv-drama waarin hij de onlusten in Syrië van de jaren vijftig en de machtsgreep van de Ba’athpartij in 1963 aankaartte, viel bij president Assad en consorten in verkeerde aarde. De in de Arabische wereld bekende schrijver van romans en televisieseries werd in de ban gedaan.
Zijn in 2013 met een PEN Award bekroonde roman Een dag van stilte en lawaai is een moedige satire over politiek en liefde. Hoofdpersoon is de beroemde schrijver Fathi Sjien die door zijn ‘lachwekkende’ geschriften in de problemen is geraakt. Hij wordt op een dag in alle vroegte badend in het zweet wakker. Het is al krankzinnig heet en er is veel kabaal op straat. Net alsof het al middag is op het drukke kruispunt voor de deur van zijn appartement. Het blijkt de twintigste verjaardag te zijn van de dictatuur van het land en dat moet uiteraard gevierd worden. Het openbaar vervoer heeft op die dag uimuntend gefunctioneerd en uit alle hoeken van de natie zijn mensen aangevoerd voor een massale demonstratie, van hun liefde voor de Grote Leider uiteraard.
Tegen beter weten in besluit Sjien om de straat op te gaan. Niet om mee te scanderen, maar om bij zijn vrijgevochten vriendin Lama middels de liefde evenwicht te zoeken tegen al die eendimensionale gekte. Natuurlijk wordt hij, nog in het trappenhuis van zijn appartement, staande gehouden door veiligheidsmensen. Hij is niet doodziek en men vraagt zich dus af waarom hij niet uitbundig meeviert. Eenmaal op straat is hij getuige van een aframmeling van een jongeman. Omdat hij, schrijver immers, niet wegkijken kan, grijpt hij in. Hij moet zijn identiteitskaart inleveren. Het begin van een hectische dag.
Twintig jaar lang heb ik geprobeerd me zo min mogelijk met alles wat met de partij te maken had in te laten, maar toen ik de smekende ogen van die jongen zag, besloot ik in te grijpen.
Het is sterk dat Siries nergens een naam noemt van land of dictator. Het maakt zijn in 2004 geschreven roman ontegenzeggelijk universeel en geeft het in zijn eigen geval iets visionairs. De schrijver Sjien is wanneer hij zich bij de burelen van de geheime dienst moet vervoegen uiterst laconiek. Iets wat de agenten natuurlijk niet gewend zijn. Zonder uitzondering reageert aldaar, en in de hele onderdrukte natie, de willekeur, de angst in hoofdletters.
Ziedaar het antwoord op de onderdrukking: ironie, een zeker laconiek gedrag, hoe ogenschijnlijk ook, en de lichamelijke liefde.
Het is vreemd, maar in mijn land worden de politieke leuzen altijd op rijm gezet. […] Ik heb er net nog een gehoord: een splinternieuwe leuze, speciaal gecomponeerd om de mensen dankbaar te stemmen dat God hen in het tijdperk van de Leider geboren heeft laten worden.
[…] Proza richt zich op het intellect en het individu, terwijl poëzie is bedoeld om het volk in een bepaalde richting te dwingen.
Siries rijgt op heel natuurlijke wijze de meest prachtige anekdotes aan elkaar, hilarisch voor de lezer, gruwelijk voor degenen die ze moeten ondergaan. Ook al is de dictator klein en dik volgende richtlijnen is hij groot en statig. En natuurlijk kan een grapje over de Leider tot langdurige gevangenisstraf leiden, waar een kritische opmerking over de partij nog net door de vingers wordt gezien. Voor even, totdat het nuttig blijkt om tegen je te gebruiken.
Geweldig is het ingelaste verhaal over een kleine ambtenaar in de provincie die toevalligerwijs bij een live-uitzending op de tv de president opvangt wanneer deze struikelt. Uiteraard krijgt deze kleine man daarna een uiterst verantwoordelijke positie binnen de regering.
Doordat de uitzending dankzij een verstandige beslissing van de regisseur gedurende een paar minuten werd onderbroken, zagen de kijkers thuis niet wat er gebeurde. De struikelscène werd eruit geknipt, het fragment werd vernietigd en iedereen werd verzocht het voorval te vergeten. Ik neem dus een groot risico door er nu over te beginnen – moge God me beschermen.
De kleine ambtenaar, ene heer Ha’il, dingt daarna geheel en al toevallig naar de hand van de moeder van Sjien, een nog steeds goed uitziende weduwe waar de schrijver dagelijks een portie moederliefde komt halen. Sjien vraagt zich af of het regime zo ver gaat dat ze zelfs deze veilige haven willen innemen om hem definitief uit te schakelen. Als hij zijn moeder niet in gevaar wil brengen, moet hij voortaan niet alleen zijn mond houden, maar propagandateksten schrijven die van liefde voor de Grote Leider getuigen.
Hij lacht er maar schamper om samen met zijn vriendin Lama. Lachen en vrijen als een manier om wraak te nemen, als bevrijding, als statements van het leven. Maar zijn die wapens wel sterk genoeg tegen een niets ontziend systeem?
Hij wil op de twintigste verjaardag van de staatsgreep trouwen. Ik wist wel dat ze op die dag van alles permitteren, maar dat ze zelfs in mijn moeders bed zouden kruipen, dat had ik me niet voor kunnen stellen. […] Waarom lieten ze me niet teruggetrokken en stilletjes verder leven? Ze hadden toch geen last van me? Het was óf het lawaai van de macht, óf de stilte van het graf, had hij gezegd. […] Daar zou ik de voorkeur aan hebben gegeven als Ha’il nog niet iets anders in zijn schild had gevoerd. Door mijn moeder in het plan te betrekken had hij zich wel van zijn meest verachtelijke kant laten zien.
Een dag van stilte en lawaai is een roman vol menselijkheid, een universeel protest van iemand die weigert opportuun te zijn in tijden van repressie. De beroemde schrijver Sjien benadert de autoriteiten in een licht-ironische stijl waar men eigenlijk geen raad mee weet, zo’n beetje op de manier van de brave soldaat Svejk: met gewiekste ongehoorzaamheid. In die zin kan deze roman zich net zo goed afspelen in het voormalige Oostblok, in een bananenrepubliek of een van de laatste Stalinistische staten in Azië. Dictators zijn verbazingwekkend onorigineel.
Guus Bauer
Nihad Siries – Een dag van stilte en lawaai. Vertaald door Djûke Poppinga. Van Gennep, Amsterdam. 158 blz. € 16,90.