Reportage: Het Gedichtenbal
Poëzie en/van/voor winnaars
De tweede editie van de Poëzieweek werd net als verleden jaar afgesloten met het Nationale Gedichtenbal. In een volgepakt Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond traden zo’n honderd dichters op in meer dan twintig programmaonderdelen. Onderweg naar Amsterdam werd verhit gesproken over de te bekijken optredens. Ook met z’n tweeën sta je voor lastige keuzes, bijvoorbeeld: geen Alfred Schaffer (die hebben we al gezien op Writers Unlimited) wel maar Lucebert NU I, een programma over de invloed en de huidige beleving van het werk van Lucebert.
Na binnenkomst schoven we eerst aan bij de voordracht van K. Schippers. De Expozaal had een volle tribune en publiek zat op de grond voor het podium. Schippers trakteerde op boeiende poëzie en werd geïnterviewd over het Poëzieweekgeschenk. Marieke Winkler deed dat uitstekend, maar het was voor ons een herhalingsoefening: Schippers vertelde bijna exact hetzelfde en droeg dezelfde gedichten voor als de avond ervoor in Groningen.
Naarmate de avond vorderde liepen de programmaonderdelen in de zaal steeds verder uit. Vanzelfsprekend werd er uitgebreid stilgestaan bij de nieuwe stadsdichter van Amsterdam Anna Enquist, die met hulp van de nodige voetbalgrapjes door Henk Spaan werd geïntroduceerd. Geen woorden maar daaaháden: Enquist las haar eerste stadsgedicht, over een wandeling met haar kleinzoon door Amsterdam.
Behalve voordrachten waren er ook presentaties genaamd ‘Winnaars’, waarbij de winnaars van de VSB Poëzieprijs, het NK Poetry Slam, de Herman de Coninckprijs en de Turing Gedichtenwedstrijd werden gelauwerd. Mustafa Stitou kreeg de Awater Poëzieprijs, wat de dichter o.a. een mooie mok met een afbeelding van het omslag (van de eerste druk, het nieuwe omslag is veel spannender, vindt ook Stitou zelf) van zijn bundel Tempel opleverde. Antoine de Kom las een lang en heet gedicht voor over een ontmoeting met pornosterren in Zuid-Afrika. De slechts een paar uur tevoren benoemde winnares van de Turing Gedichtenwedstrijd, Mieke van Zonneveld, las haar gedicht over vrede, vreugde en in den treuren, waar wat reuring over is ontstaan vandaag (lees dit). Tzum-medewerker Jan-Willem Dijk werd de trotse bezitter van de derde prijs.
Een tegenvaller was het programmaonderdeel De Toppers. Das Magazin en Arie Boomsma presenteerden samen ‘de drie meest veelbelovende dichters van 2014’. Boomsma kondigde in sneltreinvaart de drie dichters aan: Maarten Buser, Laura van der Haar en Marieke Rijneveld. Elke dichter kreeg een eigen muziekje toebedeeld dat (drie keer in de rondte en steeds keurig op volgorde, dus een beetje overbodig) zou opklinken wanneer de betreffende dichter van zijn of haar kruk mocht glijden. Boomsma liet horen welke jingle bij welke dichter hoorde en jogde het podium weer af. Alle drie de dichters overtuigden met goed werk, maar de presentatie liet te wensen over. Alleen Buser stelde zich voor aan het publiek, maar het was niet duidelijk wie nu Laura van der Haar was en wie Marieke Rijneveld. Het tempo waarmee Boomsma na de voordrachten een stapel Das Magazins de zaal in keilde ontlokte aan Maarten het idee dat er misschien tijd moest worden ingehaald om het totale programma weer op de rit te krijgen. Dat de drie dichters talenten zijn werd gelukkig wel duidelijk, maar het was puur de kracht van hun gedichten die nieuwsgierig maakte.
In een viertal sessies, Lucebert ’toen’ en ‘nu’, werd door verschillende dichters en muzikanten teruggeblikt en gereflecteerd op het werk Lucebert, de dichter en schilder die twintig jaar geleden overleed. Ben van Melick – van het prachtboek Ik ben een gemankeerde saxofonist, Lucebert en Jazz (dat hij samen met Ben IJpma schreef) – leverde een memorabele bijdrage. Hij ging in op de vraag hoe de jazz die in de poëzie van Lucebert besloten ligt te ontdekken is. De academisch onderlegde lezing werd afgesloten met een opname van een voordracht door Lucebert zelf. Bij het programma rond Lucebert was de muzikante en toneelspeelster Milena Haverkamp de terugkerende gast. Met haar muzikale bewerkingen van de gedichten van Lucebert opende en sloot ze elk programmaonderdeel. Martijn den Ouden bracht vervolgens een prachtig gedicht dat bestaat uit een mix van eigen werk en een gedicht van Lucebert. Hierna volgde nog een tweede gedicht vol met verwijzingen naar de Vijftigers: zo liet Campert regelmatig zijn neus zien. Ook Tonnus Oosterhoff wist te overtuigen. Met de handen nonchalant in de broekzakken bracht hij onder meer een gedicht uit Dedieren der democratie. Bij de BRUL viel een der geluidsboxen uit: Oosterhoff had zijn stem verheven.
In het laatste onderdeel over Lucebert combineerde Rozalie Hirs een compositie en een voordracht die steeds verder in elkaar verweven raakten. Volgens Hirs voel je bij Lucebert ‘het andere wat hij doet’. Tot slot mocht dichter en beeldend kunstenaar Lies van Gasse optreden. Het eerste gedicht beviel meteen goed, maar het tweede was een prachtige combinatie van beeld, muziek en stem. Op een scherm zagen we naast elkaar vier opnames, gemaakt boven een tekentafel waarop gedurende een voordracht met muziek landschappen werden getekend die elkaar aanvulden. Het eerbetoon aan Lucebert was hiermee meer dan geslaagd.
Rond half één ’s nachts startte de afsluiting met een poetryslam tussen Nederland en Vlaanderen. Wout Waanders opende heel sterk voor team Nederland met een poëtische, hilarische conversatie tussen kleinzoon en opa. Andy Fierens grossierde in schoon taalgebruik en Maud van Hauwaert bleek een ware cabaretier. Daniël Vis (Slampion 2014) liet het publiek dubbelslaan door zijn chlamydia met een zachte g. Vlaanderen won nipt, maar het enthousiasme op het podium en in de zaal was grensoverschrijdend en jubelend. Een opgewekt, ofwel opwekkend einde van de avond.
Er werden misschien wel wat véél pluimen en veren uitgedeeld en ingestoken tijdens het bal, dat af en toe meer leek op een prijzenparade. Het is mooi dat schrijvers worden gehuldigd, maar het is niet heel spannend om dat allemaal te moeten bekijken en beklappen. Maar dat was allemaal in de grote zaal. Zoals wel vaker bleek het spannender in de randgebieden. Dat met Lucebert, het zien van piepjonge dichters met dingen in hun mars en de intieme luistervoorstelling waar we het nog niet eens over hebben gehad, maar ook de muzikale ontvangst door een paar dichterlijke helden buiten in de harde wind en de de taalkundige hilariteit die er alom en volop was: het was allemaal leuk. Volgend jaar weer.
Maarten Praamstra en Marleen Nagtegaal