Column: Guus Bauer – Gevoel
Gevoel
De inktslaaf ligt met een ijszak op het hoofd in bed. Zijn aanwezigheid was deze week gewenst bij achtereenvolgens een boekpresentatie, de persvoorstelling van een film – nooit gedacht dat hij het eens zou zeggen: beter dan het boek – een vernissage, de verjaardag van de uitbater van een café en tot slot op vrijdag het Boekenbal.
Dat laatste evenement was dit jaar zowaar geslaagd. Vooral dankzij zijn introducé, een dame, laten we haar Mouches Volantes noemen, die enorm veel beroemde buitenlandse schrijvers (m/v) in haar bedden heeft gehad en ze nooit zonder ontbijtje én een gesigneerd boek laat vertrekken.
Op het nachtkastje een storm in een glas water: tabletjes Alka-Seltzer die heftig bruisen. Van de lichtstreep die door een kier in de gordijnen op de muur valt krijgt hij bijkans lasogen. Het buurkind heeft misthoorncapaciteiten.
Guus Bauer neemt derhalve deze week de taak van de inktslaaf over:
Een collega-schrijver raadde mij aan om meer gevoel in mijn teksten te stoppen. Een moment dacht ik aan het zilverpapier dat per ongeluk aan een stuk chocola was blijven plakken en dat in contact kwam met een amalgaamkies, lang geleden, keurige kronen inmiddels, maar o zo gemakkelijk in herinnering te brengen.
Aan de drukkende leegte in je borstkas na de dood van, achtereenvolgens, mijn vader, oom, tante, klasgenootje, oom, tante, neefje, boezemvriend, mede-internaatjongen, hangend aan de klok in de slaapzaal, aan de medestudent(en), de vennoot, verdronken in de gracht na een avond stappen, zijn gulp stond open, aan een collega, in een brand omgekomen, en alle vier mijn honden. En de kat van de kinderen. Aanleiding voor deze trip op de geheugengracht is een doodgereden kat voor de deur van een zeer gerenommeerd uitgeefhuis. (Waarvan de bovenverdieping overigens te huur is.)
Opa en oma, van de schoonfamilie uiteraard, de eigen opa’s en oma’s waren al ver voor mijn geboorte gaan hemelen, stonden erop om ons gezin mee te nemen naar een musicalvoorstelling. Vrouwlief en ik moesten ons in allerlei bochten draaien om aan deze urenlange kwelling te ontkomen. Om oorlog te voorkomen, zetten wij de kinderen als frontsoldaten in.
Een uur voordat ze door de grootouders zouden worden opgehaald, belde er iemand langdurig aan. Onze dochters renden naar de deur. De pizzabezorger! Luid gehuil. Wat kunnen kinderen toch heerlijk ongeremd enthousiast zijn.
Het was de buurman. De resten van Meneer Muis in een oude pizzadoos, toepasselijk gezien de mate van pletting van de kater. Uiteraard mochten de kinderen thuisblijven, maar om een of andere reden besloten ze mee te gaan naar de voorstelling. ‘Dat geeft wat afleiding,’ zei oma. Opa knikte maar wat. Hij was stokdoof, maar wilde dit niet toegeven.
‘Ze vonden het heel mooi,’ zei de oude knar toen hij ze later op de avond weer afleverde. ‘Er zijn heel wat traantjes weggepinkt.’
(O ja, het betrof de musical Cats.)
Guus Bauer