Feuilleton: De Jobsiade – Achtste hoofdstuk
Achtste hoofdstuk
Hoe Hieronimus’ ouders bij de rector en andere vrienden te rade gingen wat ze met de jongen aan moesten.
- Nu de jongen, gezond van lijf en leden
De achttien jaar had overschreden
En minstens al een halve kops
Groter was dan de oude Hans Jobs,
- Begonnen de ouders zich te bezinnen
Op de vraag wat ze met hem moesten beginnen,
Het duurde hun namelijk veel te lang
Voor een zaak van levensbelang.
- Dus besloten ze aan de rector te vragen
Alvast een kleine prognose te wagen
En hun te zeggen op welk terrein
De knaap het beste werkzaam kon zijn.
- De man was gewend zich ervoor te hoeden
Ouders met valse hoop te voeden,
Zodat hij slechts dit te zeggen had:
‘Die jongen groeit op voor galg en rad.
- Hij heeft niet de minste aanleg tot leren,
U kunt mijns inziens het beste proberen
Hem een plaatsje te bezorgen in de Raad
Of dat hij een handwerk beoefenen gaat.
- Ik moest tot mijn leedwezen diverse keren
Zijn volledig gebrek aan talent constateren,
Zijn cijfers zijn onder de middelmaat
En daar is de burger niet bij gebaat.’
- Met dit verhaal waren beide Jobsen,
Zoals u begrijpt, allerminst in hun nopsen.
Ze keken de man vol verachting aan.
En vonden hem dom en lieten hem staan.
- Zo kwam het dat vrienden werden benaderd
En over het pro en contra vergaderd,
Die besprekingen duurden tot ’s avonds laat
En precies zo verliepen als in de Raad.
- Want na een eindeloze diskuzie,
Kwam men alsnog tot de wijze concluzie
Dat binnen een nader te bepalen termijn
De zaak opnieuw bespreekbaar moest zijn.