Feuilleton: De Jobsiade – Tiende hoofdstuk
Tiende hoofdstuk
Hoe Hieronimus van zijn ouders en broertjes en zusjes afscheid nam en naar de universiteit vertrok.
- Men liet Hieronimus niet vertrekken
Zonder hem eerst allerlei te verstrekken:
Geld, kleren, boeken en beddengoed
En wat een student verder hebben moet.
- Zo was alle voorzorg in acht genomen
En aan zijn vertrek viel niet meer te ontkomen,
Toen vloeiden de tranen wederzijds,
Als zo vaak in de uren des afscheids.
- De goede oude Jobs, de dikke Senater,
Jammerde luidkeels, als in mei een kater,
En reikte snikkend zijn afscheidskus
Aan zijn geliefde Hieronimus,
- Gaf hem tevens zijn vaderlijke zegen:
‘Vaarwel, mijn zoon, op je verdere wegen,
Studeer zo vlijtig als je maar kan,
Daar worden je ouders gelukkig van.
- Mocht je straks wellicht iets ontberen
Of dat het je aan geld zou mankeren,
Schrijft het me dan onmiddellijk, want
Dan krijg je van mij het gewenste contant.’
- Hieronimus hoorde dat alles aan en
Kreeg van ontroering zijn ogen vol tranen
En beloofde dat hij waarheidsgetrouw
Van geldgebrek melding maken zou.
- Ook zijn moeder was in alle staten
En barstte los in een klaaglijk blaten,
En doordrongen van de diepste smart
Drukte ze haar lieve zoon lang aan het hart.
- Maar net voor Hieronimus weg wou rijden
Nam ze hem even apart en terzijde.
En gaf nog een pakje aan haar schat
Waarin nogal wat geld zat.
- Hieronimus, dankbaar en verlegen,
Incasseerde blij die moederlijke zegen,
En met betraande ogen stak
Hij het ontvangene in zijn zak.
- Hij besteedde de laatste ogenblikken
Aan zijn broers en zussen (ook zij moesten snikken)
Die hij om beurten een hand gaf,
Vervolgens reisde Hieronimus af.
- Het ouderlijk leed, het wenen en klagen,
Duurde daarna nog verscheidene dagen
En zijn vader had niet meer het minste plezier
In wijn, krantlezen, tabak of bier.
- Maar moeders verdriet was toch het grootste
Ze bleef verdrietig, hoewel men haar troostte;
Voor broertjes en zusjes woog het uur
Van het afscheid duidelijk minder zuur.