Feuilleton: De Jobsiade – Vijftiende hoofdstuk
Vijftiende hoofdstuk
Bevattende in kopie het schriftelijke antwoord dat de oude vader Jobs op voornoemde brief liet volgen.
- Die brief is niet zonder antwoord gebleven,
Ziehier, wat vader Jobs heeft geschreven:
‘Mijn gewaardeerde en innig gelief-
de zoon, ik ontving zojuist je brief
- En lees hier dat je van lijf en leden
Gezond bent, dat stemt me blij en tevreden,
Maar wat ik minder bevredigend vind,
Is dat je weer over geld begint.
- Ik gaf je laatst honderd en vijftig dukaten,
Waar heb je die, zoonlief, zo snel gelaten?
En hoe bezorg ik me zelf zo vlug
Zoveel geld? Het groeit niet op mijn rug!
- Ik ben blij dat je druk bent aan het studeren
En dat ik me niet voor je hoef te generen,
Maar anderzijds maakt het me minder blij
Dat je 30 dukaten verwacht van mij.
- Ik durf, lieve zoon, bijna te poneren
(Als ik me de opmerking mag permitteren)
Dat een student, als hij spaarzaam leeft,
Zo veel geld totaal niet nodig heeft.
- Het is weliswaar volledig in orde
Dat kennisaanwas betaald mag worden,
Maar voor die som zijn nogal een hoop
Boeken en wetenschap te koop.
- Tafel, kamerhuur, licht en verwarming,
Lijden toch nooit tot zo snelle verarming,
Potloden, pennen, inkt en papier,
Krijg je al voor een paar penningen hier.
- Wel moet ik je zeggen dat ik heel blij ben
Dat je kwaad gezelschap pleegt te mijden,
En dat je al lezende anders niet
Dan vele zweetdruppels vergiet
- En dat jij je dorst tot thee kunt beperken,
Toch ben ik zo vrij om op te merken
Dat iemand die permanent vlijtig studeert
En thee drinkt, geen 30 dukaten verteert!
- Als anderen je voor kniepert uitmaken,
Hoef je daar niet overstuur van te raken,
Want wie zijn geld verpatst als jij
Is de knieperigheid al ver voorbij.
- Die vlijt waarover je hebt geschreven,
Daarvan zeg ik: houd die nog maar even,
Opdat het geld en de kostbare tijd
Je mogen strekken tot profijt.
- Wel raad ik je aan steeds tijdig te stoppen
En niet al te veel in je hoofd te proppen,
Want al te dikwijls blijkt helaas
De grootste geleerde de grootste dwaas.
- Je plan te gaan preken kan ik beamen,
Het is heel goed je daarin te bekwamen,
Alleen dat vele gedisputeer
Komt mijns inziens op tijdsverspilling neer.
- Ook dat privatissimum lijkt me geen feestje,
Naast dagelijks, schrijf je, tien uur college,
Daar had ik mezelf maar van verlost,
Temeer daar het twintig rijksdaalders kost.
- Enfin, dat kan ik nog accepteren,
Want het geld dat jij voor je studeren
Benodigt, betaalt zich wel uit op den duur,
Ook al was het nog drie keer zo duur.
- Dat je met gescheurde jas rond moet lopen,
Noopt je wellicht om een nieuwe te kopen,
Alleen moet die stof dan wel ultrafijn
(Gezien het bedrag van twaalf talers!) zijn.
- Maar wie voor predikant wil studeren,
Die moet niet pronken met kostbare kleren;
Zelfs als die stof heel wat ruiger was,
Was hij nog goed genoeg voor zo’n jas.
- Ook hoop je voor verdere kledingstukken
Mij nog eens voor vier Louis d’or te plukken,
Want kamerjas, schrijf je, pantoffels en hoed
Zijn voor gebruik niet langer goed.
- Maar wanneer ik bij al die aparte posten
Zou moeten opdraaien voor de kosten,
Waarom dan, zoonlief, vertel het me toch,
Behoef je die dertig dukaten dan nog?
- Ik heb in je brief tot mijn grote leedwezen
Over jouw jongstleden ziekte gelezen,
Maar ik verwijt je niettemin
Dat je veel medicijnen genomen hebt in.
- Want ik heb vaak en dikwijls ervaren,
Dat juist in de vroege levensjaren
De op zichzelf aangewezen natuur
Veel werkzamer is dan de beste mixtuur.
- Jouw gebruikte dokter en medicijnen,
Zijn schandelijk duur, wil het me schijnen,
Hij en de apotheker insgelijks
Hebben voor mij weinig christelijks.
- Ook heb je (en voor niet weinig geld)
Aan je ziekbed een thuisverzorgster besteld,
Zo iemand verdient m.i. per nacht
Hoogstens één gulden i.p.v. acht,
- Of heeft ze je soms (wat ik moet vrezen)
Nog andere liefdesdiensten bewezen?
Het feit, jongen, dat ze acht gulden vroeg,
Lijkt me daarvoor bewijs genoeg.
- Ook je winkelier in delicatessen
Heeft je behoorlijk weten te flessen;
Ik had voor één taler in huis gehaald,
Waar jij het dubbele voor betaalt!
- Want citroenen, gelei en lekkernijen
Zijn niet iets waar een zieke op kan gedijen,
Maar met wat haver- of gerstenat
Ben je weer snel zo gezond als wat.
- Dat je op de trap bent uitgegleden,
Had je mijns inziens beter vermeden,
Doe dat in de toekomst vooral liever niet,
Ik ga aan jouw kuur anders nog failliet.
- Die chirurg heeft je aardig te grazen genomen,
Want voor twaalf talers, heb ik vernomen,
Spalkt en gipst onze befaamde barbier
Met alle plezier een been of vier.
- Wel ben ik blij dat je arm is genezen,
Want voor een predikant is het uiterst wezen-
lijk dat hij met grote soepelheid
In de preek zijn armen ten hemel spreidt.
- Dat een zwakke maag je parten kan spelen,
Is een zorg die ik van harte met je kan delen,
Ikzelf krijg het daarmee ook dikwijls te kwaad
Door mijn lange zittingen in de Raad.
- Maar met gekruide bourgognewijnen
Zal eerder je geld dan je kwaal verdwijnen;
Terwijl als je één korrel peper slikt,
Je maag zo weer is opgekrikt.
- Je wilt ook nog 30 à 40 gulden
Hebben voor openstaande schulden,
Maar wat er bij mij niet in wil gaan:
Waar komen die schulden nu weer vandaan?
- Je hebt immers alle denkbare kosten
Gespecificeerd in postjes en posten;
En veertig gulden, begrijp dat wél,
Zijn allesbehalve een bagatel.
- Dan moest ik je ook voor ‘onvoorziene
Uitgaven’ met tien Louis d’or bedienen.
Dat die je van pas komen geloof ik graag,
Mij echter liggen ze zwaar op de maag.
- Ik durf er mijn hoofd om te verwedden,
Dat jij het met dertig dukaten zult redden,
Maar die laatstgenoemde tien Louis d’or
Komen me hoogst overbodig voor.
- Ook wens ik niet voor je in te springen
Bij die diefstal van veertien zilverlingen,
Besef dat zulk inspringen pijnlijker is
Voor mij dan voor jou het vermeende gemis.
- En de troost die je mij daarbij komt verkopen:
(Dat ze die dief zomaar op moeten knopen)
Is hoogst onchristelijk en hardvochtig,
Want misschien betert die anonymus toch zich.
- Daarom (onder ons) informeer ik je even
Dat wij in een tijd van Verlichting leven,
Waardoor, goddank, menigeen blijft gespaard
Voor Justitia’s ooit zo vlijmscherpe zwaard.
- Voor het stelen van zulke kleine bedragen
Hoeft niemand te hangen in onze dagen,
Ik ken hier in Schildburg menig heer
Die straffeloos wegkwam met veel méér.
- Als jij in de toekomst toch geld wilt sparen,
Dan zul je het veiliger moeten bewaren,
Want op niets wordt heden meer prijs gesteld
Dan op het eigen en op andermans geld.
- Kijk naar je moeder en mij, hoe wij zorgen
Dat ons geld altijd safe ligt opgeborgen,
En houden daarbij ook bij dag en bij nacht
Oplettend en nauwgezet de wacht.
- Maar om je financiën te saneren,
Zal ik nog één keer mijn beurs omkeren;
Ik stuur je die dertig dukaten op
In bijgaande aparte envelop.
- Maar wat ik je tevens te kennen wil geven
Is dat we nu magere jaren beleven,
Het valt me in toenemende mate zwaar
Zo’n geldsom te krijgen bij elkaar.
- De rijke handel behoort tot het verleden,
Want de mensen hebben niets te besteden
En mijn raadsvergoeding schuift ook niet veel,
Ik zit hier dus waarlijk niet op fluweel
- En wil je zeer dringend hierbij adviseren
De universiteit de rug toe te keren:
Want zo lang als je daar nu al bivakkeert,
Ben je toch zeker wel uitgeleerd.
- Het strookt allerminst met mijn belangen
Als je daar nog langer zou blijven hangen;
Ik word anders nog een armlastig man
Die dat niet langer bekostigen kan.
- Weet dat wij allen oprecht verlangen
Je hier als geleerde zoon te ontvangen,
Vooral ook voor je moeder is
Je thuiskomst een blijde gebeurtenis.
- Ik had je graag nog wat nieuwtjes geschreven,
Maar alles is hier bij het oude gebleven;
Ikzelf breng nog altijd van vroeg tot laat
Mijn tijd grotendeels door in de Raad.
- Dankzij de in onze raadsvergaderingen
Met meerheid besloten veranderingen
Werkt nu de politie weer efficiënt.
Qua organisatie en management.
- Je moeder had heel lang last met haar tanden,
Maar een wonderdokter uit verre landen
Die hier laatst op de markt verscheen
Heeft ze getrokken, een voor een.
- Je zuster Gertrud heeft nu een vrijer,
Hij is procurator en heet mijnheer Geier,
Dat speelde al geruime tijd,
En Gertrud is al ver uitgedijd.
- Onze dominee heeft prostaatproblemen
Die wellicht een fatale wending nemen;
Ontvalt ons ooit die rechtschapen man,
Word jij misschien onze dominee dan.
- Van Liesbeth, dat lieve kind van de buren,
Moest ik je ook een groetje sturen;
Haar ouders zijn rijk en ze lijkt me voor jou
Daarom de perfecte domineesvrouw,
- Ook krijg je bij dezen ondertussen
De groeten van al je broers en zussen,
Je schreef gelukkig veel positiefs,
Dus ook namens hen hierbij heel veel liefs.
- Was getekend je liefhebbende vader,
Hans Jobs, pro tempore senater.
P.S. Ik was zeer verguld met je brief,
Maar begin niet weer over geld asjeblief.”