Nieuws: Wederom felle kritiek op Willem Otterspeer
De bezorgers van de Volledige Werken van W.F. Hermans hebben op hun website vandaag een uitgebreid, kritisch stuk geplaatst in een reactie op de uitlatingen van Willem Otterspeer, die Hermans’ biografie De mislukkingskunstenaar schreef. Toen de biografie eind 2013 verscheen, was er al snel veel kritiek (zie hier en hier) op het werk, dat volgens kenners vol met fouten zou staan. Zo lieten Max Pam en Raymond Benders, maar ook de redacteuren van het Hermans-magazine, zich niet onbetuigd.
Otterspeer diende zijn kritiekbezorgers van repliek in De Gids met het artikel ‘Fout(jes) in vredestijd’, dat verscheen in januari dit jaar. In zijn verweer richtte Otterspeer zich ook tot Jan Gielkens en Peter Kegel, verantwoordelijk voor de Volledige Werken, (die ontstaan uit een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, het Willem Frederik Hermans instituut en uitgeverij De Bezige Bij). Gielkens en Kegel zijn weliswaar door uitgeverij De Bezige Bij gevraagd om het document van Otterspeer te beoordelen, maar hun bevindingen waren volgens Otterspeer niet constructief. In plaats daarvan waren ze De mislukkingskunstenaar aan het ‘navlooien’ op fouten. Gielkens en Kegel nemen in hun reactie de vrijheid om deze term te nuanceren:
‘Ontvlooien’ zou in een ander opzicht wel een bruikbare kwalificatie zijn voor wat er nog met het manuscript moest gebeuren, want de fouten en onvolkomenheden sprongen ons vanaf alle pagina’s tegemoet: bronvermeldingen bij geciteerde passages ontbraken of waren incorrect, literatuurverwijzingen naar secundaire literatuur waren veelal achterwege gebleven, archiefbronnen waren slordig en ondeskundig gebruikt, talloze namen van personen, straat- en plaatsnamen, boektitels en historische feiten waren onnauwkeurig weergegeven en onthutsend veel citaten uit gedrukte en ongepubliceerde bronnen waren incorrect.
Otterspeer heeft niet geschroomd om ‘maar wat te doen, als het maar in zijn kraam te pas kwam’. Het steekt Gielkens en Kegel vooral dat de biograaf, die zo veel archiefmateriaal en aangeboden hulp van collega’s tot zijn beschikking had, zijn bronnen (zowel de schriftelijke als die van vlees en bloed) zeer incorrect en onprofessioneel heeft behandeld, zo valt te lezen in het stuk.