Recensie: Jeroen Theunissen – De omwegen
Genoeg aan ironie
Wie een boek van Jeroen Theunissen recenseert, zal het geweten hebben. Dat ondervond althans Sven Vitse toen hij in de Dietsche Warande en Belfort Theunissens recentste roman omschreef als een vrijblijvende leeservaring die overloopt van kitscherige symboliek. In zijn lectuur van De omwegen ergerde Vitse zich aan de ironische en beschrijvende vertelstijl die ‘noch inlevingsvermogen noch engagement van de lezer vraagt’. Eerder werk van Theunissen, zo vermeldde Vitse, kenmerkt zich net door een thematiek die een zoektocht naar oprecht politiek engagement suggereert en allesbehalve afstandelijk voorkomt. De reactie van Theunissen liet niet op zich wachten. Op de website van Dietsche Warande en Belfort plaatste de schrijver een verontwaardigd betoog waarin hij Vitses uitsluitend op cultuurkritiek gerichte leeshouding aanklaagde. In een literair klimaat waarin auteurs zich meer en meer bedienen van uitgesproken politiek engagement, lijkt Vitse volgens Theunissen niet in staat een boek nog anders te lezen dan als filosofisch of politiek discours. Dat De omwegen ook kan opgevat worden als een picareske roman, waar ironie als stijlfiguur bijna een vereiste is, heeft Vitse in zijn ogen niet willen beseffen.
Veroordeeld tot elkaar
Waar positioneert deze recensie zich dan? In de eerste plaats wil deze bijdrage de nadrukkelijke politieke thematiek van het boek prijzen. Via de levensloop van de personages en hun niet toevallig gekozen geboortedata, geeft de roman de Vlaamse en Europese geschiedenis weer vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw. Als generatieportret vertelt De omwegen het verhaal van de drieling Johan, Jonas en Joris Goetgeluck (de drie Jo’s) en hun aanverwanten, die allen op eigenzinnige wijze een bestemming aan hun leven proberen te geven. Johan, de oudste van de drieling, verschijnt als de intellectueel, die na het stopzetten van zijn doctoraat uitgroeit tot een wereldverbeteraar met een opvallend onvermogen tot het tonen van sympathie voor zijn medemens. Jonas is, in tegenstelling tot zijn oudere broer, geen vijand van het kapitalisme, maar dompelt zich als beleggingsadviseur onder in de financiële wereld van New York. Hij schopt het tot miljonair, krijgt van zijn fellow Americans de bijnaam ‘Joey Goodluck’, maar raakt door de Madoff-affaire in 2008 aan lager wal. Joris, ten slotte, is van alle broers de grootste avonturier, en trekt zuiver op intuïtie de wereld in. In een ontroerende passage beschrijft Theunissen hoe Joris enkele jaren als herder leeft in de Toeva, er huwt met een jonge vrouw, maar na een kleine tragedie zijn zwerversbestaan weer oppikt om, zoals zijn broers, uiteindelijk huiswaarts te keren.
De familiale verwantschap waarop het verhaal steunt, doet een hecht verbond tussen de personages vermoeden. Het tegendeel blijkt echter waar: de drie Jo’s zijn ware einzelgängers en slagen er niet in de door hun begeerde innerlijke rust te vinden. Ook de overige personages in De omwegen verschijnen als individuen die enkel op hun nabije omgeving terugvallen omdat ze nu eenmaal tot elkaar veroordeeld zijn. Zo is de vader van de drieling, Guy Goetgeluck, in het jaar 1968 nog een overtuigd socialist, maar bekeert hij zich enkele decennia later uit opportunisme tot de Vlaamse Beweging. Naast Europees parlementslid is Guy een notoir rokkenjager, en toont hij weinig bezorgdheid voor de leden van zijn gezin. Anita, zijn vrouw en de moeder van de drieling, wekt van alle personages het meeste medelijden op. Ze gaat gebukt onder de afwezigheid van haar zonen en de ontrouw en dominantie van haar echtgenoot. Tevergeefs probeert ze toenadering te zoeken tot de leden van haar gebroken gezin, en vlucht daarom in de spiritualiteit.
Functie van de karikatuur
De hoeveelheid plotlijnen in De omwegen is overdonderend, en mede daardoor bulkt de roman van de symboliek: de stichting van de Europese Unie, mei ’68, de dood van Kurt Cobain, de heropleving van het Vlaams-nationalisme en de recente economische crisis weven zich stuk voor stuk door de levens van de personages heen. Theunissen verwoordt deze ontwikkelingen zo expliciet en opsommerig, dat het verhaal in eerste instantie een geforceerd komisch effect krijgt. Daarnaast gebeurt de typering van de personages op zo’n uitgesproken en weinig gestileerde manier dat ze bij momenten eerder op karikaturen lijken. De volgende passage, waarin verslag wordt gedaan van de zoveelste intellectuele crisis van oudste broer Johan, illustreert dit:
Tevergeefs hapte hij lucht. Maar hij kon met die razernij, die walging, die verontwaardiging niets doen, kon zich niet eens aan dat gevoel overgeven omdat hij voldoende existentiële literatuur tot zich had genomen – La nausée van Sartre, Le mythe de Sisyphe van Camus en nog een paar andere dingen – om die gevoelens, om die indruk van absurditeit van hem te herkennen en simpelweg als voorbijgestreefd af te doen […] Zo bleef hij dubbel verweesd achter, eerst vanwege de absurditeit en vervolgens vanwege de onmogelijkheid die absurditeit niet te ironiseren.
De onmogelijkheid niet te ironiseren geldt niet alleen voor de personages, maar ook voor de vertelstijl van de roman. De afstandelijke leeservaring die dit creëert, was voor Sven Vitse een reden om De omwegen negatief te beoordelen. De onbetrokken toon van het verhaal heeft echter niet enkel negatieve gevolgen: het is niet omdat sommige literatuurcritici tegenwoordig lak hebben aan ironie en in de eerste plaats romans verkiezen die een betekenisvolle relatie met de werkelijkheid aangaan, dat ironie als stijlfiguur haar relevantie heeft verloren. Voor een verhaal dat de ontgoocheling in de de zestiger generatie, het groeiend individualisme en de financiële crisis beschrijft, kan ironie juist nuttig zijn. Ook vanuit een cultuurkritische benadering bestaat er immers geen kant-en-klaar discours dat het mogelijk maakt die ontwikkelingen zomaar te veroordelen. Ironie voegt aan die thema’s niet alleen humor toe, maar toont tegelijk de ambigue wijze waarop de personages in het boek zich er tot verhouden. De overdaad aan plotlijnen en de beperkte uitwerking ervan maken De omwegen inderdaad vrijblijvend, maar die vrijblijvendheid is gegrond; de afstandelijke toon geeft immers net de twijfel en het onbestemde verlangen van de drieling weer. De omwegen bestaat dus, net zoals de identiteit van de Jo’s, uit meerdere lagen en biedt, naast humor, vooral onzekerheid als uitkomst. Een terechte opmerking daarbij is dat dit, o ironie, helemaal niet erg is.
Charles Derre
Jeroen Theunissen – De omwegen. De Bezige Bij Antwerpen. 378 blz. € 22,50.