Reportage: De Literaire Nachtclub en de grauwe degelijkheid van tweelaags toiletpapier
In de loop van de donderdag verschijnen er af en toe berichtjes op facebook: de kaartjes voor de Literaire Nachtclub zouden bijna zijn uitverkocht. Haast is geboden om nog een plaatsje in de spiegelzaal van Tivoli te bemachtigen voor ‘de beste podiumschrijvers uit binnen- en buitenland’ die ‘uitgesproken literatuur in alle vormen en maten’ zullen presenteren. De aankondiging heeft in elk geval zo’n tweehonderd (vooral jonge) mensen naar Tivoli gelokt en daarmee zit de zaal bomvol.
De avond wordt gepresenteerd door Frank Heinen. Ondanks het op papier sterke programma (Wortel, Brusselmans) komt de avond niet echt op gang. In een hoog tempo worden de schrijvers gepresenteerd en Heinen is daarbij niet helemaal op zijn plek. Hij heeft slechts tijd voor een paar vragen en die zijn vaak niet zo sterk. In het langere interview met Herman Brusselmans is hij veel meer op z’n plek.
De avond begint met een optreden van Maartje Wortel. Heinen heeft blijkbaar ook het commentaar gelezen dat Benali had op jonge Nederlandse schrijvers en vraagt naar de thematiek van IJstijd. Wortel geeft aan dat er, zeker in Nederland, niet één groot alomvattend gevaar is, wijzelf zijn het gevaar geworden. Het verhaal dat Wortel voorleest beschrijft prachtig de relatie tussen een dochter en haar opgenomen vader die naar de windmolens blaast die hij in de verte ziet staan.
Hierna volgt de jonge Amerikaan Tao Lin. Lin is voor enkele dagen in Nederland vanwege de vertaling van Taipei en bezocht een dag eerder een leesclub van Das Mag, een, volgens de schrijver, leuke bijeenkomst. Misschien wreekt het zich dat Taipei nog maar net vertaald is en dat het publiek hem niet kent, maar het optreden slaat nogal dood. Lin leest een scène voor waarin twee vrienden met elkaar de effecten van paddo’s bespreken. Eéntje denkt een overdosis te hebben genomen, maar hem wordt verzekerd dat dit bij paddo’s niet kan. Uitgesproken literatuur? Misschien wel. Een podiumschrijver? Vanavond niet.
Wie wel overtuigend op het podium staat is Eveline Vroonland. De singer songwriter met loopstation geeft voor en na de pauze een kort optreden weg en overtuigd mede door haar expressiviteit en enthousiasme.
Hierna presenteren de jonge dichters Marloes Robijn, Hannah van Binsbergen en Maarten Buser zich. Evenals bij Het Gedichtenbal wordt duidelijk hoe goed Buser kan optreden. Hij geeft de presentator weerwoord en als hij een gedicht aankondigt dat gaat over een vriend die toch niet mee uit wil gaan zegt hij, naar Wortel verwijzend, dat dit één van de gevaren is waar jongeren aan bloot staan. Hannah van Binsbergen werkt in alle rust aan een bundel die ergens in 2015 bij Van Oorschot zal verschijnen en leest enkele gedichten voor die erg nieuwsgierig maken en die ik graag eens rustig zou willen herlezen. Marloes Robijn heeft een aantal mooie speelse gedichten, onder andere over een schaap aan zee en de grauwe degelijkheid van tweelaags toiletpapier.
Het gesprek tussen Frank Heinen en Herman Brusselmans sluit de avond af. Zoals gezegd komt Heinen hier veel beter tot zijn recht. Hij kent het werk, stelt relevante vragen over autobiografisch schrijven, optredens en PR. Als hij voor elke auteur iets meer tijd had gehad was het inhoudelijk wellicht ook interessanter geweest. De meeste optredens duurden maar tien minuten. Brusselmans leest tot slot een tekst voor over waarom hij nooit in Zaandam wil optreden. Een verhaal waar hij nooit problemen mee had totdat hij een keer in Zaandam optrad.
Daarmee eindigt een avond die heel aardig was, maar in potentie veel beter had kunnen zijn.
Maarten Praamstra
De Literaire Nachtclub maakte deel uit van het festival City2Cities dat nog tot en met zondag duurt.