Recensie: Eugen Ruge – Nachtbus naar Andalusië
Vertrouwen op de (vaak bedrieglijke) golven die wij geheugen noemen
Goede romans, novelles en verhalen, echte literatuur zo men wil, gaan zo op het oog ‘nergens’ over, maar zeggen toch ‘alles’, roepen vragen op en zetten de lezer aan het werk. Nachtbus naar Andalusië van Eugen Ruge (1954) is een dergelijke tekst. Ruge is een laatbloeier inzake bellettrie. Vooraleerst was hij naast wetenschapper schrijver van toneel- en hoorspelen. Zijn romandebuut In tijden van afnemend licht uit 2011 werd zowel met de Aspekte-Literaturpreis als met de Deutscher Buchpreis bekroond.
De oorspronkelijke Duitse titel van het nu voorliggende boek is Cabo de Gata, de plek aan de zuidkust van Spanje waar de hoofdpersoon naartoe trekt. Een fraaie kustlijn, ooit schuilplaats voor Berberzeerovers, een semi-woestijnachtig binnenland en een niet ver van het strand af gelegen zoutlagune waar veel vogels overwinteren en waar een grote variatie aan flora en fauna te vinden is. In feite is de man die op een dag alles in het Oost-Duitsland van net na de val van de Muur achterlaat en naar het zuiden trekt ook een trekvogel, een overwinteraar. Al denkt hij aanvankelijk voor altijd weg te blijven.
Op het moment dat op oudejaarsdag zijn ex-vrouw hem voor haar amoureuze karretje spant en hem op zijn ontluikende dochter laat passen, neemt hij zich voor om het nieuwe jaar alles anders te gaan doen. Een goed voornemen dat hij na opzegging van huis en abonnementen ook daadwerkelijk uitvoert. Hij neemt allereerst de nachttrein naar Barcelona.
We lagen, allebei weer kind, op de vloer en voerden met sokken en schoenen, kleurpotloden, zakdoekjes en wat verder nog voor het grijpen lag een of ander ter plekke verzonnen sprookje op, een absurd verhaal vol dramaturgisch onverklaarbare wendingen. […] Ik wet nog wel dat ik in een echte flow raakte. Die avond leek al het pietluttige en dwangmatige van me af te vallen, al het introverte en cerebrale dat ik als erfenis van mijn vader beschouwde en dat me, dat wist ik zeker, zowel in het leven als bij het schrijven belemmerde.
Als jongeman heeft hij ooit ten tijde van de DDR in een half-illegale clubkelder in Oost-Berlijn delen van de beroemde film Een Andalusische hond van Luis Buñuel gezien. Ja, de tijden van de esthetische heropvoeding van de jeugd. Door de kou en de vele onderbrekingen wegens weigerachtige apparatuur kan hij zich eigenlijk alleen nog de titel herinneren. Waarbij hij ‘Andalusisch’ niet met een landstreek in verband bracht maar met ‘magnifiek’ en ‘betoverend’, een fantasieadjectief passend bij de film noir. Als hij aan het begin van het nieuwe jaar in een Spaanse krant over een vissersdorpje in Andalusië leest, is hij er zeker van dat hij daar heen moet.
De marketingafdeling van de Nederlandse uitgeverij heeft, het is ze vergeven, voor deze roman een iets aansprekendere titel gekozen. Nachtbus naar Andalusië doet, ongewild wellicht, toch denken aan de bestseller Nachttrein naar Lissabon van Pascal Mercier. En er zijn wel degelijk overeenkomsten tussen beide boeken te vinden. Ook in de roman van Ruge is een rusteloos man op pad gegaan met de wens in gedachten ergens bij te horen. In zekere zin voelt hij zich eveneens niet veilig in zijn thuissituatie en krijgt zijn leven elders opnieuw vorm. Is het mogelijk om je leven zelf in te richten? Ook in deze tekst voel je de vervreemdende werking van de taal.
Temeer omdat de man in het verhaal een beginnend schrijver is. De opdracht voor in het boek is overigens een kernachtige samenvatting van het schrijverschap. ‘Dit verhaal heb ik verzonnen om te vertellen hoe het was.’ De verteller daarentegen blijkt een gevierd schrijver te zijn die vanuit zijn herinnering over zijn zoektocht als veertigjarige vertelt. Laten we het zijn midlifecrisis noemen. De vorm van dit boek is uiterst sterk, heeft natuurlijk zoals elke goede roman ook de werking van de herinnering als nevenonderwerp. Het doet qua opbouw in het eerste gedeelte denken aan, niet schrikken waarde lezer, de vormtechnisch bijzonder knappe song van ABBA The day before you came.
In die zin dat wanneer de man eenmaal een zekere routine, eerder een ‘dasein’, een schimachtig bestaan, heeft opgebouwd in Cabo de Gata, zich door de aanwezigheid van een kat die hem volgt, op gepaste afstand, telkens wanneer hij om acht uur ´s avonds bij een postbus de klep op en neer laat gaan, realiseert dat hij wel degelijk een doel heeft in het leven. Abba: It´s funny but I had no sense of living without aim, the day before you came.
Maar waarom kwam ze achter me aan? Waarom dacht ze dat ze nou net van mij iets zou krijgen? Had ze geleerd dat ze iets kon verwachten van mensen die naar de brievenbus liepen? Had ze geleerd dat zulke mensen meestal niet van hier ware, geen figuren die katten in brand staken?
Hij beseft plots dat hij terecht is gekomen op de kaap van de kat. De kattenboodschap – ze is niet bij toeval net zo roodharig als wijlen zijn moeder en heeft haar doordringende ogen, al staat hij zichzelf niet toe serieus te geloven dat de kat een reïncarnatie is – is dat hij tevergeefs is gekomen. Dat wat hij zo graag wil niet zal gebeuren, juist omdat hij het zo graag wil.
Ondertussen hebben we wel prachtige scènes met een nurkse kastelein, bedienend personeel dat zwijgend eten voor hem neerkwakt en ontmoetingen met een Amerikaan die hij voor een Engelsman aanziet en een Engelsman die hij houdt voor een typische yank achter de rug. Ruge hanteert een fijn defaitistische toon. De hoofdpersoon gleed langzaam bergaf voordat hij met de kat in contact kwam. De gesprekken die hij nog voerde beperkten zich tot een enkel woord. Hij zocht geluksstenen, zogenaamde paramoudra’s, stenen met een gat erin, en verzamelde schelpen.
Voor iedere vrouw in mijn leven één. Karolin [zijn ex]heeft een stekelige, van binnen roodachtige spiraalschelp gekregen En hoewel Sarah [zijn dochter] natuurlijk niet tot mijn vrouwen behoort en eigenlijk nog niet eens een vrouw is heb ik ook aan haar een schelp opgedragen: een witte, gladde venusschelp, die samen met de andere op de smalle vensterbank in mijn kamer ligt. Hij lijkt op beschamende wijze op datgene waarnaar de naam verwijst, en als ik hem oppak en de tere welving betast, voel ik me een beetje een misdadiger.
Verlossing valt niet af te dwingen. Zelfs niet door het bijhouden van een dagboek – hetgeen de man maar matig lukt – of het schrijven aan een roman. Misschien dat het voor Ruge zelf wel geldt. De roman heeft soms de schijn van een autobiografische schets. De schrijver lijkt bij monde van de succesvolle schrijvende verteller over zijn eigen loutering en schrijfwijze te vertellen. Misschien verlangt hij wel terug naar de, al dan niet verzonnen, tijd waarin niets viel te beheren.
Omdat ik ’s middags niet op m’n best ben. Omdat ik dan nauwelijks meer in staat ben om te schrijven, houd ik me die uren gewoonlijk bezig met het organisatorische deel van mijn werk, met het administratieve beheer van mijn bestaan, een bezigheid die trouwens de laatste tijd, sinds het zogenaamde succes, monsterlijke afmetingen heeft aangenomen. Maar toen in Cabo de Gato viel er niets te beheren, daar hoefde ik mezelf alleen te weerhouden van vergeefse en meestal destructieve schrijfpogingen.
De gevierde schrijver, de verteller in De kaap van de kat, pardon, De nachtbus naar Andalusië constateert terecht dat hoop ook een gevaarlijke drijfveer kan zijn. Ook een element dat in goede literatuur vaak wordt aangekaart: de manier waarop we met hoop omgaan en in hoeverre erop te vertrouwen is.
De toon waarop mijn verhaal zich vanzelf vertelt, kan niet worden bedacht, is geen prestatie van het verstand, geen kwestie va intelligentie, maar zal zich voordoen – en dát is, denk ik, de ware boodschap van de kat – zodra er een absoluut evenwicht is bereikt. […] Als ik ophoud met hopen, dan alleen omdat ik hoop, namelijk dat datgene waarvan ik hoop dat het gebeurt, juist gebeurt doordat ik niet meer hoop.
Dit alles tezamen levert een evenwichtige, indrukwekkende roman op.
Guus Bauer
Eugen Ruge – Nachtbus naar Andalusië. Vertaald door Josephine Rijnaards. De Geus, Breda. € 17,95.