Recensie: Yasmina Reza – Gelukkig de gelukkigen
De straat van de martelaren (Rue de l’Homme-marié)
Yasmina Reza (1959) is een veelvuldig bekroonde Franse schrijfster van Hongaars-Russisch-Iraans-Joodse afkomst. Haar roman Dageraad, avond of nacht (2007), waarvoor ze de toenmalige presidentskandidaat Nicolas Sarkozy een jaar lang volgde, is in meer dan veertig talen vertaald. Reza begon haar loopbaan als dramaturg en toneel- en filmactrice. In zekere zin is dat ook in haar bellettrie te merken.
Op het omslag van haar nieuwste boek Gelukkig de gelukkigen, een titel ontleend aan een gedicht van Jorge Luis Borges, staat ‘roman’. Helaas moeten teksten marketingtechnisch gelabeld worden. Je zou het boek ook een drama in vele bedrijven kunnen noemen, een voorstudie voor een epische zeden- en tijdschets, een magistrale aanzet overigens. Reza laat achttien personen aan het woord die in meer of mindere mate met elkaar verbonden zijn.
In het begin heb je de neiging om een schema te maken van het web dat Reza weeft, maar allengs ga je op in de o zo herkenbare intermenselijke strubbelingen, de vaak niet te vervullen wensen en verlangens van de gelukzoeker die waarschijnlijk in ons allen huist. Bij de een beter verstopt dan bij de ander. Het is de verdienste van de schrijfster dat je nergens het gevoel hebt bedolven te worden onder de verschillende personages. Je kijkt juist uit naar de volgende ‘acteur’ die over eerdere sprekers een nieuwe kant belicht, een wens uitspreekt, een emotie verklaart, in monoloog of in scène.
Levens die van de buitenkant gezien normaal zijn, zoals dat van de echtparen die in het boek fungeren, nu ja, fungeren, blijken alleen te werken door onderliggende, vaak verborgen banden met derden, seksuele zowel als platonische. Uiterst breekbaar. Onderling laten de personages, net als in het ‘echte’ leven van alledag, nergens het achterste van hun tong zien. Reza geeft de lezer wel de kans om door alle maskers heen te kijken en er voordeel mee te doen. Ze maakt maar weer eens duidelijk dat schade en schande voor de gelukzoeker onvermijdelijk is, van generatie op generatie. We worden kennelijk niet wijzer. Maar goed, beter bemind en verloren, dan nooit bemind.
Robert is journalist, een beroepsklager, en zijn vrouw Odile is advocate. Om het met Robert vol te kunnen houden, heeft ze een puur lichamelijke relatie met haar beste vriend Remi. Remi wordt tegen zijn zin verliefd op haar. Hij is op zijn beurt goed bevriend met de beroemde actrice Loula, die verslaafd is aan een rokkenjager. Loula wordt geadoreerd door haar tweeëntwintigjarige chauffeur, de zoon van een ander echtpaar, Helene en Raoul. Zij wil graag gedomineerd worden en heeft daarvoor haar eigen Igor, de vader is gokverslaafd en heeft Ernest, de vader van Odile, tijdens een depressie met kaartspelen bijna uitgekleed, geldelijk gezien dan. Ernest is een gewezen bankman, een hedonist die onverschillig met zijn vrouw Jeanette omgaat.
Haar machteloosheid wordt mooi gevat in de metafoor van een autorijles door haar schoonzuster Marguerite, een zachtaardig persoon, een lerares Spaans waarmee Jeanette veel liever was getrouwd (!) Marguerite zet haar aan het stuur van haar auto, dertig jaar na haar laatste rit.
Ga op P staan. Nu starten. Goed zo. Ga nu op N staan. – Wat is dat, N? – Neutraal. Dan staat hij in zijn vrij. – O ja, de vrij! Jaja.
Het is onvermijdelijk dat Jeanette een ongeluk maakt. Haar leven is over. Ze zal haar tijd verder uit moeten zitten in haar appartement met een man die alle interesse in haar verloren heeft.
Paola, de hartsvriendin van Odile, doet het met de getrouwde Luc, een vriend van Robert. Een andere vriend, Lionel, heeft een kind dat stage loopt, zogenaamd dan, de jongen is opgenomen omdat hij denkt dat hij de Canadese zangeres Celine Dion is. Voor de buitenwereld heeft Lionel een buitengewoon gelukkig huwelijk met Pascaline. Maar hij doet een meisje van de sportschool, Virginie, met graagte over aan vriend Robert. Virginie, in het dagelijks leven secretaresse van een oncoloog, valt weer op de oudere zoon van een van de bejaarde patiënten.
Gruwelijk mooie scenes, plaatsvervangend beschamend, wanneer de moeder in de wachtkamer tekeergaat, zonder gehoorapparaat. De homoseksuele oncoloog wil alleen voor lichamelijke liefde betalen omdat hij geen tijd heeft om na te denken over wat hij nog zou willen. Bang voor de zoektocht vlucht hij in zijn werk. Ook een manier om te overleven, je kop in het zand voor emoties.
Het lijkt allemaal gecompliceerd en voor sommigen wellicht onwaarschijnlijk, maar deze teksten zijn recht uit het leven gegrepen, nergens gekunsteld. Het toeval is er zogezegd niet bij de haren bijgesleept. Mensen halen nu eenmaal de meest vreemde fratsen uit op zoek naar begrip en echte liefde, ook als die maar mondjesmaat worden geserveerd.
Guus Bauer
Yasmina Reza – Gelukkig de gelukkigen. Vertaald door Eef Gratama. De Bezige Bij, Amsterdam. 208 blz. € 17,90.