Recensie: Daniel Galera – Met bloed doordrenkte baard
Less is more
In 2012 werd de Braziliaan Daniel Galera (São Paulo, 1979) door het tijdschrift Granta uitgeroepen tot de beste jonge auteur van zijn land. Met bloed doordrenkte baard verscheen in hetzelfde jaar en is zijn derde roman. In eerste instantie doet de titel vermoeden dat we met een luguber verhaal te maken hebben. Ook de cover van de Nederlandse vertaling – een rode omslag waarop de silhouet van een hond te zien is – roept eerder associaties op met het thrillergenre. Maar meteen na het lezen van de eerste pagina’s blijkt dat Galera geen thriller, maar een familieroman heeft geschreven.
De roman opent met een gesprek tussen de naamloze hoofdfiguur X en zijn vader. Uit angst voor verdere aftakeling besluit de vader zelfmoord te plegen en vraagt aan zijn zoon om zijn hond te verzorgen. Terloops komt ook de geschiedenis van grootvader ter sprake, een losbandige man die zich ooit in de zuidelijke kustplaats Garopaba terugtrok en om mysterieuze redenen om het leven kwam. Eind jaren zestig werd hij tijdens een stroomuitval in een discotheek door verschillende dorpsgenoten neergestoken. Tenminste, zo gaat het gerucht. Niemand weet eigenlijk wat er echt is gebeurd.
Na de zelfmoord van zijn vader trekt X met de hond naar het dorpje waar zijn grootvader overleed. Hij gaat op zoek naar de ware toedracht van zijn dood. Al snel vindt hij een woning, begint als zweminstructeur bij het plaatselijke zwembad en coacht iedere ochtend een groepje hardlopers langs het strand. Het leven verloopt volgens een aangenaam en rustgevend tempo. Hij heeft alleen één probleem: door een neurologische aandoening – hij kan geen gezichten onthouden – loopt het contact met zijn omgeving stroef. Gelukkig weet hij toch een paar vrienden te maken.
Telkens als X naar zijn grootvader informeert, lijkt het alsof zijn dorpsgenoten stommetje spelen. Ze kijken weg, beginnen plotseling over iets anders of vermijden elk contact met hem. Fysiek begint X steeds meer op zijn grootvader te lijken, helemaal wanneer hij besluit om zijn baard te laten staan – wat de inwoners nog zenuwachtiger maakt. Na een tip trekt de hoofdpersoon de heuvels rondom Garopaba in, waar hij dagenlang door de regen loopt en ontdekt dat het verhaal over zijn opa van geen kant klopt.
Met bloed doordrenkte baard gaat over een man op zoek naar loutering. Op indringende wijze beschrijft Galera hoe X met zichzelf in het reine probeert te komen en in welke nieuwe wereld hij terechtkomt: de natuur rondom Garopaba, het leven aan het strand, de traditionele visserij, de restaurants langs de boulevard. Met uitgebreide aandacht en minutieuze precisie beschrijft hij het alledaagse leven in het kustplaatsje. Je voelt het ruwe zand op je huid, je ruikt de vieze uitlaatgassen van tweedehands auto’s, je hoort de zeewind in je oren suizen, je proeft de gedroogde matéblaadjes van de chimarrão. Galera’s stijl is zintuiglijk en prikkelend, waardoor je als lezer meteen in het verhaal wordt gezogen.
Als hij op zijn buik over het zand schuift, met wijd open ogen en ingehouden adem, ziet hij hoe het landschap van piepkleine duinen zich rondom uitstrekt tot het verdwijnt in de dichtheid van het groenige water. Het zicht is kristalhelder en stil, en verder naar boven breekt het zonlicht op de oppervlakte tot witte splinters die knisteren in een onbegrijpelijke groep geometrische patronen. Weer boven zwemt hij weg met lange slagen die de weerstand van het zoute water aftasten. Zijn spieren, die zeer doen van de kou, komen langzaam los.
De focus op zintuiglijke ervaringen sluit goed aan bij de ziekte van de hoofdfiguur, die het ene moment iemand ontmoet en een paar uur later diegene alweer is vergeten. Hij vindt echter andere manieren om mensen te herkennen, zoals houding, voetstappen, kleren en sieraden. Over het slapen met een geliefde:
Hij wordt wakker zonder zijn ogen open te doen. Er is de warmte, de geur en een haarscherpe herinnering aan alle dingen die niet alleen afhangen van een gezicht, maar ook van het kijken zelf. Het gewicht is een van zijn favoriete gewaarwordingen. Hij zou haar bij het vrijen herkennen als ze op hem zou gaan liggen, het maakt niet uit of dat morgenvroeg of pas over een jaar is.
Maar naast die goed geschreven passages plaatst Galera soms logge en moeilijk doordringbare zinnen. Zijn stijl is over het algemeen breedsprakerig. Dat levert mooie stukken op, zoals hierboven, maar in andere scènes werkt het storend. Galera heeft de neiging om zijn zinnen vol te proppen met bijvoeglijke naamwoorden, waardoor er een overkill aan beelden ontstaat en het mij regelmatig begint te duizelen.
De logge gang van zijn vader langs die herinnering aan een roemrijk beroepsverleden, het trouwe dier in zijn kielzog en de leegheid van de zondagmiddag maken een gevoel bij hem wakker dat hij vaker heeft, een onverklaarbaar gevoel dat soms, zoals nu, gepaard gaat met het beeld van iemand die paniekerig een onbenullig probleem probeert op te lossen, omdat anders het kaartenhuis van de zin van het leven instort. Hij ziet zijn vader op de smalle rand van die inspanning gevaarlijk dicht langs het niet-bestaan zeilen.
Wat voor gevoel? De ‘smalle rand van die inspanning gevaarlijk dicht langs het niet-bestaan’? Wat probeert hij met zo’n metafysische uitdrukking eigenlijk te zeggen? Dergelijke zinnen klinken geforceerd en halen de vaart uit het verhaal. Galera’s eindredacteur had wat strenger op deze teksten mogen toezien. Zinnen als ‘Niemand zegt iets, op een manier die heel veel zegt’ klinken misschien suggestief, maar zijn totaal overbodig om spanning in een dialoog te brengen. Uit de context begrijpt de lezer ook wel dat de dorpsgenoten van X liever niet over zijn grootvader willen praten. Galera vult vaak de stiltes in, met uitleggerige teksten, en dat is niet nodig.
Naarmate de ontknoping dichterbij komt, waarin Garopaba steeds grimmiger wordt en X hetzelfde lot als zijn grootvader dreigt te ondergaan, komt het verhaal langzaam in een stroomversnelling terecht. Daardoor blijf je geboeid verder lezen. Maar na de ontknoping kabbelt het verhaal iets te lang door. Galera lijkt op zijn best zodra hij dichtbij het doel van zijn hoofdpersonage blijft. Hij wijdt soms teveel uit. Daardoor krijg ik de indruk dat de schrijver teveel ideeën kwijt wilde. In het ene hoofdstuk voert hij me moeiteloos mee, in het andere stoot hij me net zo gemakkelijk weer af. Dat is jammer. Had de eindredacteur zich aan een veelgehoorde regel uit de literatuur gehouden (‘less is more’), dan zou deze roman inderdaad een meesterwerk kunnen zijn, zoals in een commentaar op de achterflap valt te lezen.
Justin Waerts
Daniel Galera – Met bloed doordrenkte baard. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 444 blz. € 24,99.