Reportage: Poetry International – Ode aan Vincent, cowboys en indianen en Storing
Het is zaterdag, de vijfde en laatste dag van Poetry 2014, en de trouwe festivalgangers én de medewerkers zijn behoorlijk uitgeput. Het overvolle programma eist intussen zijn tol. Net zoals de gezellige avonden, die pas laat afgelopen zijn. Toch zijn ook op de laatste dag de zalen goed gevuld.
De bizarre muziek die Samuel Vriezen onder het indrukwekkende gedicht van Peter Gizzi heeft gezet kan mij niet meevoeren. Waarschijnlijk vind je deze ‘microtonale’ muziek óf briljant, of irritant. Ik voel me een beetje een cultuurbarbaar, maar mij raakt het niet. Interessant is het wel, opgedragen aan Vincent van Gogh. Het doel: Van Gogh redden van de merchandise en de aandacht weer op zijn geniale werk vestigen. Ongelofelijk dat Gizzi het acht minuten durende gedicht in een (1!) dag schreef en Vriezen twee jaar aan de muziek werkte.
Rotterdamse dichters presenteren in het Poëziecafé de bundel ‘Wij dragen Rotterdam’, en moeten over het rumoer heen praten: in deze relaxte omgeving kan het publiek duidelijk niet meer veel concentratie opbrengen. Ik merk het ook aan mezelf, vandaag. Niet alle voordrachten dringen nog tot me door. Maar er zit weer veel moois, tussen dat wat mijn hersenen bereikt. Julian Talamantez Brolaski, androgyne cowboy met Apache-roots, maakt indruk. PoëzieDJ Stefan Nieuwenhuis mag vandaag wat meer laten horen en dat is fijn.
Dit jaar heeft de organisatie gekozen voor minder bekende dichters; geen grote namen of publiekstrekkers. Dat blijkt toch te werken; misschien dat mensen zich nu wat meer verdiepen in het hele programma.
Het slotprogramma trekt het Protocol-thema van de opening door, maar dan in de tegenstelling Storing. Het voordeel van zo’n thema is dat alles wat fout gaat door het publiek geïnterpreteerd wordt als een grapje. Dat maakt de niet-synchroon lopende vertalingen echter niet minder irritant. Het is ze vergeven: het zal een behoorlijke klus zijn geweest om te organiseren, met voordrachten vanuit het publiek, lampen die uitvallen, a-capellakoortjes tussendoor. De man die met Russisch accent commentaar en complimenten schreeuwt, ‘Bellisimo!’, ‘Ve vant more!’, lijkt er toch niet helemaal officieel bij te horen. Maar het past perfect. De presentatie van Vincent Bijlo en Marjolijn van Heemstra heeft een hoog Villa Achterwerk-gehalte, maar het werkt wel: het publiek wordt aan het lachen gemaakt. Dit is de spannendste Poetry-afsluiting die ik heb meegemaakt: lekker los maar nog steeds met aandacht voor dichters en vertalers. Nu is het tijd om wijn te drinken, te dansen en te slapen.
Christine Bosch