Reportage: Poetry International- Poëzie, polymeren en Jules Deelder
Poetry International – Tweede dag
Op woensdagmiddag gaat het Poetry-programma echt van start.
Poëziecafé met Daniël Dee, in de foyer. Bij dit dagelijkse programmaonderdeel kun je gratis binnen, in de hal van de schouwburg is het een laagdrempelig begin van de dag. Het is een mooi vol programma met korte, diverse onderdelen. Verschillende festivaldichters en andere betrokkenen worden geïnterviewd door stadsdichter Daniël Dee, vandaag bijgestaan door Poetry-programmeur Mirthe Smeets. Elke gast wordt verwelkomd met een vrolijk melodietje; over-the-top, koffietijd-meets-rad van fortuin. Dichter en dj Stefan Nieuwenhuis is hiervoor verantwoordelijk.
Parallel aan Poetry loopt de Language&Art Gallery tour (fietsen te leen bij Poetry) en elke dag kijkt het Poëziecafé naar een van de galeries daarvan. Kunstenaar Johan Kleinjan vertegenwoordigt vandaag Gallery Untitled aan de Bergweg. Hij vertelt schuchter maar sympathiek over zijn Russische schilderijen en tekeningen, waarin beeld en tekst elkaar aanvullen. Dee: ‘Ik moet altijd heel erg lachen om je werk, is dat de bedoeling?’ Kleinjan: ‘Ik wil niet al te serieus werken. Mijn werk wordt wel met Beavis en Butthead vergeleken. Maar dat het grappig is, is niet echt expres.’
Componist en dichter Micha Hamel vertelt over de grenzen van het gedicht, het loslaten van je werk en gewoon aan het werk gaan, schrijven, in plaats van wachten op inspiratie. Een van de vrijwilligers van Poetry, Dean Bowen, is inmiddels verantwoordelijk voor een nieuw programmaonderdeel: voordrachten en gesprekken in het DE-café, naast Rotterdam Centraal. Af en toe pruttelt het koffiezetapparaat door de dichters heen. Maar, zo zegt Bowen, poëziepubliek heeft een concentratie waar je een puntje aan kunt zuigen.
Huisdrukker Marc Vleugels van Studio 3005 maakt met Jugendstil-drukletters prints van door hemzelf gekozen festivalpoëzie. Prachtig vormgegeven inkt-citaten op écht papier, die tijdens het festival in de hal te koop zijn. Van vier dichters maakte hij een boekje met een keuze van gedichten in kleine oplage.
Tussendoor klinken The Rossettis; negentiende-eeuwse poëzie op bijpassende muziek gezet. Kabbelend pianospel met gezapig klaterende zang. Niet vervelend, maar ook niet heel spannend. Roni Margulies, Turks dichter met een aanstekelijke en charmante uitstraling, vertelt over zijn tijd als Writer in residence op Zuid. Kunstliefhebber Eric Dullaert startte het initiatief A view with a room, waar verschillende soorten kunstenaars uitgenodigd worden om Rotterdam Zuid op een andere manier te bekijken, en zich te laten inspireren. Voor Margulies lijkt het te werken: hij schreef in de afgelopen weken 17 (!) gedichten naar aanleiding van ons miskende stadsdeel.
Tot slot komen 360, tweewekelijks blad voor achtergrondartikelen uit de hele wereld, en Plint, makers van poëzie voor het dagelijks leven, nog aan tafel. 360 maakte een speciale editie voor Poetry en Plint koos een festivaldichter voor op een tweetalig kussensloop. Daniël Dee vervult als presentator een goeie rol; hij stelt interessante vragen en houdt het programma vrolijk maar inhoudelijk. Morgen weer!
Aan het begin van de avond zijn er verschillende voordrachten van dichters; tenslotte toch de kern van het festival. Als je het hele programma wilt volgen is er weinig tijd om te eten; er is steeds hooguit een halfuur tijd tussendoor. Dan kun je natuurlijk bij café Floor terecht, dat aan de foyer vastzit. Goed eten, maar niet heel goedkoop. De bezoeker moet dus óf even snel naar buiten voor een patatje, óf iets missen. Dat is jammer, maar een uur geen programmering is natuurlijk ook geen oplossing. Het zou best leuk zijn als er iets laagdrempeligs aangeboden werd in de foyer. Of misschien kan Rotterdams beroemde hotdogverkoper Hans Worst voor de deur gaan staan?
De voordrachten zijn divers en vaak moet je sowieso kiezen tussen verschillende programma’s. De Kleine zaal zit toch helemaal vol bij de poëzielezingen vanavond. Canadees Adam Dickinson valt op met zijn manier van poëzie maken: hij ziet polymeren (zoals polyethyleen en andere soorten plastic) als een chemische manier van schrijven; een materiële taal. En andersom zoekt hij polymeerachtige verschijnselen in cultuur. Strengen van onderdelen die samen iets vormen en angsten als sociale polymeren; ‘fretful line-ups’. Dus maakt hij moleculaire schema’s, op papier. Het lijkt wat gimmick-achtig maar toch ook oprecht en doordacht. Daar wil ik wel eens meer van lezen. Alfred Schaffer, Charl-Pierre Naudé, Habib Tengour, allen zijn ze een kwartier aan het woord. Precies een fijne tijdsspanne om even te pootjebaden in hun werk. Na een half uurtje kies ik voor Ann Jäderlund en Daniel Falb, weer in een volle Kleine zaal. Jäderlund, uit Zweden, heeft goede gedichten, maar leunt tegen het katheder alsof het een bar is, met haar hoofd in haar hand. Haar gedichten en stem zijn samen zo somber en duister, zo zonder hoop, dat ik de zaal voel wegkwijnen. Ik maak me zorgen om haar. In het gesprek achteraf, met Marjolijn van Heemstra, lijkt ze langzaam op te leven. Net als ze op gang komt is het tijd voor de Duitse Daniel Falb. Hij gaat aan tafel zitten, in plaats van achter het katheder te staan. Falb, die vrij lang is, moet zo ver voorover bukken om bij de microfoon te komen. Zo draagt hij voor, in elkaar gedoken en moeilijk kijkend. Hij licht zijn werk tussendoor uitgebreid toe. Dat is niet erg, want anders had ik een aantal verwijzingen helemaal niet gesnapt. Zijn poëzie refereert aan wetenschap en natuur en ik vind het grappig en mooi.
Poetry-directeur Bas Kwakman in gesprek met levende legende Jules Deelder is het laatste programma van de avond. Anderhalf uur lang twee alfamannetjes in gesprek, dat belooft wat. Wanneer Kwakman begint met zijn inleiding blijkt het lastig voor Deelder om even te luisteren. Hij praat gewoon lekker, in plat Rotterdams, door Kwakman heen. En zo gaat het de hele avond. Behalve wanneer Deelder over de grootsheid van Hitler begint – nee, hij is geen fan natuurlijk, maar als je Wilders met hem gaat vergelijken dan is dat een behoorlijke belediging voor de Führer – dan is Kwakman degene die over Deelder heen praat. Ze praten over Pablo Escobar en drugs, voordrachten en muziek, poëzie en dichters. Deelder heeft een korte concentratiespanne en vertelt veel grappen en verhalen. Soms is hij mild racistisch, op een manier die niet goed te peilen valt maar vooral doet denken aan de jaren vijftig. Soms is hij plotseling serieus, en praat over poëzievertalingen en de kunst daarvan. Soms heeft hij een binnenpretje en schatert het uit, terwijl de zaal welwillend afwacht en alvast meelacht. Deelder houdt van Rotterdam en Rotterdam houdt van Deelder, dat is duidelijk aan de zaal.
Anderhalf uur blijkt (wat een verrassing…) veel te kort hiervoor. Dus praten ze door. En door. Kwakman weet er af en toe nog een ingepland filmpje of geluidsfragment tussen te wringen, zo zien we kanten van Deelder die we nog niet allemaal kenden: Deelder in reclamespotjes door de jaren heen, Deelder op een poëziefestival in Colombia: ‘Ik ben waarschijnlijk de enige persoon die ooit drugs Colombia ín heeft gesmokkeld.’ Remco Campert die Deelder speciaal voor vanavond toespreekt. Na elven kijkt Kwakman op zijn horloge en schrikt: ‘Ik had eerder op de tijd moeten letten. We gaan nog wel een halfuurtje door.’ Ik houd het voor gezien. Excuses aan de lezer; wie weet wat ik gemist heb. Stadsdichter Daniël Dee in ieder geval, dat is jammer. Wellicht nog meer grootspraak van Deelder over de grootsheid van slechte mannen. Nog meer bekentenissen van drugsgebruik en boekendiefstal. Misschien ging het nog uren door, ik weet het niet. Misschien zitten ze er nu nog, Kwakman en Deelder, door elkaar heen te praten.
Christine Bosch
(Foto’s met toestemming via facebook Poetry International, © Tineke de Lange / de foto van het poëziecafé is van Christine Bosch)