Column: Guus Bauer – Bomans en Bauer
Bomans en Bauer
Een (zeer welgevulde) kennis vertelde me dat zijn zus hem niet op de hoogte had gebracht van het overlijden van hun moeder. ‘Vlak voordat ze kinds werd, heeft ma grote sommen geld van haar rekening gehaald, bij elkaar meer dan twee ton. Toen ik na een zakenreis bij haar op bezoek ging – ze bleek toen, verrassing, al verast te zijn – trof ik een zo goed als gesloopt huis aan. Het tapijt was losgehaald, het behang van de muur getrokken, de matras opengesneden, de keuken gedemonteerd, de tuin omgeploegd en de meubeltjes in stukken gezaagd. Haar kaptafel met verlichte spiegel was natuurlijk al weg. Voordat ik op reis ging verzocht ma me om “dat foeilelijke ding, waarin een lelijk oud wijf zit verstopt”‘, een cadeau van mijn zus, weg te laten halen.
Ik heb de kringloopwinkel gebeld. Ergens is iemand heel erg verguld met de nieuwe aankoop. Ik heb de familie hier niets over verteld, vind het wel een goede grap, elke cent waard. En dan zeggen ze nog dat een doodshemd geen zakken heeft. Het geld waar zolang door zusterlief op werd geaasd, heeft ma min of meer meegenomen. “Hoor je hoe mooi de kamerplanten zingen vandaag?” is het laatste wat ze tegen me zei. Sinds ze dementeerde, kon ze heel poëtisch uit de hoek komen.’
Uw inktslaaf had zijn eigen erfenissoap. Er is een nieuwe directeur bij de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Achtergebleven spulletjes van de oude waren van de directiekamer naar de opslag gebracht. ‘Als er iets van je gading bij is, mag je het meenemen,’ zei de secretaresse. Een half uur later liep ik met een initiaalgenoot onder de arm de draaideur uit. Nee, niet de fijne snuiter uit de Eifel – een hartelijke groet vanaf deze plek – maar de in zijn dagen al even populaire Haarlemmer Godfried B., de eerste van tv Bekende Auteur. Toentertijd niet zo heel erg groot kunststuk, er was nu eenmaal maar één net. Ja, jongelui, slechts één tv-kanaal.
Omdat het brons van zestig centimeter groot nogal zwaar was en ik bovendien de trein van kwart voor vijf nog wilde halen, zette ik er stevig de pas in. Na de honderd meter sprint werd ik staande gehouden, om het netjes uit te drukken, door twee BOA’s. Hadden ze bij de dienst wellicht mijn column van 22 juni jongstleden gelezen en was mijn konterfeitsel Nederlandwijd verspreid?
‘Zo ventje,’ zei het mannelijke zwaargewicht, ‘dat lijkt me een heterdaadje.’ Zijn vrouwelijke collega had een koppelriem om die meer iets weg had van een bomgordel. Het duurde dus even vooraleer zij de handboeien had opgediept. Ik zong een mij door de oude diesel Toni bijgebracht kinderliedje.
Mooi ben je
Mooi ben je
Mooi ben je
nooit geweest
‘Met vleierijen kom je nergens,’ zei mevrouw BOA. Met Bomans terug naar de OBA. Achter de balie zat een mij onbekende portier. Ik verzocht hem te bellen. De secretaresse was juist vertrokken, alsook de nieuwe directeur.
‘Wij hebben een Vestdijkzaal, de Harry Mulischkoepel, de Hella Haassehal, een Revemuseum, een Büchboekenkast en borstbeelden van Hermans en Vinkenoog,’ zei de goedwillende portier. ‘Van Bouwermans en Bouwer is mij niets bekend. Vraagt u anders eens op de romanetage.’
Her en der werd ik begroet door personeelsleden. Ietwat kortaf misschien. ‘Zo,’ zei meneer BOA, ‘je bent dus een reviesiedist.’
Inderdaad. Ik liet het plankje met boekwerkjes zien. Mijn dank gaat uit naar de uitgever(s), de fotograaf, de inkopers van de OBA én de bibliotheekleden die de boeken gelukkig niet hadden geleend. Het juist voorbij wandelende hoofd beveiliging en de onvolprezen bewaker van de huisstijl, Blue B., gaven het laatste zetje.
Tegen elk aannemelijk bod. Iets voor het Bomans Genootschap?
Guus Bauer
Groeten terug, Guus.