Recensie: Carla de Jong – De ingreep
Terechte doden
Er zijn momenten in je leescarrière dat je je bewust wordt van de techniek die een schrijver toepast om jou als lezer te leiden. Het moment waarop het geraamte van de vertelling door het verhaal heen steekt. Dat is ook het moment waarop een lichte teleurstelling voelbaar is: je hebt de truc door. Op het moment dat je weet dat in het laatste plaatje van elke tweede strook van een Suske en Wiske-verhaal een cliffhanger voorkomt, is de lol ervan af. Je gaat door naar iets uitdagenders.
Toch is de zomervakantie bij uitstek geschikt om eens een literaire thriller te proberen. Ik had nog nooit iets van Carla de Jong gelezen. De ingreep speelt in de ziekenhuiswereld: patiënten, doktoren, managers. De hoofdrol is weggelegd voor Mensje Kramer die eerst geopereerd werd aan een tumor in haar rechterborst, maar daarna een baan aangeboden krijgt in hetzelfde ziekenhuis om de communicatie te verbeteren. Vooral de autistische dokter Wim Grondman krijgt het zwaar te verduren bij alle pogingen die Rita, de hardvochtige manager, onderneemt om verbeteringen te krijgen in de groepsprocessen. De loyaliteit van Mensje aan haar nieuwe bazin wordt op de proef gesteld, want zij heeft alle vertrouwen in Wim Grondman die haar geopereerd heeft. Hij is nauwelijks geïnteresseerd in zijn patiënten, maar is wel de beste in zijn vak en ze wil dan ook graag dat de reconstructie van haar borst door hem uitgevoerd wordt.
De Jong voert veel personages op die je tijdens het verhaal volgt. Naast Mensje Kramer en Wim Grondman ook de homoseksuele Amerikaan Scott, die in het team van Rita werkt, maar geen hardliner is. Daarnaast Hamilton, de politieman van Surinaamse afkomst, wiens vrouw tegelijkertijd met Mensje in het ziekenhuis heeft gelegen, maar die, mede door een foute inschatting van Wim Grondman, haar kanker niet overleefd heeft. Kortom: er zijn nogal wat plotlijnen.
De ingreep leest vlot, dat komt door de hoeveelheid actie in het boek, de erg toegankelijke taal vol clichés, de vele dialogen en een bombardement aan cliffhangers. Bijna elk hoofdstukje (van gemiddeld vier bladzijden) eindigt met zo’n uitroepteken voor de lezer. Ik citeer er een paar.
– Hij klemt de vleesvork vaster in zijn hand en kijkt naar de scherpe punten.
– Een raar mens die wijkzuster, dat is een ding dat zeker is, maar haar voelsprieten blijken zo gek nog niet.
– Het beven begint uit het niets.
– Scott staat als aan de grond genageld op zijn plek. Hij blijkt geen haantje de voorste bij calamiteiten.
– En op dat moment weet ze met afgrijselijke zekerheid dat ze de verkeerde keus heeft gemaakt.
Elke keer verspringt dan het perspectief naar een ander personage en pak je de verhaaldraad op een later moment weer op. De Jong doet dat uiterst behendig. Je hebt af en toe ook het idee dat ze een naam of een citaat in het verhaal vlecht waaruit moet blijken dat ze meer kan dan thrillers schrijven. Zo heet de patholoog-anatoom Vygotsky en herken je de knipoog naar Lucebert in de volgende zinnen:
Even na de lunch ziet hij die neger voor het kleine raampje. Hij is een beetje bang voor hem. Hij is groot en nors.
Maar misschien het aardigste aan De ingreep is de keuze voor de vermoorde personages. De moeder van Wim komt om het leven evenals de gehaaide manager Rita. Die moeder is een veeleisend, conservatief loeder en Rita is een carrièrebitch pur sang. De afkeer van dat soort types weet De Jong goed over te brengen. Als lezer ben je vooral blij dat die twee het loodje leggen.
Coen Peppelenbos
Carla de Jong – De ingreep. A.W. Bruna, Utrecht, 344 blz. € 17,95.