Recensie: Eva Meijer – Dagpauwoog
Indrukwekkende roman over onze omgang met dieren
Er bestaat een anekdote over Franz Kafka, waarin hij samen met zijn goede vriend Max Brod voor een aquarium staat en plotseling tegen de vissen begint te praten. ‘Nu kan ik jullie eindelijk met een rustig geweten bekijken,’ zegt hij, ‘ik eet jullie niet meer.’ Kafka had vlak daarvoor besloten om vegetariër te worden. Onze omgang met dieren was al lange tijd een thema dat hem mateloos fascineerde. Bovenstaande uitspraak is typerend omdat hij zich niet afvroeg of de vissen hem konden horen. Wat er in hun kop omging, interesseerde de schrijver niet. De blik van de vis confronteerde hem vooral met zijn eigen denken, met zijn tekortkoming als mens, met de schaamte die hij voordien had ervaren en waarvoor hij nu verantwoordelijkheid nam. Schaamte was voor Kafka de kernbeleving van de ethiek.
De hoofdpersoon uit Eva Meijers (1980) tweede roman worstelt met hetzelfde gevoel. In Dagpauwoog (2013) verhuist Iris, een succesvolle kunstenaar van ongeveer vijftig, samen met haar hond Pol naar een afgelegen dorp aan de kust. Daar probeert ze over de breuk met Berend heen te komen. Ze kan zich er echter niet toe zetten om nieuw werk te maken. Om haar status quo te doorbreken, helpt Iris haar nieuwe buurman in zijn strijd tegen dierenleed. Marcel was ooit actief lid van het Animal Liberation Front en werkt overdag als klokkenmaker. Terwijl Iris in het begin nog flexibel in haar overtuigingen is en meewerkt met de opbouw van zijn veganistische website, komt ze er gaandeweg achter dat Marcel meer van de harde lijn is. ’s Nachts pleegt hij bomaanslagen op slagerijen. In zijn ogen vragen de misstanden in de bio-industrie om actie. Iris wordt steeds gevoeliger voor zijn argumenten. Wanneer zij haar eerste bompakketjes plaatst en – niet lang daarna – iemand per ongeluk omkomt, belandt Iris in het grijze gebied tussen idealisme en terreur.
Meijers boek gaat over de vraag wat je plicht is, en ‘of het onze plicht is om in te grijpen, hoe we ingrijpen.’ Iris is een echte dierenvriend, maar vraagt zich constant af of haar inzet wel genoeg is. Ze pleegt haar reddingsacties niet alleen om plofkippen, overvolle varkensstallen en experimenten op proefdieren onder de aandacht te brengen; ze maakt zich ook zorgen om de muizen in de schuur en de wormen in de grond. ‘Als je je verdiept in een diersoort leer je er beter naar kijken. Als je een kat leert kennen, leer je hem of haar zien.’ Hoewel ze na haar eerste bomaanslag vol adrenaline zit, wordt haar geweten nooit echt gesust. Ze behoudt telkens het gevoel dat zij tekort schiet. Hoe verhoudt een bomaanslag zich tot het dagelijks afslachten van duizenden dieren? Waarom zijn activisten die naar geweld grijpen misdadigers, en medewerkers van megastallen en slachthuizen niet? Wanneer vervalt idealisme in terrorisme? Heiligt het doel de middelen? Deze twijfels hebben ook effect op haar werk als kunstenaar. Iris vraagt zich hardop af of de invloed van kritische kunst wel ver genoeg reikt.
Ik had gedacht dat ik het best iets zou kunnen bijdragen door mijn werk in te zetten, maar er kwam niets behoorlijks uit mijn handen. En ik had sterk het gevoel dat ik iets moest doen. Het werk voor de website was goed, dat had alleen zo weinig kracht, het leek meer op symptoombestrijding dan op actie. Mijn schetsen van de afgelopen dagen hadden echter ook weinig urgentie. Ik begon te twijfelen of ik ooit weleens iets goeds gemaakt had. Al het oude werk leek zo gedateerd, zo irrelevant.
Hoe kan een mens het beste in opstand komen? In een wereld waarin alles vast lijkt te liggen, waarin onze dagelijkse gewoontes de gruwelijkheden van de vlees- en visindustrie onzichtbaar hebben gemaakt, is het moeilijk om de juiste vorm van protest te vinden. Dagpauwoog wordt nergens een pamflet voor dierenbevrijding. Het boek verschaft een aantal glasheldere ideeën om voor veganisme en tegen dierenleed te zijn, maar Meijer plaatst voldoende posities naast elkaar. Daardoor wordt het boek eerder een instrument om over onze relatie met dieren na te denken. Door haar afstandelijke verteltrant, zonder franjes of details, zet Meijer de verschillende problemen uiteen en probeert zij zorgvuldig te analyseren. Ook de koele manier waarop zij Iris op ingrijpende gebeurtenissen laat reageren, zorgt voor een subtiele karakterstudie. Meijer schreeuwt nooit. Ze wordt nergens boodschapperig. In plaats daarvan beheerst zij de materie uitstekend, wat waarschijnlijk met haar eigen achtergrond als kunstenaar en filosoof te maken heeft. En wat helemaal knap is: de roman vervalt niet in een filosofisch traktaat, maar oogt bij vlagen zelfs als een geëngageerde avonturenroman.
In het begin bleef de angst voor verlies hameren – dat is een vreemd mechanisme, iemand al kwijt zijn en diegene toch niet willen verliezen, bij elke stap de angst herkennen, loslaten, opnieuw voelen. Alsof het afscheid niet doordringt en het moment er vlak voor zich blijft herhalen. Ik was ook niet bang voor de politie, ze konden me niet wezenlijk raken. Het zou alleen erg zijn als ik Pol verloor, ik moest goed voor haar zorgen.
Meijer weet haar diepgravende analyses over dierenrechten prachtig te verwoorden. Ergens deed de roman denken aan The Lives of Animals van J.M. Coetzee. Ook hij weet de morele dilemma’s rond dierenrechten van verschillende kanten te belichten en in sobere proza te vangen. Meijers verhaal heeft meer vaart. Haar taalgebruik oogt in eerste instantie eenvoudig, maar levert regelmatig schitterende en gestileerde zinnen op, zoals ‘tijd is gemaakt van mensen en dieren en als ze verdwijnen wordt het stiller’ of ‘de gedachte nestelde zich in me, wikkelde zich om andere gedachten heen’. Hier is iemand met een groot gevoel voor ritme en poëzie aan het woord. Dagpauwoog overstijgt daardoor het activistische karakter. De roman toont niet alleen een vrouw die de grenzen van protest opzoekt; het behandelt hoofdzakelijk het verlies van iemand die zichzelf probeert te genezen in een niet te winnen strijd. Iris stort in zodra zij beseft dat haar acties slechts een druppel op een gloeiende plaat zijn. Het adembenemende slot is indrukwekkend en dwingt tot reflectie. Wat de dieren betreft: zij zullen altijd een mysterie voor ons blijven. Tragischer kan bijna niet. Misschien kan slechts één gedachte Iris troosten, net zoals de gedachte die Kafka voor het aquarium troostte: wat er precies in hun kop omgaat weet zij niet, maar als Iris naar dieren kijkt voelt zij een onophoudelijke schaamte. Daarom handelt zij.
Justin Waerts
Eva Meijer – Dagpauwoog. Cossee, Amsterdam, 254 blz. € 19.95.