Recensie: Nadine Gordimer – De leugenachtige dagen
De schaduwzijde van de goede kant
Een goede Nederlandse roman gaat altijd over de oorlog of over een beroerde jeugd. Een roman uit Zuid-Afrika gaat over de apartheid en de tegenstelling tussen blank en zwart. In het werk van Nadine Gordimer, die in 1991 de Nobelprijs voor literatuur won, speelt dit thema een belangrijke rol. Toch beperkt zij zich niet tot dit onderwerp. Dat blijkt al uit haar eerste roman, De leugenachtige dagen uit 1953, die nu pas is vertaald. De problemen in Zuid-Afrika vormen hierin slechts het decor voor een subtiel verhaal over een vrouw die zelfstandig wil zijn.
De hoofdpersoon, Helen Shaw, brengt haar jeugd door in een beschermde omgeving. De blanke mannen in het dorp zijn bezig met het besturen van de Mijn; de vrouwen houden zich bezig met het huishouden of met bazaars. De enige zwarte met wie Helen in contact komt, is de huishoudster.
Pas op de universiteit wordt ze geconfronteerd met de andere kant van Zuid-Afrika. Vreemd genoeg is een grote liefde de oorzaak van een verandering in haar denken. De vriendschap met de joodse jongen Joël Aäron kan door tegenwerking van de beide families niet uitgroeien tot een echte verhouding. Bij een diner bij de Aärons, waar Helen onuitgenodigd bijzit, blijkt uit zijdelingse opmerkingen, dat Helen niet als de toekomstige schoondochter geaccepteerd wordt. Voor het eerst wordt duidelijk dat ze niet automatisch tot een andere groep kan doordringen. Ze beseft dan ook de moeilijkheid van zwarten en kleurlingen om gelijkwaardig behandeld te worden.
Door haar politieke bewustzijn komt Helen in een isolement. De afstand tussen Helen en haar conservatieve ouders wordt groter. Tegelijkertijd lukt het haar niet om door te dringen in de leefwereld van een zwarte medestudente. Medeleven wordt al snel medelijden en daarmee houdt ze een relatie in stand waarin de macht ongelijk ligt. Ze komt dan terecht in een wereld van progressieve denkers, die wel betrokkenheid kunnen tonen, maar voor de rest niets kunnen veranderen aan de positie van kleurlingen en zwarten.
Helen wordt verliefd op Paul Clark, die zich inzet voor de zwarte bevolking. Door hartstocht gedreven volgt ze hem overal en verlaat ze zelfs de universiteit. Alhoewel ze achter de politieke idealen van Paul blijft staan, wordt voor Helen toch langzaam duidelijk dat ze haar eigen leven in dienst gesteld heeft van een ander. In haar jeugd dacht ze wat haar ouders dachten; op de universiteit nam ze over wat haar vrienden zeiden; in haar relatie doet ze alles om haar vriend te behagen. Ze besluit om weg te gaan naar Engeland om een eigen leven op te bouwen.
Gordimer verwerkte in deze roman, die speelt in de jaren vijftig, veel gegevens uit haar eigen leven. Het verhaal wordt daardoor ondergeschikt gemaakt aan een weergave van de feiten. Wel blijkt uit haar roman de worsteling van een rijke, blanke, jonge vrouw om onafhankelijk te kunnen denken. Voor Helen wordt dat duidelijk als ze bewust is van haar afhankelijke positie. Die kan ze alleen verbeteren als ze zelf haar leven bepaalt. Impliciet laat Gordimer blijken dat dat ook de enige weg was voor de zwarte bevolking. Recht eisen op een eigen leven.
Coen Peppelenbos
Nadine Gordimer – De leugenachtige dagen. Vertaald door Heleen ten Holt. Bert Bakker, Amsterdam. 414 blz.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 8 december 1995.