Column: Guus Bauer – Sterkte
Sterkte
Ik was vier weken buitenbeeld. Dus er heeft zich het een en ander opgehoopt. Enorme stapels ‘herontdekkingen’ liggen ter beoordeling te wachten. Uitgevers in ganzenpas op jacht naar de klassiekers. De poster betreffende de verkoophit van Ida Simons die op abri’s te zien is, vat het geheel goed samen. De dwaze maagd is de Nederlandse Stoner. Ik begrijp de strekking van het citaat uit De Standaard, maar twee boeken die minder met elkaar van doen hebben, zijn er bijna niet.
Begin augustus honderd jaar her begon de Groote Oorlog. Daar moest natuurlijk ook door de knevelbende voor in de kaartenbak worden gevingerd. Jort Kelder, niets mis met de man, denk ik, en petit comité vertelde hij smakelijk over de gassen die uit de knalpijp kwamen van Jolige Joling tijdens de opnames van reclames voor een autoverhuurbedrijf, bleek de Eerste Wereldoorlog als (linkse?) hobby te hebben. Was brompot Maarten niet beschikbaar? Andere historici, schrijvers? Erwin Mortier bijvoorbeeld. Dat is een man die pas klassiekers betreffende 1914-1918 aan de vergetelheid weet te ontrukken.
Praatprogramma’s zijn niet meer informatief, maar dienen vooral te entertainen. Instant bevrediging gewenst. De Dode Dichters Almanak wordt geschrapt. Om plaats te maken voor wat? Nog meer slap lustopwekkend werk? Kennelijk telt elke minuut. Maar misschien verdient een volk dat grotendeels zwijmelt bij zeepseries en realiteitstoneel wel niet beter, de liefhebbers moeten helaas onder de kwaaien lijden.
Ik ben, verscholen achter een komediant, deze column ooit begonnen uit ergernis omdat een adjunct-redacteur van een hoofdstedelijke krant mijn bio onwaarschijnlijk vond en onder het motto ‘bij twijfel niet inhalen’ de prille samenwerking met onverholen minachting beëindigde. Een schrijver mag zijn eigen waarheid liegen, brevier ik nog maar eens, zolang het essayistische en journalistieke werk maar oprecht, bewogen en compromisloos is. En daarnaast haalt, nog zo’n overbekend mantra, de werkelijkheid vaak de fictie in. Adjunct Siebelink, geen familie van Jan voor zover ik weet, reeds lang aldaar van het toneel verdwenen, strooide zijn aannames rond als feiten. Niets is gevaarlijker, er zijn oorlogen om gevoerd.
Ik, lul met vingers, mijn eigen handelswijsheid ‘nooit goed geld achter slecht geld aangooien’ vergetend, stapte met platenhoezen, cd’s, een bul, een berg uitgaven, uittreksels uit het register van de Kamer van Koophandel en foto’s waarop ik met Bekende Personen sta, richting de redactie. Smadelijk, smadelijk. Christus te paard! Of eerder te voet met de welbekende last. Kort voor dit alles – enige drammerigheid is mij niet vreemd, zoals inmiddels gevoeglijk bekend – had ik het onvolprezen Hoofd Boeken van dezelfde krant zover gekregen om een positief stuk te schrijven over het door mij uitgegeven boek Van heinde kwam hij ver door ene Miroslav von Miraus. ‘Wat mij betreft,’ meen ik me te herinneren dat hij zei. Maar dat kan ook verbeelding zijn. Het geheugen is een oplichter, zoals u weet.
Niet veel later kwam veel te vroeg uit dat de novelle van eigen (slappe) hand was. Literaire spielerei. Het Hoofd Boeken nam het sportief op. De acht titels die sindsdien onder eigen naam verschenen, zijn in de hoofdstedelijke krant bijzonder mooi verzwegen.
Een drietal omwentelingen van de literaire aardkloot later liet een nieuw aangenomen adjunct-redacteur bij een nieuwssite, afkomstig van een boulevardblad, gewend aan de houwdegen, per mail weten dat de concurrentiepositie moest worden verbeterd. ‘We moeten de verschillende katernen een duidelijk gezicht geven, zodat we ons van de concurrentie kunnen onderscheiden. Dat betekent dat we strenger selecteren wat we doen. Bedankt voor de medewerking.’ Al eerder waren diverse columnisten op deze wijze heengezonden. Versterking door downsizing. Uh, een euro in de strafpot, door inkrimping natuurlijk. De zes titels die sindsdien onder eigen naam zijn verschenen, zijn op de nieuwssite niet besproken. Af en toe komt er een mainstreampje (euro nummer twee) voorbij. En verder vooral veel klakkeloos overgenomen persberichten. Waarschijnlijk verdwijnen de andere twee (juichende, waarvoor dank) recensies na vandaag spoedig uit de archieven.
Aldus een greepje uit jarenlang plezier.
Uw inktslaaf dacht derhalve in 2012 dat het hoog tijd was om de verzamelde goegemeente van aspirant-auteurs in te lichten over de bitterzoete schrijfrealiteit. De drommen mensen die denken dat het literaire wereldje een en al glamour en glitter is. Bergen geld en bewonderaars m/v bij de vleet. De ergernis veranderde, een beetje laat, ik geef het toe, in verwondering. En sinds kort, veel te laat, is die verwondering opgegaan in, o heerlijk burgerdom, een zekere tevredenheid. Of is het gelatenheid? Toch niet onverschilligheid? Ik ben een kruimeldief en zuig met plezier de literaire restjes op. Ik ben een slaaf, niet van een loon, wat soms spijtig is, maar uitsluitend van de taal. De taal die afgronden kan vullen. Ik doe precies waar ik zin in heb, in de eerste persoon enkelvoud schrijven bijvoorbeeld, zonder een tablet voor de mond te nemen. ‘Man, wat heb jij een mooi leven,’ zei een uitgever, ‘jij kunt lezen wat je wilt.’
Totdat de Vaste Boekenprijs – lees hieromtrent het werkelijk goed onderbouwde stuk van Victor Schiferli – wordt losgelaten en slechts nog schering en inslagwerk te verkrijgen is. Kruidvat, steeds verrassend, altijd voordelig. Het complete oeuvre van Marique Maas voor maar 9,99. Denk aan de uithaal bij de laatste negen. Nogal aan de prijs, zou ik zeggen.
Voor een prikkie is vanaf 7 september aanstaande de verzamelaar Bauer maakt vrienden in de betere uitstalkast te vinden. Mocht u na lezing nog literaire bedoelingen hebben, dan wens ik u ongemeen veel sterkte.
Guus Bauer