Zwaaihaaien en kogelregen

‘Zo Bau,’ zei een oud-studiegenoot bij de reünie, alwaar ik mij tegen elk principe in naartoe had laten slepen. De belofte van exquise hapjes en dito drank. Een ruggengraat als een elastiekje. ‘Waar pluk jij tegenwoordig je centjes weg? Het Openbaar Ministerie, een van de grote kantoren? Nee, het buitenland natuurlijk!’ Tja, hoe breng je een vergooid leven, weliswaar naar eigen idee mooi te grabbel geworpen, enigszins acceptabel onder de aandacht bij de generatie tweede buitenhuis, derde leg, ditmaal niet de omhoog wippende secretaresse, Range Rover versus Beierse Motor Werken, het sloepje in de gracht en hoognodige weekendjes weg naar een der modesteden, toch maar met de secretaresse, een pittig ding immers, en bovendien je visitekaartje.

        ‘Goed gedaan trouwens, Bau, dat retrokostuum, precies passend bij ons afstudeerjaar.’ Mijn pak, een designding met veel ritsen, komt dan ook alleen voor het grote voorjaarsfeest van Eppo uit de mottenballen.

        ‘Ja,’ zei ik, ‘Vagebond chique, helemaal hot in Rio tegenwoordig.’ Hoe heette deze knaap ook al weer, was ik niet een paar jaar eerder klaar, indachtig mijn ietwat onverwachte vroege vaderschap? De Haai? Nee, dat was die kleine met de terugwijkende tanden. De beer, het nijlpaard, de zebra? Die natuurlijk niet, dat was een vrouw die net zo goed de hyena had kunnen heten. Haar lach had al door de zaal en door mijn beenderenstelsel gesidderd.

        ‘Rio? Ik dacht het al, Bau, het buitenland, de BRIC-landen natuurlijk. Wat doe je precies?’

        ‘Uh, ik schrijf.’

        ‘Ja,’ zei hij, lichte onrust in zijn ogen, ‘flinke nota’s natuurlijk, ha, ha.’

        ‘Nee, ik ben uh schrijver.’

        ‘Van jurisprudentie?’

        ‘Van boeken en van artikelen.’

        ‘Standaardwerken?’

        ‘Zou ik niet willen zeggen, ik schrijf uh literatuur.’

        Mijn gesprekspartner trok een zuinig mondje. Er zat inderdaad iets teveel limoen in de cocktail. Hij rechtte zijn rug, stak zijn nek uit als een periscoop – de giraffe natuurlijk, de giraffe die een verhouding had met de slak! – en keek met een bevroren lachje om zich heen. Tot zijn opluchting zag hij een andere studiegenoot, iemand die weleens op tv komt, een deskundige zogezegd. Een status aparte die, zoals u weet, slechts weinigen gegeven is. Met een luid ‘haaaaaaai’ en een enthousiaste zwaai begroette hij over mijn schouder de coryfee, terwijl hij mijn hand nog in zijn knuist hield. Ouderdomsvlekken een giraf waardig, zag ik.

        Hoe anders ging het er afgelopen maandag aan toe, toen – crisis, hoe zo crisis? – de nieuwe uitgeverij Meridiaan Uitgevers ten doop werd gehouden op het vuurtoreneiland nabij Durgerdam. Bent u daar niet bij geweest, dan heeft u op zeker dé literaire gebeurtenis van dit jaar gemist. Niet dat daar geen types van de Amerikaanse school inzake begroetingen, de zogenaamde zwaaihaaien, bij aanwezig waren, ons kent ons uiteraard, maar het enthousiasme spatte af van uitgeefster Nelleke Geel en haar team, gelijk het boegschuim en kielzog van de salonboot die het selecte gezelschap naar de organische, om niet te zeggen orgastische, genoegens vervoerde. Uw inktslaaf had wegens een jichtige teen bijna verstek moeten laten gaan, ja, alle ouderdomsclichés zijn waar, je moet ze alleen zelf doorleven, maar ik vond op zolder nog een legerlaars, type platvoet, die de rechterteen net kon omsluiten. Maar goed ook, want we werden ontvangen met een kogelregen. Hier past een cliffhanger. Daarom volgende week verder.

Oele! Meteen na de boottocht – zonder speeches, hulde, maar met vorstelijke sappen en dranken te over, hulde – kon aangeschoven worden aan tafel, pakweg om half vijf poste meridiem. Driewerf hoera, ik eet al jaren tussen de middag warm, passend bij de boerenknecht der literatuur die ik ben. De flessen kwaliteitswijn waren bijna niet aan te slepen – in dat kader kent ons beslist ook ons – en ik kon wegens de door de arts nadrukkelijk voorgeschreven abstinentie derhalve helder nieuwe vriendschappen zien opbloeien en oude vetes (bijna) vergeven zien worden. Halleluja, leve de verbroedering. Wat de literatuur al niet vermag.

        Wijn maakt welwillend. Men was zogezegd goed klaargestoomd voor de dienstmededelingen. En die werden, behalve door een als vanouds bevlogen uitgeefster, niet door de minsten gedaan: het bijna voltallige panel van het doordraaiprogramma was aanwezig en gaf een enthousiaste, doorwrochte, goed-beargumenteerde, heldere, fijne, opmerkelijke, laconieke, intelligente, meeslepende – om maar eens een paar bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken – analyse van de eerste twee uitgaven van het nieuwe fonds. Een van de dames van het panel ‘was ook in het boek begonnen’. De eerste honderd pagina’s deden haar aan Céline denken, dat u het maar weet.

Even bestond er de indruk dat we niet van het eiland afmochten totdat er enorme bestellingen waren gedaan door de vele boekhandelaren die ook aanwezig waren. Het eiland herbergt overigens ook een kudde schuwe schapen. Dat was een geweldige stunt geweest. Met het geweer in de aanslag. Ja, op de kogelregen kom ik zo te spreken. Ik, opportunist pur sang, regelde gelijk een optreden met mijn tafeldame, een sympathieke boekhandelaarster uit het zuiden van het land. ‘Kom maar langs, natuurlijk!’ Eergisteren zei ze telefonisch ‘dat ze haar best zou gaan doen bij de marketing om het voor elkaar te krijgen’. Kwaliteitswijn, zei ik al.

        Er is geen feest, als de speech van Eppo niet is geweest! Op de terugtocht kregen we alsnog het opbeurende praatje. Hulde! En wat de kogelregen betreft: in de vrijgevangen – mooi woord – eend kon nog wat hagel aanwezig zijn. Ook ik was een der gelukkigen die een kogeltje én natuurlijk een doggybag, uh, een promotiezakje, mee naar huis mocht nemen. Excuus voor de anticlimax, maar, zoals gezegd, de introductie van Meridiaan was dé happening van het (na)jaar. Succes Nelleke! Ik heb trouwens nog een tekstje liggen.

Guus Bauer