Interview: Roman Helinski over Bloemkool uit Tsjernobyl
James Bond, een gekke Pool, een wereldreiziger
Roman Helinski studeerde moderne letterkunde en werkt sindsdien als freelancer. Ook publiceerde hij onder meer in Hollands Maandblad en Hard Gras. Enkele maanden geleden verscheen zijn debuutroman, Bloemkool uit Tsjernobyl, een intrigerend verhaal over de vader van een zoon, een excentrieke wereldreiziger en rommelaar.
Alles in dit boek begint en eindigt bij de vader van Victor, de jongen die het verhaal vertelt. De vader heet Roman, waarmee de schrijver een interessante relatie legt tussen hoofdpersonage en auteur. Dat het personage manisch-depressief is, blijkt uit de geregeld onvoorspelbare en tegengestelde buien waarin hij verkeert, maar dat dekt de lading onvoldoende. Roman is een van de meest rijke, curieuze en raadselachtige hoofdpersonages die de laatste jaren in de Nederlandse letteren is gecreëerd. Zijn karakter raakt de essentie van het schrijven en verhalen vertellen. Hoe zit hij in elkaar, en hoe gaf Helinski hem literaire dimensies?
Helinksi: ‘Ik had een contract bij een andere uitgeverij, maar een ander manuscript bleef daar lang liggen. Toen kwam Prometheus om de hoek kijken. ‘Als jullie erin geloven en het binnen een jaar denken te kunnen uitgeven, ga ik het doen,’ zei ik. Het bleek zelfs binnen een half jaar mogelijk, maar dat vond ik zelf te snel. Na het schrijven werd ik overal bij betrokken, tot aan de cover toe.’
Wat had je daar zelf voor ideeën over?
‘Eerst zag ik een ingetogen, Marquez-achtig omslag voor me, met een mooie, kleine foto in sepiatinten. Of een foto van een voetballend jongetje. Er kwamen nog tegen de twintig varianten langs.’
Het eindresultaat: een foto van een jongen die een opblaasbare, maar half leeggelopen plastic wereldbol voor zijn hoofd vasthoudt. De grote verhaallijn van het boek, een jongen (Victor) met een vader (Roman) wiens reislust tussen hem en zijn gezin in komt te staan. De wereldbol is ietwat verfrommeld en niet helemaal opgepompt, omdat de reisdrift van Roman voor grote spanningen zorgt.
Victor vertelt het verhaal, is de ‘ik’ in het boek. Maar in hoeverre gaat dit boek over hem, en in hoeverre over zijn vader Roman?
‘In een eerdere versie was Roman direct, of heel indirect betrokken bij Victor. Elke scene werd toen gestuwd door Roman. Maar ik ben daarvan afgeweken omdat ik vond dat Victor als personage te plat was: hij is meer dan iemand die louter onder invloed van zijn vader leeft. Hij is degene die de lezer meeneemt en moet daarom ook zelf een personage zijn, reliëf krijgen. Het is toch duidelijk dat de vader de stuwende kracht is.’
Maar terwijl Victor gestuurd wordt door zijn vader, lijkt hij er geregeld bewust voor te kiezen om geen initiatief te nemen, niet zijn vader te willen sturen. Er is maar één scene waarin hij, half nog, kiest voor de confrontatie, waarna Roman gelijk klapt…
‘Victor beschouwt. Ik was er minder in geïnteresseerd hoe hij de dingen verwerkt. Sommige lezers blijken hem te passief te vinden, maar het ging me in eerste instantie niet om hem.’
Zie je in Roman een personage dat vooruitvlucht? Dat hij naar het volgende avontuur door wil voor hij zijn zaakjes nu goed op orde heeft?
‘Er zit een hoofdstuk in waar hij heel veel klusjes op zich neemt, en er alweer uit is voor hij goed en wel is begonnen. Hij gaat bij de lokale omroep, daar heeft hij een kleine tegenslag en gaat er gelijk uit om een eigen bedrijfje te beginnen, ‘Blitz for you’. Dat houdt hij twee jaar vol zonder succes te boeken, waarna hij in de lokale politiek gaat. Vervolgens wordt de caissière boven hem verkozen, iets waar hij jaren later, een heel stuk verderop in het boek, nog steeds verbolgen over is. En later is hij weer voorzitter van de basisschool. Hij kan niet een tijdje ergens bij stilstaan om iets goed van de grond te krijgen.’
Uiteindelijk blijkt dat Roman niet zozeer verzot is op reizen, tot het niveau dat hij er zijn gezin herhaaldelijk voor in de steek laat. Roman is verslaafd aan thuiskomen, de adrenaline die daarbij loskomt.
‘Als je net op reis bent geweest, komt het fijne gevoel van thuiskomen op, van het terugzien van geliefden die je hebt gemist. Maar dat moment duurt maar kort. Dan moet hij weer weg, zodat hij weer thuis kan komen.’
Het personage van Roman vind ik moeilijk te doorgronden. Wat hij doet, buiten het vizier van Victor om, is nooit helemaal duidelijk. Wat is het beeld dat je zelf hebt van Roman?
‘Hij is niet helemaal duidelijk, maar dat hoeft ook niet. Mensen zijn niet logisch, en dat gegeven mis ik vaak in uitgebalanceerde literatuur, waarin personages teveel kloppen. Ik houd van ruwere personages, die zichzelf soms tegenspreken. Ik houd van die tegenstrijdigheid in Roman, de vrijheid. Hij zegt dat thuiskomen zijn grootste geluk is, terwijl je hem vervolgens zo weer weg ziet gaan. In de proloog zie je het karakter van Roman eigenlijk al helemaal: hij staat met Victor voor een kaart en tekent zijn volgende grote wereldreis uit. In de kern schetst die proloog zijn hele karakter, inclusief zijn zelfverzonnen bijnaam James Bond. Daarmee komt het thema van fictionaliseren van je eigen leven direct om de hoek kijken.’
De proloog komt later bijna letterlijk terug in een hoofdstuk. Waarom koos je daarvoor?
‘Het stond eerst alleen in dat hoofdstuk, en ik vond het zo’n sterk beeld dat ik er ook mee wilde openen en de herhaling wilde gebruiken als versterking van zijn karakterschets. In het begin van het boek is Roman ‘de gekke Pool’ in het Limburgse dorp waar Victor opgroeit. Het boek begon in een eerdere versie zelfs bij die zin die nu op pagina 13 staat: ‘In ons dorp noemden ze hem de gekke Pool.’ Aan het eind van het boek, als er in zijn nieuwe ‘thuis’ in Oeganda brand in het dorp uitbreekt, is hij ook weer ‘de gekke Pool’. Hij is nergens thuis. Hij geeft zichzelf de naam van een fictief personage, James Bond, ook altijd onderweg en nooit thuis. Ik vind het een mooie gedachte: je kunt wel alle kanten op vluchten en letterlijk de halve wereld overgaan, maar je blijft wie je bent. In Romans geval: iemand die anders is dan anderen. Je kunt niet ontsnappen aan dat lot.’
Helinski zegt vervolgens dat het hem opvalt dat veel mensen de vader zeer sympathiek vinden. Waarom is dat zo?, wil hij weten. Ter plekke formuleer ik mijn eigen gedachten hierover: hij is een man waarbij je het gevoel hebt dat de tegenslagen hem overkomen. Hij doet het niet expres. Roman is iemand die het echt oprecht goed bedoelt, hoe groot de problemen ook zijn die hij veroorzaakt. Hij heeft oprecht het beste voor met zijn vrouw en Victor en houdt zielsveel van ze, maar het lukt hem ondanks alles niet.
‘En, hoewel hij vaak dingen niet afmaakt, maakt hij de opvoeding van Victor wel af,’ vult Helinski aan. ‘Hij vertrekt pas van huis als Victor 18 is.’
Roman is getekend door zijn ietwat tragische Poolse achtergrond, inclusief drankmisbruik en een erg hoog zelfmoordpercentage. Hoe tekent die familie het karakter van Roman?
‘Ik las een recensie van het boek op De Scriptor, waarin stond dat de schrijver het Poolse decor en de zelfmoorden gebruikte als spiegel voor de vader: in die theatrale familie gebeurt in het groot wat er met de vader in het klein gebeurt. Dat vond ik een mooie constatering. Tijdens het schrijven heb ik overwogen om het aandeel van de familie, of het aantal zelfmoorden, te verkleinen, maar dat heb ik niet gedaan. Het tekent Roman. Hij wil telkens naar Polen, en hij wil telkens Victor meenemen, wat natuurlijk niet mag van zijn moeder.’
Ook Roman zelf roept soms dat hij zelfmoord wil plegen, dat hij er geregeld aan denkt.
‘Zijn radicale reisdrang en levensvreugde hangt samen met ellende en suïcide. Aan het eind van het eerste deel breekt een geweldige ruzie uit tussen hem en de moeder van Victor, maar vlak daarvoor gaat het een zomer lang juist heel goed. Roman gaat een zwembad graven, het huwelijk loopt op rolletjes. Maar het geluk kan niet te lang duren. Hij blijft een onverbeterlijke optimist die heel veel onheil niet eens aan ziet komen. Van al het slechte denkt hij: dat gebeurt mij niet. En dat terwijl zijn leven zo zwaar is…’
Uit al zijn ervaringen zou Roman veel hebben kunnen, of zelfs moeten leren. Maar zie jij hem leren van zijn fouten, wijzer worden?
‘Ik denk het niet, maar Roman denkt dat wel van zichzelf. Het loopt sowieso heel slecht af, dat is er de tol van zo vrij te willen leven, van het ene op het andere moment ergens in willen rollen en denken dat het allemaal wel goed komt. Zo is hij ook een gezin in gerommeld, iets wat bij uitstek niet bij Roman past. Victor bouwt zijn leven veel systematischer op, hij kiest voor een veiliger volwassen leven: hij gaat studeren, krijgt een vriendin, gaat ermee samenwonen. Victor heeft wél geleerd van Roman.’
Zijn leven blijft intussen, zeker voor Victor, erg schimmig…
‘Wat Roman doet als hij weg van huis is, wanneer Victor nog thuis woont, wordt nooit helemaal duidelijk. Hij vertrekt telkens onder het mom van congressen voor zijn werk. Later, als Victor 18 is, gaat Roman naar Oost-Afrika, maar ook dat leven blijft voor Victor verborgen, behalve de fantastische verhalen van Roman zelf. Hij denkt er gelukkig te worden, maar loopt continu gevaar. Wat is nog echt, wat is imaginair? Tot het laatst weet niemand het. Het boek heet Bloemkool uit Tsjernobyl vanwege de centrale rol van die vraag. Want die bloemkool kwam natuurlijk helemaal niet uit Tsjernobyl, dat is meteen duidelijk, terwijl Roman wil leven bij die verzonnen verhalen en anekdotes.’
Er moet een bewuste keuze liggen in het feit dat je de vader jouw eigen voornaam hebt gegeven…
‘Dat heeft veel met de stuwende kracht te maken die de vader is. Daarnaast is een roman een vorm van fictie, dat vond ik ook passend. En ik wilde ermee laten zien dat generaties grofweg dezelfde kant opgaan, dingen van vader op zoon worden doorgegeven.’
Victor verheerlijkt in de epiloog precies datgene wat zijn vader een heel leven lang gedaan heeft: verhalen vertellen waarvan je je afvraagt of het wel of niet waar is – en wat moet ik er eigenlijk mee, maar het zijn wel heel mooie verhalen. Het was iets wat hem veel problemen heeft bezorgd, maar hij neemt zich heel bewust voor om dat ook bij zijn eigen zoon te doen. Vanwaar die opvallende beslissing?
‘Eigenlijk ben ik tegen epilogen, ik heb het dan ook ook niet zo genoemd. Maar ik heb ontzettend veel plezier in dat einde gehad. Er waren veel verschillende eindes waar ik over nadacht. Toen las ik een artikel over Pussy Riot, die waren veroordeeld tot een strafkamp. Ik dacht: als Victor zijn vader wil verzinnen, waarom dan niet op zo’n manier? Waarom laat ik hem niet verzinnen dat zijn vader naar een Siberisch kamp is gestuurd, waar de gevangenen aan het spoor werken en er soms een op het spoor blijft staan als de trein komt? Ik kon dit niet een hele roman lang, omdat het erg is losgezongen van de werkelijkheid, maar aan het eind mocht het. Ik had ook eindes verzonnen waarin ik Victor zelf in het spoor van zijn vader en zijn opa liet reizen, maar dat werkte bij nader inzien niet zo goed. Het is goed zoals het nu is geworden.’
Aan het eind van de roman speelt de moeder van Victor een essentieel andere rol dan in het begin. Zij wordt dan compleet overschaduwd door Roman en lijkt een bange huisvrouw. Dreigde zij verdrukt te worden in het verhaal?
‘Het blijkt al vrij snel dat moeder met Victor, bij gebrek aan vader, wel degelijk dingen delen: zij komt ineens naar zijn voetballen kijken als de vader naar een kliniek moet. Haar huwelijk met Roman maakt haar ongelukkig en als dat huwelijk strandt, kiest ze in Sjef, haar nieuwe man, voor veiligheid. Daar wordt ze ineens gelukkig van. Mensen realiseren het zich vaak: ze doen iets wat ze niet gelukkig maakt, en vervolgens doen ze het tegenovergestelde. Dat blijkt dan wel te werken. Roman had van de grote achtertuin een heel diverse en chaotische plek gemaakt, en zodra die moeder met Sjef is, gaat de hele tuin plat, daar zijn ze veel tevredener mee.’
Victor is zijn hele jeugd lang zo met zijn vader bezig geweest dat zijn relatie met zijn moeder nooit kon ontwikkelen.
‘Zo lang Roman er was, wel. Maar als Victor gaat studeren, komt ze hem geregeld opzoeken. Aanvankelijk nog wat angstig, als ze zich vastklemt aan een stang in de tram, later wat meer gewend aan de grote stad. Als Victor ten onrechte te horen krijgt dat Roman in Oeganda zou sterven, organiseert zijn moeder een wake waarin ze zelf redelijk centraal komt te staan en zelfs iets teveel drinkt. Bij de uitvaart van de oma van Victor, de moeder van Roman, heeft Victors moeder zelfs meer de touwtjes in handen dan Roman zelf, die van tevoren schittert in afwezigheid.’
Tussen die twee uitersten, een bange huisvrouw en een vooruit vluchtende, afwezige, excentrieke vader, zoekt Victor het midden op: veilig, maar bijzonder geïnspireerd door zijn vader.
‘Je kunt niet níét geraakt zijn door dergelijke verhalen. Victor baseert zijn hele zelfbeeld op die verhalen. De invloed die zulke verhalen op je kunnen hebben, was voor mij een van de centrale onderwerpen.’
Bloemkool uit Tsjernobyl heeft ‘een vadergeschiedenis’ als aanduiding, maar is natuurlijk een roman, waarmee de voornaam van de vader van Victor een duidelijke extra lading heeft. De opbouw van het verhaal is schatplichtig aan W.F. Hermans’ regel dat er nog geen mus van het dak mag vallen, of hij moet elders in het boek nut hebben. Zo neemt Roman op de eerste pagina’s een bloemkool uit Sofia, Bulgarije mee naar huis en maakt iedereen wijs dat deze uit Tsjernobyl komt. Helemaal aan het eind van het boek zegt een Kozak getuige te zijn geweest van de kernramp die daar plaatshad.
‘Ja,’ zegt Helinksi, ‘er vallen nogal wat mussen van het dak, misschien wel wat meer dan voor het verhaal strikt noodzakelijk. Er mogen losse eindjes in een boek zitten, dat maakt het wat ruwer, maar ik vind het tegelijkertijd wél fijn als het verhaal coherent is, als die dingen terugkomen. Als Roman zegt zelfmoord te willen plegen, wil hij dat doen aan de balk in de schuur waar tijdens het familiefeest de Poolse vlag aan hangt. Ik houd ervan om een boek zo op te stellen, zodat het klopt met zichzelf.’
‘Het mooie aan een boek schrijven is dat iedereen die het leest daar weer eigen interpretaties aan geeft. Al levert het nu wel veel vragen op als: is het nu allemaal echt waar, wat er in het boek staat? Het boek werpt de vraag op: hoe ga je als mens, als schrijver, als lezer om met een verhaal? Hoe gaat Victor in het boek om met de verhalen van zijn vader? Hij vraagt zich vaak af of het allemaal wel klopt, wat zijn vader zegt. Roman zelf vraagt telkens: ‘Kun je je dat voorstellen?’, alsof hij zelf niet helemaal zeker weet of hij wel geloofd wordt.
Zelf lees ik graag heel sterke, krachtige, eenvoudige verhalen, zoals Honger van Knut Hamsun. Mijn boek moest niet te moeilijk, te gelaagd worden, het moet eenvoudig maar stevig, waarin je interpretaties kunt zoeken. Ik hoop dat mensen het met plezier lezen. Dat vind ik al genoeg.’
Roman Helinski’s eigen vader was een bron van inspiratie bij het schrijven van Bloemkool uit Tsjernobyl. Maar het boek staat op zichzelf. Toch zijn veel van de eerste interviews, recensies en reacties gericht op de ‘echte’ vader van Helinski.
Wim Brands leunde tijdens jullie interview erg op het autobiografische element, buiten het boek, van jouw eigen vader.
‘Ik snap dat, maar je ziet aan me dat ik daarmee zit. Halverwege het interview dacht ik: ga nou weg bij dit onderwerp. Er lag in het gesprek wel een scheiding tussen het boek en mijn vader. Ik vind het best om over beide onderwerpen te praten, zo lang ze uit elkaar worden gehouden. Maar halverwege probeerde ik er zelf van weg te bewegen, wat me niet voldoende is gelukt. Later werd ik geïnterviewd voor een nachtelijk programma op de radio. Ook daar bleek de insteek te zijn: een gesprek over mijn eigen vader.’
Voor mensen die niet weten dat je al veel meer geschreven hebt, lijkt het alsof je een persoonlijk verhaal kwijt moet. Dat is wel een flink deel van de receptie van het boek.
‘De belangrijke recensenten ontvingen het boek als literatuur. Dat vond ik fijn en belangrijk. Verder maak ik me daar nauwelijks zorgen over. In mijn roman stijgt een trein op naar de hemel – dat lijkt me wel een aanwijzing dat het meer is dan autobiografie. Maar zelfs een fameus schrijver als Marquez begon in zijn debuut ook met zijn eigen dorp en personages uit zijn eigen buurt. Je begint dicht bij jezelf te schrijven. Het was fijn om Bloemkool uit Tsjernobyl te schrijven: het personage van de vader was al duidelijk voor me. Maar als ik de geschiedenis van mijn vader therapeutisch zou gaan wegschrijven, was er nooit een boek uit voortgekomen. Lulu Wang schreef bijvoorbeeld een goed debuut, maar liet daarna niet zoveel meer zien. Ze bleek één goed verhaal te hebben, maar niet per se een goede schrijver te zijn. Een schrijver kan continu nieuwe verhalen, nieuwe ideeën genereren.’
Je komt eenvoudig niet weg met een autobiografisch verhaal?
‘Er zit veel techniek in het schrijven en veel fictionaliseren. En het moet ook consistent van toon zijn. Je leert dat echt alleen door veel te schrijven, en ook door veel te lezen. Na lezing van bijvoorbeeld Paustovskij en Babel ben ik details in een verhaal anders gaan gebruiken. Zo staat oma op een gegeven moment in haar keuken, vingers druipend van de roomboter, en de keuken ruikt naar tijm, rozemarijn naar kaas en gas. De Poolse achtergrond van Roman heb ik gebruikt om het verhaal kleur, geur en smaak mee te geven.’
Je neemt deels de vracht mee van voorgangers die je bewondert.
‘En daartussen moet je meanderen en vooral je eigen stijl ontwikkelen. Niet nog een keer een beroemde voorganger nadoen. Zelf ben ik in geen enkele recensie met een andere schrijver vergeleken. Ik weet niet of het fijn is, of dat het zo eigenzinnig is dat niemand het literatuur durft te noemen… Het belangrijkste was: ik wilde een portret maken van zo’n man als Roman, en een beetje over de mensen die daar omheen staan. Maakt het uit als zelfbeeld en zelfrespect zijn gebaseerd op al dan niet verzonnen verhalen? Doordat Roman, en diens vader, volgens de verhalen grote dingen hebben bereikt, verhalen die jou ook enorm kunnen stimuleren? Je kunt een kind van alles wijsmaken, en daar baseert hij zijn zelfbeeld en zijn toekomst op. Victor heeft geen idee wat er van zijn verhalen en zijn achtergrond waar is.’
Roel Weerheijm
Roman Helinski – Bloemkool uit Tsjernobyl. Prometheus, Amsterdam.
[Stills uit Boeken met Wim Brands, bekijk de uitzending hier]