Recensie: Charles Bukowski – Fuck Machine
Geen Kotex, geen gezeik, geen gekift!
Fuck Machine heet de verzamelaar met vroege verhalen van Charles Bukowski (1920-1994). Dat slaat niet op de Amerikaanse drank- en vrouwenverslindende undergroundauteur zelf, hoewel die benaming, getuige zijn semi-autobiografische roman Vrouwen de lading behoorlijk goed – excuus – zou dekken, maar is de titel van het openingsverhaal. Een briljante ouwe kerel, een Duitse geleerde heeft een mechanische vrouw ontworpen, eentje die een man een betere beurt kan geven ‘dan welke door de eeuwen heen geschapen vrouw dan ook! Plus geen Kotex, geen gezeik, geen gekift!’
Deze Von Brashlitz hadden de Amerikanen kort na de Tweede Wereldoorlog net voor de neus van de Russen weggekaapt in verband met hun ruimtevaartprogramma. Maatschappijkritiek en humor ineen. Want ook deze bundel staat vol met gitzwarte (zelfspot)grollen. Enfin, zowel de schrijver als zijn indianenvriend – groot geschapen uiteraard – zijn na een bacchanaal in de kroeg tegen betaling van twintig dollar per persoon wel in voor een nummertje met Tanya, het bloedmooie apparaat van de ‘mad scientist’. Maar ook de neukmachine van het merk Bosch krijgt weleens kortsluiting en de totempaal van Mighty Mike wordt eraf gerukt. Een bloederig zootje in kamer 69. Binnen de kortste keren staan de smerissen binnen, en gezien de status van Von B. ook de FBI, de CIA en wat er nog meer aan afkortingen een rol speelt in het land van de onbegrensde mogelijkheden.
Alle mannen staan met hun tong uit de mond naar die ongelooflijk mooie vrouw te kijken. Totdat Von B. begint te schreeuwen.
‘Ik zeg u, heren, ze heeft geen gevoel! Ik heb het kutding uit de klauwen van Hitler gered. […] Er bestaat niet zoiets als liefde! Dat is een illusie uit sprookjes zoals Kerstmis!’
Dat zou een verzuchting van zelfhater en reaalpessimist Bukowski kunnen zijn. Vervolgens wordt het apparaat aan stukken gescheurd en zoetjesaan nog een paar keer verkracht. Allemaal heel gruwelijk en bloederig net als in zoveel van de verhalen in deze bundel, maar juist door de overtreffende trap zijn ze fijn onserieus te nemen. Er komt een proces, maar Von B en zijn machine worden uiteraard vrijgesproken. Niet veel later duikt hij op met een advertentie in een seksblad. Mooie terloopse opmerking van de schrijver na afloop van de vernietiging van Tanya: ‘Daar kwam nog bij dat Indianen-Mike nooit waar voor zijn geld heeft gekregen.’ Dat is de nuance, de twist van de doemdenker, de frappe waardoor een lijder aan het leven, gelukkig begiftigd met schrijftalent en humor, weet te overleven. Ternauwernood.
In de tijd dat Bukowski de meeste van deze verhalen schreef, zwierf hij door de VS, van baantje naar baantje, van bordenafwasser tot sjouwer in de haven. Het is het meest pure werk, je merkt dat hij voor de latere romans uit dit materiaal heeft geput. Sommige verhalen hebben daarin in een andere vorm, geslepen en wel, een plek gekregen. Bukowski beschrijft in deze bundel zijn alledaagse waanzin. De wrede wereld die hij meemaakt, of die hij zich zo kan voorstellen. Het verhaal bijvoorbeeld over de vrouw die achter haar villa een privédierentuin heeft en met de dieren samenleeft. In elk opzicht. Het bevreemdende is dat de bestialiteiten niet stuitend zijn, dat het eerder teder dan grof overkomt.
Opgenomen in haar dierentuin voelt hij zich een tijdje eenvoudigweg gelukkig. Maar de buren komen zeiken, de instanties hebben bezwaren. Gelukkig heeft zijn vriendin geld genoeg geërfd om iedereen op een afstand te houden. Ze raakt zwanger – van wie vraag je je met de schrijver even af? – en wanneer ze samen terugkomen van het consultatiebureau zijn alle dieren doodgeschoten. Een metafoor voor het onburgerlijke leven dat Bukowski niet gegund is.
De ruwe Bukowski heeft een zachte pit. Om niet van een witte pit te spreken, geheel onbevlekt is zijn ziel natuurlijk niet. Maar van wie wel? Bolster Charles durft zich tenminste uit te spreken, zonder scrupules, zoals het een echt schrijver betaamt. Hij is de ritselaar die zich wel door alle shit heen weet te werken. Iemand die vecht tot het uiterste om te overleven en daardoor geen tijd over heeft om te leven. Behalve in zijn teksten. Lees Bukowski!
Guus Bauer
Charles Bukowski – Fuck Machine. Vertaald door Susan Janssen. Lebowski, Amsterdam. 272 blz. € 12,50.