Reportage: En toen kwamen de paraplu’s op Het Tuinfeest
Eén huisregel van Het Tuinfeest werd gedurende het festival regelmatig overtreden: open paraplu’s mogen niet bij optredens, maar gezien de regenbui die enkele uren zachtjes neerdaalde op de bezoekers kwamen er toch een aantal te voorschijn. Vele andere bezoekers vonden beschutting onder de gratis regenponcho’s die werden uitgedeeld en de parasols die over het terrein verspreid stonden.
Aan de opzet van Het Tuinfeest is al jaren niks veranderd: in vier kloostertuinen rondom Theater Bouwkunde treden meer dan dertig dichters en muzikanten op. Het publiek uit Deventer en omstreken vindt het geweldig en koopt al jaren massaal kaartjes. De grootte van de podia varieert enorm. K. Schippers opende om vier uur het festival voor een publiek van een paar honderd man terwijl een bezoeker zich bij de Athenaeum-tuin door een gang moet wurmen om een kleine tuin te betreden. Wie na het geslaagde optreden van Schippers door wil naar Hanneke van Eijken loopt dan ook al snel vast in de menigte.
Gelukkig trad elke dichter minimaal twee keer op en heb je zo nog een kans om iemand te zien. Enkele dichters verwijzen ook naar de verschillen tussen beide optredens. Martijn den Ouden geeft een prachtig optreden en meldt daarna dat de gedichten uit zijn debuut Melktanden afkomstig zijn en dat hij tijdens het tweede optreden betere gedichten uit zijn tweede bundel zal voorlezen. Die bundel is al een tijdje uit, maar de liefhebber heeft op een festival als Het Tuinfeest ook veel kans nieuw werk te horen.
Pieter Boskma geeft de luisteraars in de Avicenna een primeur door voor te dragen uit de bundel Zelf die bij de Bezige Bij zal verschijnen. Het woord zelfportret zal in elke titel terugkeren: ‘Zelfportret als avontuurlijke kanarie’, ‘Zelfportret als vieze oude man’ en ‘Zeer eenzaam zelfportret’ zijn enkele titels die het publiek te horen krijgt. Het eerste gedicht ontstond omdat Boskma graag een kanarie op safari wilde laten gaan.
Joost Zwagerman leest ook nieuw werk voor en het prachtige gedicht ‘Hamsteren’ maakt heel nieuwsgierig naar de bundel die hij aankondigt. In ‘Hamsteren’ staat een vader centraal die niks van cocktails weet, maar medicijnen hamstert om een einde aan zijn leven te maken. Erik Bindervoet gaf één van de beste voordrachten van het festival en sloot die af met een nieuw gedicht over zaken waarover weinig gedichten zijn geschreven zoals het schoonhouden van de eikel, het vasthouden van lijm en iets met moeilijk poepen.
Tjitske Jansen leest ook nieuw werk uit het nog te verschijnen Voor altijd het laatst. Eén gedicht is zo nieuw dat er nog een naam in staat die blijkbaar op de werkelijkheid is gebaseerd en tijdens de voordracht wordt dit aangepast. In het gedicht houdt een leraar orde in zijn klas door rode, gele en groene kaarten uit te delen, dat het systeem niet werkt blijkt uit het feit dat een klasgenootje elke week de meeste groene kaarten krijgt.
Halverwege het festival gaat het regenen, zoals gezegd zorgt dat voor veel regenjassen en paraplu’s, maar er is ook een scheiding in het publiek zichtbaar. Voor Judith Herzberg wordt de regen nog getrotseerd, maar als Annelie David voorleest uit haar debuut Machandal is de Archieftuin een stuk leger en hangt het meeste publiek rondom het hoofdpodium. De mensen die er wel zijn (nog steeds een heel aardig aantal, hoor) krijgen een mooi gedicht waarin het woord regen veelvuldig voorkomt. Pim te Bokkel kan ook mooi het titelgedicht ‘Dit is hoe een storm ontstaat’ voordragen met daarin de regel ‘voorzichtig tikt de regen’. Ook Piet Gerbrandy dankt zijn ‘moedige publiek’ en leest onder andere een fijn NSA-achtig gedicht voor.
Naast poëzie is er natuurlijk ook muziek, persoonlijk gaf ik de voorkeur aan de optredens van de dichters en sloeg ik Marike Jager, Gé Reinders en Douwe Bob over. Voor de voorstelling KUS MIJ van Productiehuis ON (Oost Nederland) die speciaal voor Het Tuinfeest is gemaakt maak ik graag een uitzondering. Hierin spelen singer-songwriter en dichter Johanneke ter Stege, actrice Sanderijn Helsen, en muzikant Geert Jonkers samen. Hoewel er naar mijn smaak af en toe een cliché teveel opduikt in de tekst is de voorstelling een mooi afgerond geheel en heerlijk om naar te kijken. Vooral het moment dat Jonkers in de lucht zitten te drummen met zijn drumstokjes is prachtig.
En dan loop je na zeven uur poëzie weer naar het station om de trein naar Groningen te nemen. Ik denk dat je Het Tuinfeest het beste kan ervaren door in alle rust van tuin naar tuin te lopen en een plekje vooraan bij een podium in te nemen, maar dan mis je weer een aantal dichters en terugkijkend ben ik toch wel blij dat ik er zo’n twintig heb zien optreden. Naast de hierboven genoemde dichters mogen ook de prima optredens van Astrid Lampe, Erik-Jan Harmens, Froukje van der Ploeg, Marjolijn van Heemstra en Els Moors niet onvermeld blijven. De formule van Het Tuinfeest kan nog een tijd mee en als er in de toekomst meer voorstellingen geproduceerd gaan worden kan het festival ook nog een mooie aanjager zijn van nieuw werk.
Maarten Praamstra