Recensie: Georges Simenon – Les soeurs Lacroix
Chrétien Breukers (De Contrabas) en Mark Cloostermans (De Standaard) duiken onder. Meer bepaald in het oceaangelijke oeuvre van Georges Simenon, de man van vierhonderd boeken. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van Simenons overlijden lezen zij een selectie van 25 titels, zowel Maigret-mysteries als romans durs, zijn ‘serieuze’ romans. Twee Tzum-bloggers om Simenon op de hielen te zitten, de man die sneller schreef dan God kan lezen.
Laat mij als eerste sterven. Of laat ons allemaal samen sterven, mijn moeder, mijn vader en Jacques.
Deze wens verwoordt de jonge Geneviève in een gebed, op de eerste pagina van De zussen Lacroix, een roman dur uit 1938. Het boek speelt zich af in Bayeux, de stad van dat tapijt, maar het had eender waar in Frankrijk kunnen zijn. Of elders in Europa. Het ietwat te donker uitgevallen huis van de gegoede familie Lacroix had ook in Luik, Antwerpen of Den Haag kunnen staan.
Als Geneviève terugkeert uit de kerk, wordt ze onderschept door haar broer Jacques. Die wil weg, met of zonder toestemming van hun ouders. Hij kan de verstikkende sfeer niet meer aan. Hun moeder, Mathilde, leeft al jaren in onmin én in hetzelfde huis met haar zus Poldine. Mathildes man Vernes en hun kinderen Jacques en Geneviève zijn de slachtoffers van die koude oorlog en wandelen 24/7 op eierschalen. Tante Poldine houdt hen scherp in het oog en gebruikt hun kleinste vergrijpen als munitie tegen hun moeder. De achterdocht heeft intussen ook de kinderen aangetast en ze volgen de handelingen van de oudere generatie als ervaren spionnen. De atmosfeer in huis is letterlijk en figuurlijk verstikkend.
Het was warm. Het huis werd altijd te warm gestookt. Niettemin droegen de zussen Lacroix verschillende lagen wol. De vochtigheid was nog erger dan de warmte. En de vrees om ook maar iets van die vochtigheid te verliezen, zorgde ervoor dat deuren slechts half en vluchtig geopend werden.
De lucht in huis wordt ook op andere momenten beschreven. Vlak na een zenuwcrisis van Geneviève:
De lucht, te zeer in beroering gebracht, had niet zijn gebruikelijke consistentie, en het leek wel alsof ook de typische geur ontbrak.
Even verderop, als de dokter langskomt voor Geneviève:
Op dezelfde manier als het contact met eender welk object kokende melk tot bedaren brengt, deed de aanwezigheid van een buitenstaander, eender wie, de koorts van het huis bedaren, bedekt onder een masker van banaliteit.
De kinderen weten redelijk weinig over het conflict dat de zussen Lacroix verscheurt. Ze weten dat hun vader zich zo goed als de hele dag opsluit in zijn werkkamer, waar hij schilderijen restaureert. Ze weten dat Mathilde en Poldine elkaar haten. Ze weten dat Mathilde haar man al jaren geen woord meer gunt. Maar wat is er precies gebeurd?
Simenon vult voor de lezer enkele lacunes in. Vernes heeft zijn vrouw bedrogen met Poldine. Toen die zwanger bleek, is er gauw voor een echtgenoot gezorgd, maar die is even gauw weer de coulissen ingeborsteld. Sophie, Poldines dochter, is in feite een half-zus van Geneviève en Jacques, maar dat weten ze niet.
Het is een bekend Simenon-gegeven: twee sterke vrouwen die elkaar de zeggenschap betwisten over een zwakke man. Die man is daarbij weinig meer dan een McGuffin, de verwaarloosbare inzet van de strijd tussen de dames.
Jacques kan het allemaal niet meer aan. ‘Als ik buitenkom, merk ik dat ik geen man zoals de anderen ben. Ik ben haast bang van de mensen. Ik betrap me erop dat ik hen bespied, zoals mama, die altijd denkt dat ze bedrogen wordt’, zegt hij aan zijn zus Geneviève. Hij wil vertrekken, maar net op dat moment overvalt Geneviève een onbekende ziekte. Ze kan plots niet meer lopen en moet het bed houden. Niet geveinsd, pure hysterie – maar Jacques voelt dat hij het niet kan maken om nu te vertrekken.
(Merk op: wéér een man die wordt klemgereden door een vrouw. Zelfs als ze verlamd in bed liggen, zijn Simenons vrouwen machtiger dan zijn watjes van mannen.) (Merk ook op: Simenon zelf was een voortvarend kereltje. Hij besloot zelf op zijn zeventiende van school te gaan. Hij verwierp de katholieke moraal al als tiener, d.w.z. in de jaren 1910. En eveneens als adolescent huurde hij een kamertje voor een minnares. De jonge Simenon kende geen remmen, zijn mannelijke personages wel.)
Vanaf dit moment wordt de toestand ten huize-Lacroix snel erger. Banale details zouden van groot belang kunnen zijn. Wat voert Vernes de hele dag uit in zijn atelier? Waarom bezoekt tante Poldine verschillende apothekers? Wie heeft die ene krant van vorige week verdonkeremaand en waarom? Het klinkt als een Agatha Christie, maar dat kan ik ook niet helpen.
De zussen Lacroix had misschien beter Het huis Lacroix geheten, want het pand waarin deze personages elkaar het leven zuur maken is belangrijk. Simenon lijkt zich te hebben voorgenomen een verhaal te situeren op een zo klein mogelijke oppervlakte – en toch een indruk van intense beweeglijkheid te wekken. Voortdurend, soms in de loop van één bladzijde, verschuift hij de focus van de eetkamer naar een slaapkamer en terug: zijn we in de eetkamer, dan luisteren we naar de geluiden van de conversatie in de slaapkamer, en zijn we in de slaapkamer, dan volgen de personages met gespitste oren hoe de sfeer in de eetkamer evolueert.
Volgens Simenon bestonden er twee types van romans: de roman chronique, die veel tijdsbeeld binnenbracht, en de roman crise, die een exploderende situatie beschrijft. De zussen Lacroix is, zoals zoveel van Simenons boeken, een roman crise. De situatie in het huis van de Lacroix is al jaren geleden vastgelopen en aan die stolling komt in de loop van het boek een einde. Paradoxaal genoeg kun je echter niet zeggen dat de zaken in beweging komen. Integendeel. Geneviève verliest de beheersing van haar benen en ligt verlamd op bed: letterlijker kan de stolling niet worden uitgedrukt. Vernes, geïnspireerd door een krantenartikel over een familiedrama, probeert de hele familie te vergiftigen, maar wordt door Poldine betrapt. Na een laatste confrontatie met zijn echtgenote hangt hij zich op – ook niet echt een schoolvoorbeeld van kinetische energie. Ten slotte wordt het gezin uitgekleed en blijven alleen de zussen achter. Zelfs de keukenmeid neemt de benen! Eerder dan een explosie, is het verloop van de roman een implosie.
Er zijn verschillende manieren om De zussen Lacroix te benaderen.
Mocht het boek vandaag op de markt komen, uitgeverij Ambo-Anthos zou er meteen het etiket ‘literaire thriller’ op kleven. De vaststelling dat het gevaar altijd, altijd, altijd binnen de eigen muren schuilt, is heel erg des literaire thrillers. Van dat genre heeft Simenons boek echter nog een ander kenmerk: dat het balanceert op het randje van de geloofwaardigheid. Dat de zussen Mathilde en Poldine hun leven hebben geordend rond de haat die ze voor elkaar voelen. Dat Vernes het allemaal maar over zich heen laat gaan. De hysterie en misschien de voorspellende gave van Geneviève… Het is nogal geforceerd. Wat ik vooral miste was een goede reden waarom deze personages in dat huis bleven wonen. Laat elkaar toch in godsnaam met rust, was een gedachte die me meermaals te binnen schoot. Het zal wel zo zijn dat je in de jaren ’30 niet zo makkelijk scheidde, en dat de financiën van de familie een ingewikkelde kwestie zijn, maar ik zocht tevergeefs naar andere dan praktische redenen waarom de lont niet uit dit kruitvat getrokken kon worden.
Een tweede manier van lezen, is focussen op het technische. De razendsnelle verplaatsingen door het huis, alsof we de personages zien bewegen door zo’n opengezaagd poppenhuis. De verplaatsingen brengen ook altijd een wijziging van perspectief: wat horen de personages, wat weten ze en hoe interpreteren ze dus wat ze horen? De paranoia is fysiek voelbaar. Al roept de roman als geheel te veel kritische vragen op, op detailniveau is hij zeer genietbaar. Maar het is precies door de enorme beheersing van de details, dat de thematische vaagheid van het grotere verhaal zo fel in de verf staat. Wat heeft Simenon willen uitdrukken met zijn zussen? In Les fiançailles de M. Hire beschreef hij de gevaren van de massadynamiek. Zou dit boek dan niet meer zijn dan een stijloefening?
Of moeten we de nadruk leggen op de verschijningsdatum? Les soeurs Lacroix werd geschreven in het najaar van 1937, gepubliceerd in het jaar daarop. Dat was nog vóór de Anschluss, de inlijving van Oostenrijk door Duitsland. Was de dreiging van oorlog in Europa – in het eigen huis, zo te zeggen – toen al zo voelbaar dat die binnensloop in Simenons productie? Is de paranoia van de zussen iets actueels wat Simenon uit de lucht plukte?
Dat andere Belgische exportproduct, Kuifje, zou in 1938 zijn avonturen in Syldavië beleven, De scepter van Ottokar, een verhaal over die Anschluss. En in het eerste kwart van De geheimzinnige ster, zou Hergé de sfeer in de aanloop naar WO II beschrijven als een gevoel van naderende ondergang. Als één van de weinigen op de hoogte van de nadering van een komeet die de aarde zal treffen en waarschijnlijk vernietigen, loopt Kuifje radeloos over straat. Arme mensen, zegt hij, ze hebben geen idee wat er ons boven het hoofd hangt. Al wat hij kan doen, is in de lucht kijken, naar het steeds helderder worden schijnsel van de komeet. Hij is veroordeeld tot kijken en wachten, de machteloosheid waartoe ook de leden van het gezin-Lacroix veroordeeld zijn.
Ik weet het, de chronologie klopt niet, Les soeurs Lacroix verscheen nog vóór de Anschluss. Niettemin, laten we er van uitgaan dat Simenon, oud-journalist, het nieuws volgde en dus wist dat Duitsland nogmaals had bevestigd België niet te zullen binnenvallen. Is dit boek vol psychologische houdgrepen dan toch iets meer dan een roman dur van mindere kwaliteit?
Mark Cloostermans
De Nederlandse vertaling door Benjo Maso, De zusters Lacroix, is alleen nog antiquarisch verkrijgbaar. Ook de Penguin-vertaling, Poisoned relations, is al jaren uitverkocht. Geïnteresseerde lezers zijn aangewezen op het Frans (of desgewenst het Spaans). De vertalingen in de tekst hierboven heb ik zelf gemaakt en kunnen we dus beter als parafrases opvatten.