Recensie: Siri Hustvedt – De vlammende wereld
Over maskers en andere vormen van zelfbedrog
Zo nu en dan verschijnt een verhaal dat aan alle kanten sprankelt en knettert, ontroert en inspireert. De vlammende wereld, de zesde roman van de Amerikaanse schrijfster Siri Hustvedt, is zo’n verhaal. Het is niet alleen een meesterlijke tour de force over een miskende kunstenares en haar wraak op de kunstwereld, Hustvedt toont tegelijk dat het schrijven van een coherente levensgeschiedenis bijna onmogelijk is. ‘De mens is het minst zichzelf als hij in eigen persoon spreekt. Geef hem een masker en hij zal u de waarheid vertellen.’
Harriet Burden – Harry voor intimi – is een vrouw van middelbare leeftijd en weduwe van de gerespecteerde kunsthandelaar Felix Lord. Hoewel Burden in de jaren zeventig en tachtig exposities in New York heeft, is ze nogal teleurgesteld in de ontvangst van haar werk. Ze staat jarenlang in de schaduw van haar man, totdat ze eind jaren negentig in het geheim aan een experiment begint: over een periode van vijf jaar, tussen 1998 en 2003, exposeert ze haar kunstwerken onder de naam van drie andere kunstenaars. Ze noemt het project ‘Maskings’ en hoopt zo de vooroordelen van de kunstwereld jegens vrouwen bloot te leggen. Terwijl de eerste twee exposities in hun opzet lijken te slagen, doet de derde veel stof opwaaien: de betrokken kunstenaar Rune beweert dat de installatie niet door Burden is gemaakt, maar door hemzelf. Burdens grootschalige plan, waarmee ze de kunstwereld voor eens en voor altijd binnenstebuiten wil keren, dreigt hopeloos te mislukken.
Hustvedt vertelt het verhaal vanuit verschillende perspectieven. De roman opent met een verslag van een hoogleraar esthetica, I.V. Hess, die na de dood van Burden onderzoekt wat er precies met haar laatste werk is gebeurd. Vervolgens komen verschillende personages aan het woord: Bruno Kleinfeld (de vriend van Burden), Maisie en Ethan Lord (haar kinderen), Rachel Briefman (beste vriendin), Anton Tish en Phineas Q. Eldridge (de twee andere ‘maskers’) en een paar kunstcritici en recensenten. De rode draad wordt gevormd door de dagboeknotities van Burden zelf. Wat aan de oppervlakte verschijnt is het portret van een bittere vrouw, een wispelturige theoretica die een persoonlijke hetze tegen de domkoppen en kletskousen uit de glamoureuze kunstwereld voert. Daarnaast blijkt Burden zichzelf in een pijnlijk intellectueel isolement te hebben gestort. Uit een interview met journalist Oswald Case:
Ze was te opgewonden. Ze citeerde Freud, pijnlijke vergissing – de grote charlatan –, en schrijvers, kunstenaars en geleerden waar geen mens ooit van gehoord heeft. De ernst droop ervan af. Als er één ding is waar je in de kunstwereld niet mee wegkomt, is het een overschot aan oprechtheid.
Hustvedt kiest haar karakters zorgvuldig uit en behandelt haar thema’s via verschillende posities en vooroordelen over kunst. Anton Tish, een jonge hippe kunstenaar met skinny jeans en een verzorgt uiterlijk, weet dat de samenwerking met Burden zijn eigen carrière kan lanceren. Totdat hij door de uitverkochte solo-expositie en de daaropvolgende miljoenendeal met een groot kledingmerk ineens aan zijn succes begint te twijfelen. Wat heeft hij zonder Burden eigenlijk te vertellen? Phineas Q. Eldridge, de tweede persoon bij wie Burden haar werk onderbrengt, is een homoseksuele performancekunstenaar die onderwerpen als gender en identiteit op de kaart wil zetten. Hij is de meest geëngageerde van het trio. Het derde ‘masker’, de Warhol-adept en publiekslieveling Rune (die uiteindelijk de puinhoop veroorzaakt), beschouwt zijn hele leven als een mythe, één grote façade. Met zijn spierballen en gebleekte tanden neemt hij alles en iedereen in de maling. Hij is de extreme belichaming van de gehaaide commercie, een virtuele player, zonder medelijden en geweten, oppervlakkig en diepzinnig tegelijk. Rune heeft geen persoonlijkheid. Hij is het speeltje van de media en brengt slechts beelden voort die zijn publiek kan consumeren. En hij is degene die Burden het laatste zetje geeft voordat zij in de afgrond stort.
Hij begreep zijn image, hij begreep dat hij zijn eigen object was, een lichaam dat gemodelleerd moest worden. ‘Het is fake,’ zei hij. ‘Het filmdagboek is één grote grap. Dat is het punt. Het is niet zo dat ik het allemaal geënsceneerd heb. Ik ben het die wakker wordt. Ik ben het op al die feestjes. Het fake karakter zit hem in het feit dat je meent iets te zien terwijl je niets ziet, afgezien wat jij in het beeld stopt. Dat is de cultuur van de roem. […] Dat ik mezelf telkens opnieuw uitvind, betekent dat ik geen looks heb. Ik ben karakterloos, een karakterloze blonde man. Ik heb niks nieuws gecreëerd. Het is eerder gedaan, maar ik heb er hier en daar een kleine twist aan gegeven, en de mensen vreten het. Ik strijd actief tegen elk spoortje originaliteit.’
Uit de dagboekfragmenten, interviews en kattebelletjes treedt niet alleen een vrouw naar voren die naar zingeving zoekt, naar echtheid en rechtvaardigheid in een schijnwereld, maar die haar leven lang strijd om de goedkeuring van afstandelijke mannen. Het beetje aandacht dat zij met haar eerdere exposities kreeg, de manier waarop andere kunstenaars op haar reageren, haar financiële afhankelijkheid – Harriet Burden bestond bij de gratie van haar man, bij wie iedereen ‘fifteen minutes of fame’ hoopte te vinden. Het is pas na zijn dood dat zij een doel voor zichzelf ontdekt. Maar de gesprekken met vrienden, kennissen en vijanden onthullen niet één, maar meerdere persoonlijkheden. De Vlammende Wereld confronteert ons met de vraag in hoeverre wij onze nalatenschap kunnen regisseren. Zijn wij niet allemaal opgebouwd uit meerdere personen, uit de verhalen die over ons worden verteld? Houden wij onszelf niet telkens een verkeerd verhaal voor? Op magistrale wijze beschrijft Hustvedt een getergde vrouw, wiens karakter, zelfs na het afpellen van de zoveelste laag, nog steeds niet helemaal aan ons verschijnt. In elk hoofdstuk plaatst Hustvedt Burdens zelfbedrog in een ander kader.
Rune heeft het spelletje meegespeeld, meer niet. Hij heeft het goed gedaan. Hij durfde het aan, maar het was mijn voorstelling, of niet? Waar loopt de grens tussen de twee verzinsels, Harry, die absurde gemaskerde wezens op het beeldscherm? Kun je die lijn trekken? Heb je te veel prijsgegeven? Ben je kwetsbaar? Dat is de melodie van de twijfel.
De vlammende wereld overtuigt. Hustvedts stijl is verfijnd en eloquent, ze rijgt feit en fictie gemakkelijk aan elkaar en blijkt over een uitgebreide kennis van de kunstwereld te beschikken. Elke gedachte wordt nauwkeurig en genuanceerd uitgelegd. Zo vormt het boek een duizelingwekkende tocht langs verschillende posities uit de kunstgeschiedenis, filosofie en psychologie. In een verhaal over artistiek bedrog, dat zo dicht tegen de werkelijkheid aanleunt, is het verleidelijk om je in namen en details te verliezen. Maar Burdens getheoretiseer over de aard van onze waarneming schiet nergens uit de bocht, omdat Hustvedt op het juiste moment bijstuurt en tegenkleurt. Burden mag dan uitgesproken en scherpzinnig zijn, ze mag dan om de haverklap met Kierkegaard of Husserl op de proppen komen, ze is soms ook gewoon een draak van een mens. In plaats van een moreel betoog over de positie van vrouwen te houden, verkent Hustvedt verschillende ambiguïteiten en maakt van Burden een mens van vlees en bloed. Bovenal is de roman knap gestructureerd, spannend opgebouwd en boeiend tot op de laatste pagina. Ondanks dat De Vlammende Wereld nét niet de shortlist van de Man Booker Prize heeft gehaald, behoort deze roman wat mij betreft tot het beste wat in 2014 is verschenen. Het zal nog lang blijven nazinderen.
Justin Waerts
Siri Hustvedt – De vlammende wereld. De Bezige Bij, Amsterdam, 488 blz. € 24,90.