Reportage: De Middag van het Kinderboek 2014
Bij de start van de lezing van Aidan Chambers vertelt de hoofdgast van de Middag van het Kinderboek (die op 13 september jl. plaatsvond) dat organisator Ted van Lieshout hem onder meer wist te overtuigen met de mededeling dat de bezoekers altijd nog naar het schilderij in wording konden kijken als de lezing te saai zou worden. Nu was de lezing van Chambers absoluut niet saai, maar toch trok het grote schilderij dat Loes Riphagen aan de zijkant van het podium schilderde veel bekijks.
Het live schilderen van een schilderij dat vervolgens aan de Openbare Bibliotheek van Amsterdam wordt aangeboden is al enkele jaren een onderdeel van de middag die ontstond in de nasleep van de geruchtmakende Annie M.G. Schmidt lezing van Sjoerd Kuyper. Destijds stonden de modelcontracten bij uitgeverijen centraal en sindsdien wordt elk jaar een ander thema onder de loep genomen. Dit jaar is dat internationaal en naast Aidan Chambers waren er ook lezingen van Annie M.G. Schmidt vertaler David Colmer, vertaalster Andrea Kluitman en Agnes Vogt van het Letterenfonds.
Voordat de middag van start gaat was er nog de gelegenheid om een workshop bij te wonen. Die werden gegeven door Annelies Jorna (vertalen), Bas Maliepaard (recenseren) en door de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers waar je terecht kon met praktische vragen rond internationale opdrachten, royalty’s en juridische vragen. Zelf schoof ik aan (eigenlijk kroop ik in een hoek) bij Bas Maliepaard die helder zijn werkwijze uiteenzette, vertelde hoe hij tot een keuze komt en welke invalshoek hij kiest. Dit ondersteund hij met vele praktijkvoorbeelden. Dat hij slechts vijfenveertig tot vijftig kinderboeken per jaar kan recenseren in Trouw en dat aantal gemiddeld elke twee weken ontvangt is slechts één van de vele feitjes die hij gebruikt om zijn taak als recensent te duiden. De kwaliteit staat voorop, tenzij een bekende auteur een slecht boek aflevert want dat is wel nieuws.
De lezing van Agnes Vogt zit ook vol met feitjes en getallen over de Nederlandse kinderboeken die vertaald worden, maar ook over de beurzen voor vertalers die naar het Nederlands vertalen. A fault in our stars van John Green kan natuurlijk niet onvermeld blijven: vertaalster Nan Lenders ontving een beurs voor de vertaling, Green verbleef in de woning die het fonds in Amsterdam beschikbaar stelt aan schrijvers en naar het schijnt kan de gemeente Amsterdam al tientallen miljoenen euro’s aan extra inkomsten bijschrijven vanwege het succes van (vooral) de film.
Andrea Kluitmann gebruikte de film Boyhood als kapstok en besprak hoe gedurende twaalf jaar de Duitse blik op de Nederlandse jeugdliteratuur is geweest. Momenteel bemerkt ze een nogal stijve, zakelijke houding waarbij vooral winst centraal staat, maar ze hoopt dat deze periode binnenkort ten einde is. Dat de Nederlandse literatuur het goed doet in Duitsland en Scandinavië hoorden we al van Vogt en Kluitmann ondersteunt dit door te wijzen op de prijzen voor Dolf Verroen, Joke van Leeuwen en vele anderen. Prijzen die overigens ook invloed hebben op verdere vertalingen.
David Colmer kwam op zijn dertigste, vanuit Australië, naar Nederland en is nu bekend van de vertalingen van het werk van Gerbrand Bakker,Dimitri Verhulst, Ramsey Nasr, Paul van Loon (Werewolf secrets) en Annie M.G. Schmidts’: Jip and Janneke, A Pond Full of Ink en Tow-Truck Pluck staan in zijn bibliografie. Hiervoor moest hij solliciteren bij de zoon van Schmidt die de sollicitanten beoordeelde op hun vertaling van Op een mooie Pinksterdag. Bijzonder is ook dat de vertaling van Jip en Janneke ‘gewoon’ bij Querido verscheen. Het was even ‘zeuren’, maar uiteindelijk zag de uitgever in dat naast de Latijnse en Twentse vertaling ook een Engelse vertaling wel in Nederland afgezet kon worden.
Na de pauze krijgt Aidan Chambers het woord. Dat hij en organisator en presentator Ted van Lieshout elkaar goed kennen blijkt uit de kleine plaagstootjes. Rondom de slogan ‘We must change in order to remain the same’ bouwde hij zijn lezing op. Zo vertelt hij over zijn jeugd en het werk in de mijnbouw waaraan zijn grootvader overleed. Zijn problemen met dyslectie, hoe hij de bibliotheek leerde kennen en gebruiken en hoe hij zocht naar wat jongeren graag willen lezen. Zaken die hij nu op het heden betrekt, waarbij hij er op wijst dat er wekelijks bibliotheken sluiten in Engeland, dat er digitaal gepubliceerd wordt, maar dat redacteuren niet meer gevraagd worden waardoor de kwaliteit daalt. Een boodschap die heel pessimistisch kan overkomen, maar eigenlijk wijst hij op de kansen die er allemaal liggen.
Na Chambers neemt de CPNB de regie over om de Gouden Lijsten uit te reiken voor de beste jeugdboeken in de categorie twaalf tot vijftien jaar. Zoals eerder vermeld won Patrick Ness de prijs voor de beste vertaling met Zeven minuten na middernacht en ging Daan Remmerts de Vries er met de prijs voor het beste Nederlandse boek mee vandoor. Hij nam overigens het zekere voor het onzekere en had al een speech voorbereid waarin hij uitgebreid zijn moeder bedankte en meldde er naar uit te kijken in het buitenland weer allerlei ziektes op te doen.
Grappig genoeg was Daan Remmerts de Vries verleden jaar de schilder die live een schilderij maakte en daarbij al naar het winnende boek Tijgereiland verwees. Het schilderij van Loes Riphagen werd tijdens het dankwoord afgerond en trok na afloop net zoveel bewonderaars als de Gouden Lijsten.