Kroniek: Aristide von Bienefeldt – Een liefdesavontuur
Een liefdesavontuur
Het begon met een boek dat ik in een kringloopwinkel vond, Liefdesavonturen van Giovanni Casanova. Meestal brengen tweedehands boeken niet veel op, maar dit werk had potentieel: een eerste druk, uitgegeven in 1925 bij Kruseman in Den Haag, bedrukt met gouden letters, en – het kon niet op! – twintig kleuren reproducties van aquarellen van ene Fernand Schultz-Wettel.
Ik plaatste een advertentie op eBay, met foto’s van een paar aquarellen en een korte beschrijving van de gebreken van het werk (weinig), en de kwaliteiten (veel).
Maar er was meer. Ik had in het boek, al bladerend door de avonturen van de Italiaanse meesterversierder, een foto gevonden. Het was een trouwfoto en hij dateerde vermoedelijk uit de jaren vijftig, de tijd dat een bruid zich nog in massa’s tule hulde, met in haar linkerhand een hoopvol boeket en haar rechterhand losjes rustend op de arm van de bruidegom.
Ik legde de foto terug waar ik hem gevonden had, met het idee dat hij misschien nog eens van pas kon komen als bladwijzer. Een dag later – een mogelijke koper had om meer afbeeldingen van de aquarellen gevraagd – kwam ik opnieuw in aanraking met mijn vondst.
Net zoals sommige schrijvers beweren dat de verhalen die zij vertellen hen ingefluisterd worden door die verhalen zelf, ze zien zich als een soort van doorgeefluik, geloof ik dat deze foto naar mij op zoek geweest is, en mij iets duidelijk probeert te maken. Toen ik het cliché die tweede keer onder ogen kreeg, wist ik dat er iets veranderd was. Ineens waren die onbekenden geen anoniemen meer uit zwart-wit Voorbijland, maar mensen van vlees en bloed die ik ergens gezien meende te hebben, op een zaterdagmiddag in het restaurant van De Bijenkorf, of bij de begrafenis van een oudoom in Maasland, lang geleden, of had ik ze misschien, op een herfstdag, de weg gewezen naar de place de la Concorde of Galeries Lafayette?
Ik wilde weten wie zij waren, en wat er over was van die aanstekelijke lachjes, had dat mysterieuze koppel nakomelingen geproduceerd, was de bruid tragisch aan haar einde gekomen tijdens haar eerste rijles, of hadden ze besloten uit elkaar te gaan toen de bruidegom ontdekte dat hij zich liever liet verleiden door iemand van zijn eigen geslacht?
Ik probeerde een verband te leggen tussen de plaats waar ik de foto gevonden had – tussen pagina 108 en 109 – en het verhaal dat Casanova daar vertelde. De titel van dat verhaal is ‘Broer en zuster Vesian’ en het suggereert – met de nadruk op suggereert – een incestueuze verhouding. Had iemand, misschien een van de gezichten die mij op dit moment toelachen (de foto staat, ingelijst en wel, op mijn bureau) bewust die prent daar neergelegd om een toekomstige lezer iets duidelijk te maken?
De bescheiden enquête die ik op touw zette, met als doel de twee, mochten ze nog in leven zijn, op te sporen en hen de foto terug te geven, leverde weinig op. Twee leeftijdgenoten uit het Westland, een potige tachtiger en een stamboomvorser uit Schipluiden die er prat op gaat ‘iedereen te kennen’ brachten me geen stap verder.
Naar aanleiding van een oproep op Facebook liet iemand weten dat de bruid een boerendochter moet zijn, het gebouw waarvoor zij poseert is een boerderij, die, volgens een ander die zich op het rieten dak baseert, in de Alblasserwaard zou kunnen liggen. Dat de bruidegom in de marine zat wist ik al – hij draagt een matrozenuniform – maar een internet-passant wijst me erop dat hij, gezien de afwezigheid van versiersels, geen enkele rang moet hebben gehad, wat neerkomt op: de laagste.
Een medewerker van het Marine Museum in Den Helder onderstreept het tijdsgewricht:
De foto moet gemaakt zijn in de periode 1953-1965 vanwege het feit dat: 1. Het mutslint ‘Koninklijke Marine’ in de zogenaamde ‘gotische’ lettertekens is uitgevoerd. Dit lettertype werd in 1953 heringevoerd. 2. De borstlap met wit-blauwe strepen in 1965 werd vervangen door een T-shirt met blauwe bies. […]
‘Helaas kan ik u niet van dienst zijn,’ schrijft iemand die op de loonlijst staat van de Maritieme Academie Holland en Nederlands Militair Erfgoed kiest voor stilzwijgen, ook na een vervolgmail waarin ik wijs op het belang van trouwfoto’s in het algemeen, en van deze in het bijzonder: ‘Misschien is het echtpaar alle foto’s van hun bruiloft kwijt, ze kunnen wel brand gehad hebben, wat weten wij ervan?’
Je zou het stilzwijgen van Nederlands Militair Erfgoed onbeleefd kunnen noemen, maar misschien komt een woord als ‘barmhartig’ meer in de richting.
Want, hoe meer ik vertrouwd raak met de twee, hoe meer ik me afvraag of ik wel wil weten wat er van hen geworden is.
Aristide von Bienefeldt