Recensie: Annabel Pitcher – Onder de ketchupwolken
Verslag van een aangekondigde dood
Met haar intrigerende debuutroman Mijn zus woont op de schoorsteenmantel (2011) schreef Annabel Pitcher zich meteen in de kijker. Achter de ongewone titel openbaart zich het oprechte verslag van de tienjarige Jamie, die registreert hoe de gezinsleden reageren op de dood van zus Rose, die bij een aanslag om het leven kwam. Met haar debuut heeft opvolger Onder de ketchupwolken alvast de markante titel en fascinerende verhaalstof gemeen. Vanaf de allereerste bladzijde refereert protagoniste Zoe Collins immers aan een zogenaamd afschuwelijke daad – de dood van een geliefd persoon – waarmee ze zonder consequenties is weggekomen. Verteerd door schuldgevoelens schrijft ze haar besognes van zich af in ellenlange brieven, gericht aan de ter dood veroordeelde misdadiger Stuart Harris. Oftewel iemand die de gevolgen van zijn daden wél onder ogen durft zien.
Zoe’s gedachten en gevoelens zijn vanaf het begin onstuitbaar en laten zich niet in een chronologisch geordend verslag vatten. Zoe’s brieven vormen de literaire weerslag van haar innerlijke onrust, en bevatten talloze uitweidingen, lichtfilosofische bedenkingen en persoonlijke ontboezemingen. Achter dat amalgaam van losse scènes gaat echter een strak gecomponeerde roman schuil, met een doordacht opgebouwde spanningsboog. Pitcher doseert haar informatie minutieus, waardoor een onderhuidse spanning ontstaat. Zoe’s zogenaamde ‘misdaad’ wordt knap aan haar initiatie in de (lichamelijke) liefde gelieerd. Zoals het een pittige protagoniste past, houdt Zoe er meteen maar twee vriendjes op na; met Max heeft ze behalve de lichamelijke aantrekkingskracht maar weinig gemeen, terwijl de – aanvankelijk – onbereikbare Aaron haar diepste wezen weet te raken. Groot is Zoe’s verbazing als haar amants broers blijken… Net zoals in de klassieke tragedie kan zoveel verboden hartstocht slechts een noodlottige afloop inhouden. Hoewel Onder de ketchupwolken niet in mineur eindigt, kan de apotheose, oftewel Zoe’s ultieme bekentenis, de hooggespannen verwachtingen niet volledig waarmaken. Kan de roman elders prat gaan op een unieke schriftuur waarbij dramatische scènes in een lichtvoetige stijl gevat worden, dan mist het einde die stilistische rijkdom.
Pitchers personages zijn moedige karakters, die hachelijke situaties met veel moed en humor te lijf gaan. Precies die humoristische interpellaties maken de tragische ondertoon draaglijk. In één van haar brieven aan Stuart Harris schrijft Zoe: ‘Eerlijk gezegd doet u me een beetje aan Jezus denken. U gaat gebukt onder zonden, en hij ging ook gebukt onder zonden, alleen wogen de zijne zwaarder – ik bedoel, het waren wel eventjes alle zonden van de hele wereld.’ Pitchers stijl is nuchter en direct, wars van overbodige franjes, waardoor Zoe’s bekentenissen als een overtuigende monologue intérieur lezen.
Nog sterker dan in haar debuutroman bewijst Annabel Pitcher zich als een bijzonder getalenteerde auteur. Mede dankzij de diepgaande psychologische portrettering weet Zoe’s openhartige verslag vanaf de allereerste bladzijden te overtuigen. Pitcher schrijft vol mededogen over haar personages, wat in oprechte verhalen resulteert, van adolescenten in een verwarrende en tegelijkertijd intrigerende levensfase. Of zoals young adult zou moeten zijn, maar zo zelden ook echt is.
Jürgen Peeters
Annabel Pitcher – Onder de ketchupwolken. Vertaald door Ellis Post Uiterweer. Moon, Amsterdam, 304 blz. € 19.95.