Opinie: Open brief aan Philip Huff (cc aan Joost de Vries)
Beste Philip,
Vanmorgen zag ik je stuk Literatuurcriticus in Nederland is een man van middelbare leeftijd in de Volkskrant. Aangezien ik net 50 ben geworden en een-man-van-zekere-leeftijd ben geworden, voel ik me ook aangesproken. Al ben ik wel een van de oudjes van het stel recensenten dat hier op Tzum recensies schrijft. We hebben twintigers, dertigers, veertigers en vijftigers die voor onze site schrijven. Is er trouwens een reden dat je de digitale media overslaat? Bij Tzum trekken we inmiddels meer dan zeventigduizend bezoekers per maand (en elke maand krijgen we meer bezoekers), hoe het bij de andere sites met bezoekersaantallen en leeftijden zit, weet ik niet. Is het internet wellicht te modern voor je?
Wat Joost de Vries heeft gedaan is vrij eenvoudig. Hij heeft een aantal schrijvers, naar wie erg veel media-aandacht uitgaat, opnieuw langs de meetlat gelegd en geanalyseerd waarover deze ‘generatie’ schrijft. Lijkt mij de taak van een criticus (die toevallig ook schrijver is die tot dezelfde generatie behoort): literatuur analyseren. Wat jij doet is leeftijden opsommen van critici die schrijven voor de oude media, waarbij je af en toe een recensent overslaat die niet past in jouw betoog. In Sir Edmund van afgelopen zaterdag, waarin dat interview met Joost de Vries stond, zag ik recensies van Sanneke van Hassel (1971, te oud?) en Loes Reijmer (kan haar leeftijd niet vinden, maar afgaande op de foto’s een twintiger) en Jamal Ouariachi (1978). Ik zie ook regelmatig stukken van Gidi Heesakkers (twintiger/dertiger?). In NRC Handelsblad zie ik regelmatig uitstekende stukken van Thomas de Veen (1986) en Sebastiaan Kort (dertiger?). Waarom sla je deze mensen allemaal over?
Maar belangrijker dan al die leeftijden van recensenten is de inhoud van hun recensies. Kun je ook een opiniestuk schrijven met recensies geschreven door mensen die vijftig jaar en ouder zijn, waaruit blijkt dat ze de inhoud van het boek niet snappen omdat ze een zekere leeftijd hebben. Kun je een lijst met citaten geven waarin jongere schrijvers worden afgerekend op hun leeftijd in plaats van de manier waarop ze schrijven? Kortom: heb je ook inhoudelijke argumenten waaruit blijkt dat die generatie waartoe jij behoort onrecht wordt aangedaan?
Als je dat kan aantonen dan zal ik je gelijk geven.
Met vriendelijke groet,
Coen Peppelenbos (1964)
Voor de VK schrijft ook regelmatig Persis Bekkering, een dame van in de 20, meen ik.
En Niña Weijers (1987) voor \’De Groene Amsterdammer\’ en Dries Muus (1985) voor \’Het Parool\’.
Ik ben overigens eigenlijk van 1989