Recensie: Atte Jongstra – Worst
Verliefd op een gepassioneerde vrouw met cholerische woedebuien
Men voert een vleeswolf botten, kopvlees, spekvet, restjes organen, snijafval en zo meer, voegt specerijen toe en duwt de zo verkregen massa in een gewassen darm, of indien men minder rechtlijnig in de leer is, in een kunstmatige variant. En dan heb je na drogen of roken (of allebei) een worst. Daarmee doe je de edele kunst van het draaien van saucijzen tekort. Er valt zoveel meer te vertellen over substantie, vorm, smaak en de verschillende wijzen van bereiding en conservering. Dat moge duidelijk zijn na lezing van het boek Worst van Atte Jongstra (1956). Een therapeutisch werk dat de auteur, of de marketingafdeling van de uitgeverij, het predicaat ‘roman’ heeft meegegeven.
Aanleiding voor deze ‘hoogst autobiografische geïllustreerde roman’ – ja, waarde hansworsten, er is zelfs een katern met smakelijke kleurenplaatjes opgenomen, van een zichzelf lachend doorsnijdend varken bijvoorbeeld – is de beëindiging van des schrijvers huwelijk met collega-scribent en critica Ingrid Hoogervorst op 1 juni 2012 op een terras in het Vondelpark en de publicatie van haar versie van de gebeurtenissen onder de ietwat verwarrende titel Privédomein (immers de overkoepelende titel van de succesvolle reeks met schrijversbespiegelingen van De Arbeiderspers, de uitgeverij waar Jongstra publiceert).
De hoofdpersoon ziet zichzelf in dat boek als een humoristische, optimistische vrouw met een scherp verstand die gebukt gaat onder een man met grote tegenstellingen. Enerzijds is hij welbespraakt en geestig, anderzijds nijdig, egocentrisch en gesloten als een bunker. Een kettingroker en een zuiplap bovendien. Door erover te schrijven vielen haar de schellen van de ogen. Juist…
Na zijn heenzending vindt Jongstra onderdak in een atelier van een vriend die een jaar lang buitengaats is. In retrospectief komt hem zijn huwelijk eveneens minder ideaal voor dan gedacht. Hij, de man van de lieve vrede, die het ongeluk heeft om verliefd te worden op een gepassioneerde vrouw die vanwege elke onbenulligheid in cholerische woede kan ontbranden, die daarbij niet alleen haar mond roert, maar ook haar vuisten weet te gebruiken. Hij vindt troost in zijn fascinatie voor de betere worst – de HEMA-worst is inderdaad een wangedrocht vol Nitratpökelsaltz – en in dat kader zijn erelidmaatschap van Worstclub Mondiaal.
Tussen het worstensnoer van wetenswaardigheden door, schetst Jongstra middels analyses van gebeurtenissen uit het verleden, met behulp van een dagboek over de zomers doorgebracht in het Franse tweede huis van het echtpaar (naar verluidt bekostigd met werkbeursgeld) en het relaas van de afwikkeling van de boedel, een beeld van een wraakzuchtige, paranoïde, harde vrouw op wie je rustig de diagnose borderline zou kunnen plakken.
Het zal wel. Alles hat ein Ende, nur die Wurst hat zwei. De keerzijden van de waarheid. Zitten we op deze inkijkjes te wachten? Willen we werkelijk weten dat ‘Rosa’, zoals zijn vrouw ook al in eerder, vele malen sterker werk genoemd is, aan een voet zes tenen heeft? Dat ze na het lezen van een gedicht van zijn hand de conclusie trekt dat de schrijver / causeur overspelig is? Moeten we hem op zijn blauwe ogen geloven dat hij monogaam is geweest tijdens het huwelijk? Vooruit, gunnen we de man het voordeel van de twijfel. Hij is me daar na zijn heenzending in een hachelijks situatie terechtgekomen, extra bemoeilijkt door nog een inktzwarte bui die boven zijn hoofd hangt.
We worden geregeerd door snoeischaarvolk. Hun hoop is deze: dat de wereld beter wordt. En dan vanuit die hoop snijden in cultuur. De fondssteun voor mijn boeken werd door bestuurders van dit type met de helft gekort, en daarmee mijn existentie.
Verklaart dat soms het onaffe karakter van dit boek? (In het colofon staat dat deze uitgave met steun van het Nederlandse Letterenfonds tot stand is gekomen. Minder dan doorgaans kennelijk.) De worstanekdotes zijn af en toe bijzonder sappig. Uiteraard verdwijnt er zo her en der eens iemand in een machine en vindt men knopen in een worst. Bij tijd en wijlen, lang niet genoeg, voegt Jongstra een schepje zelfspot toe. Bijvoorbeeld in de stukken over lezingen in Venetië en Berlijn. Bij de laatste gelegenheid wordt hij gevraagd naar de rol van de psychologie in zijn werk… (gruwel!)
Mijn personages houden er niet van. Ze denken liefst zo weinig mogelijk over zichzelf na. [ … ] Een huwelijk is net als worst. Je moet niet de hele tijd bezig zijn met de bestandsdelen van je partner.
Er schemert toch ook genegenheid door in sommige stukjes. Wanneer hij een foto uit betere dagen op zijn computer aantreft waarop Rosa en hij hand in hand staan, begrijpt hij dat hij niet eerder weg is gegaan omdat er ook momenten waren van oprechte liefde.
Nu het huwelijk naar God is, moet er van alles geregeld worden. Rosa neemt het initiatief en belt hem op. Ze spreken af in een restaurant. Door wederzijds zwijgen weten ze de avond tot een redelijk goed einde te brengen.
Toen we buiten stonden bij de fietsen, zei Rosa dat het haar was opgevallen dat één ding nu eindelijk niet ter sprake was geweest. Ik keek haar vragend aan. ‘Worst!’ Ze lachte. Kennelijk kon een grapje nog. Daar kon eentje overheen: ‘Maar daar heb je gelukkig nu iets aan gedaan.’
Dat is de nuance van de echte schrijver. Maar het is allemaal te weinig om Worst een roman te noemen. Of te veel. Jongstra heeft meer dan tachtig ingrediënten (exclusief de plaatjes) in zijn schrijfsaucijs gestopt.
In 2012 schijnt hij in het Vondelpark beloofd te hebben om geen wraakroman te schrijven. In zekere zin heeft hij zich dus aan die belofte gehouden. Tegen het eind van het boek lijkt het erop dat Jongstra zich weer heeft herpakt – nota bene in de buitenwijk Osdorp, vlak bij de Sloterplas. Dat is goed nieuws. Nu dit gekrakeel achter de rug is, krijgen we binnenkort vast wel weer een gloedvolle échte roman van zijn hand.
De dingen laten zich achteraf eenvoudig tekenen. Maar wat als men er midden in verkeert? Vechten, bidden, werken. Doorgaan. Zit niks anders op, zo lang men kan. En dan dat happy end. Wat kan ik zeggen? Ik ben worstverkoper en heb liefde voor mijn handel. Verder niets.
Kijk, zo kennen we Jongstra weer.
Guus Bauer
Atte Jongstra – Worst. De Arbeiderspers, Amsterdam.
(Foto, detail van ‘Sausage Room at Denny’s Factory, Waterford’, via Flickr Commons)