Recensie: Johan Idema – How to Visit an Art Museum
Slaagt de angst je om het hart telkens wanneer je een museum bezoekt? Heb je schrik om als complete dilettant door de mand te vallen wanneer je vindt dat Rubens’ kruisafneming toch wel veel gelijkenissen vertoont met Picasso’s Guernica? Of vind je Pollock’s drippings inderdaad een verkwisting van verf en straalt dit ook van je gezicht af in confrontatie met het werk? Dan kan Johan Idema’s boek wellicht een oplossing bieden. Of ook niet.
‘De enige manier om een schilderij te begrijpen, is naar een museum te gaan en er een te bekijken.’ Wellicht is deze uitspraak van de Franse schilder Renoir gemakkelijker gezegd dan gedaan. Museumbezoek zit in de lift. De Mona Lisa bezoeken vergt nauwkeurige planning en voldoende lichaamslengte om boven de tientallen Chinezen uit te tronen die dagelijks het Louvre overrompelen. Rothko in Den Haag? Een kakofonie van gidsen die elk hun verhaal afsteken in de overvolle museumzalen, zorgt ervoor dat het meditatieve effect van Rothko’s schilderijen volledig verdwijnt.
Johan Idema is cultuurconsultant en een passionele promotor van vernieuwing binnen de kunstwereld. Met dergelijke aankondiging op het achterplat zijn de verwachtingen voor dit boek hoog gespannen. Geeft Idema nieuwe inzichten die ervoor zullen zorgen dat vanaf heden iedereen op een perfecte manier geniet van kunst? Helaas, pindakaas. Het boekje is een opeenstapeling van clichés overgoten met een arty-fartysausje. Versta me niet verkeerd. Dit boekje heeft zijn waarde en zorgt ervoor dat ik tijdens mijn laatste museumbezoek met andere ogen naar de bezoekers keek. Wellicht dat zijn boek op mij een averechts effect heeft. Ik heb niemand nodig om me te zeggen dat een gemiddelde museumbezoeker niet langer dan 9 seconden aandacht besteedt aan een kunstwerk, waardoor het bezoek zelden tot rustpunten leidt. Deze marathon in slow motion wordt bovendien een marteling die ervoor zorgt dat voeten, benen en knieën na een tijdje meer aandacht vragen dan de kunstwerken waarvoor men kwam. Neem tijd om stil te staan. Ga zitten (als er al een zitbank of stoel voorhanden is) en laat het werk op je inwerken. Raak je het noorden kwijt wanneer de kunstenaar zijn werk titelloos presenteert en je als toeschouwer geconfronteerd wordt met een bordje waarop naast de materialen het woord ‘untitled’ figureert? De kunstenaar heeft het recht om zijn kunstwerk naamloos te laten. Misschien moeten we die kunstenaars confronteren met de versregel Voor wie ik liefheb wil ik heten van Neeltje Maria Nin. Door te benoemen kan men pas begrijpen. Waarom zouden we anders zoveel moeite doen om onze kinderen vanaf jonge leeftijd elk voorwerp te laten benoemen? Waarom worden we euforisch wanneer onze nestkroost voor de eerste maal ‘mama’ of ‘papa’ stottert? Maar van kunstenaars verdragen we het dat ze ons de vrucht van hun geest en handen naamloos op de wereld zetten.
Suppoosten zijn een goede bron van informatie, houdt Idema ons ook voor. Er is verbetering te merken in de huidige museumwereld, maar toch heb ik nog steeds het gevoel bij momenten in een tentoonstelling van Duane Hanson rond te dwalen wanneer ik sommige suppoosten amorf in de ruimte zie staren, terwijl ik voorover gebukt – naambordjes van kunstwerken hangen steevast op kinderhoogte – voor de zoveelste maal met een Untitled geconfronteerd word.
Hoe moeten we omgaan met naakt in een museum? Enkele jaren geleden stelde Jeff Koons in Tate Modern tentoon. Om de meer puriteinse bezoekers niet te choqueren werd zijn meer expliciete werk in een aparte ruimte gepresenteerd. Koons was op dat moment getrouwd met een pornoster. La Cicciolina kon in die periode op het internet in elke mogelijke houding bewonderd worden door iedereen met een kredietkaart. We moeten niet leren omgaan met naakt in het museum. Naakt zijn we overal en altijd onder onze kleren. Als ik me wil laten verrassen door L’origine du Monde van Courbet, dan is dat mijn goed recht. Als Tracy Emin de wereld wil verrassen of choqueren met haar bed, laat ze die vrijheid.
Niet minder dan 32 tips laat Idema los op de museumbezoeker. Korte teksten, bijpassende foto’s: culturele fastfood voor de museumafstreper. Met andere woorden: een boekje dat perfect bij deze tijd hoort. Idema weet als geen ander de tijdsgeest te vatten in dit werk en zorgt ervoor dat we in een razendsnel tempo handvaten aangereikt krijgen om ons volgende tentoonstellingsbezoek een extra meerwaarde te geven. Op deze manier is het boek zeker geslaagd te noemen. Ik ben alleen meer een voorstander van de heerlijk uitgewerkte essays van Joost Zwagerman over Amerikaanse kunst in diens magnum opus Americana of Rudi Fuchs’ Tussen kunstenaars. Door de omvang van het werk leg ik me als lezer een traagheid op om elk woord te savoureren. Een ervaring die perfect past om tijdens een museumbezoek te genieten en daarna in het museumrestaurant na te kaarten met vrienden. Want daarin geef ik Idema gelijk. Kunst moet je met iemand kunnen delen.
Yves Joris
Johan Idema – How to Visit an Art Museum. Bis Publishers, Amsterdam, 144 blz. € 16,49.