Reportage: Hermans aan de lsd, Pfeijffer krijgt zijn Tzum-prijs
Tussen de drie- en vierhonderd mensen kwamen af op het prozafestival Het Grote Gebeuren dat gisteren in de feestelijk opgetuigde bibliotheek van Groningen werd gehouden. Meer dan vorig jaar, maar nog altijd minder mensen dan het festival (Na)Zomerzinnen in Drenthe trekt. De grootste publiekstrekker in Groningen was Adriaan van Dis die in een bomvolle zaal ondervraagd werd door Han Borg. De schrijver had met gemak twee keer de zaal vol kunnen krijgen. Het toont ook meteen dat, wil het festival nog een beetje groeien, er grotere ruimtes beschikbaar moeten komen. Zo kan de eerste verdieping nog wel voor een deel ontruimd worden om bij kaskrakers als Van Dis meteen tweehonderd mensen kwijt te kunnen.
Over het algemeen hadden de meeste schrijvers niet te klagen over gebrek aan belangstelling. Van Thomas Olde Heuvelt met horrorachtige fantasy tot Thomas Heerma van Voss die net een nieuwe verhalenbundel uit heeft. Van Maud Vanhauwaert die het moderne Nederlands fileerde aan de hand van het woord ‘kutjebef’ tot Piet Gerbrandy die in een panel over vertalen sprak. Een paneldiscussie die niet tot veel nieuwe inzichten leidde, hoorde ik later.
Misschien is dat iets wat verbeterd kan worden volgend jaar. Paneldiscussies met vier of vijf man die over een algemeen onderwerp gaan, zodat je van tevoren weet dat er weinig opzienbarends uit zal komen. Zo had Doeke Sijens de ondankbare taak om ‘de stand van de letteren’ in drie kwartier te behandelen met Ilja Leonard Pfeijffer, Renske de Greef, Pauline Genee, Aleid Truijens en Eva Cossee: kleine uitgeverijen, herontdekte klassiekers, e-books, het kwam allemaal langs, maar ik denk dat het gesprek inhoudelijker was geworden als Sijens (zelf biograaf) met Truijens over Hotz en Haasse (die biografie is in wording) had mogen spreken, of drie kwartier met Cossee over haar ideeën over het uitgeefvak. Interviewer en geïnterviewde doe je dan veel meer recht en het publiek bied je veel meer. Nu bleef het gesprek door het brede onderwerp aan de oppervlakte al hoorden we toen het panelgesprek over het sterrensysteem ging van Renske de Greef (NRC Handelsblad) dat zij meende dat de redactie meestal besloot hoeveel sterren gegeven werden, terwijl Aleid Truijens (‘Nou, bij ons niet hoor!’) antwoordde dat bij de Volkskrant de recensent zelf verantwoordelijk is, al moest ze even later wel toegeven dat er wel eens over gebeld werd over een ster meer of minder.
‘Dit hadden we niet moeten doen,’ was de conclusie die Peter Middendorp trok aan het einde van het panelgesprek dat Louis Stiller met hem en Ronald Ohlsen, Fieke Gosselaar en Koos Dijksterhuis voerde over de vraag of Groningen een rol speelde in hun werk. Ik hoorde het van iemand anders, want het programmaonderdeel dat vorig jaar wel een succes werd (misschien omdat toen met ex-Groningers gesproken werd) verzandde nu totaal, zodat ik na een kwartier weggevlucht ben. Louis Stiller, die normaal uitstekende gesprekken kon voeren, kreeg het gesprek deze keer niet echt op gang.
Echt nieuws kwam uit het panelgesprek dat Rense Sinkgraven voerde over de de stelling dat Willem Frederik Hermans het ook wel eens naar zijn zin had in Groningen. Biograaf Willem Otterspeer onthulde dat Hermans geëxperimenteerd heeft met lsd. We moeten echter nog even geduld uitoefenen om daarover alles te lezen, want de biografie die al uitgesteld was tot januari zal zeker niet eerder dan februari verschijnen, aldus de biograaf.
De avond eindigde voor ondergetekende met de uitreiking van de Tzum-prijs (zie foto boven) die door Roos Custers werd overhandigd aan Ilja Leonard Pfeijffer. De schrijver won de prijs voor de tweede keer en zei strijdvaardig dat hij hem ook nog een derde keer wilde winnen. Daarna volgde er een inhoudelijk gesprek over werkelijkheid en verbeelding naar aanleiding van La Superba geleid door Ronald Ohlsen. Hier bleek maar weer dat een gesprek meer oplevert naarmate je het onderwerp beperkt. Als het aan mij ligt, gaat Het Grote Gebeuren op die weg verder. Het publiek kan dat in ieder geval met gemak aan.
(foto’s Ilja Leonard Pfeijffer: © Dolf Verlinden, de rest CP)
Hasj, lsd, amfetamine: Hermans heeft het allemaal wel eens gebruikt. Vermoedelijk was zijn Vlaamse vriend Gust Gils in deze materie zijn raadgever.
Dat mag blijken uit de correspondentie Hermans-Gils, die toch werkelijk belangrijk genoeg is om uitgegeven te worden. Wanneer Otterspeer hieruit citeert in zijn WO2, is het altijd weer een gok of het citaat correct wordt weergegeven. Nee, liever de volle mep.
Dat van die sterren en NRC is incorrect. Ik (en naar ik aanneem ook mijn collegae) bepalen zelf het aantal sterren (ballen in het geval van NRC) en vergeet je het een keer, dan wordt je gebeld of gemaild met de vraag \”hoeveel ballen\”? Liever had ik overigens geen ballen- of sterrensysteem. Het zorgt alleen maar dat mensen een stuk niet lezen en daardoor de nuances niet meer meekrijgen. Drie sterren voor een degelijk maar niet opwindend stuk vakmanschap is iets anders dan drie sterren voor een ambitieus waagstuk dat maar gedeeltelijk uit de verf is gekomen.
Helemaal mee eens, afschaffen die ballen/sterren. Heel irritant.
Ik mis de debutanten die op het festival aanwezig waren. Onder andere Mano Benzakour en Roman Helinski hadden veel interessansts te vertellen en schreven hele sterke boeken over respectievelijk hun vader en hun moeder. Deze boeken heten Yemma en Bloemkool uit Tsjernobyl. Natuurlijk kun je niet alles in deze recensies zetten, maar beiden schrijvers hadden een vernoeming zeker verdiend.