Recensie: Bregje Hofstede – De hemel boven Parijs
Ridder te paard en jonkvrouwe in nood
Bregje Hofstede (1988) ontving de aanmoedigingsprijs van Hollands Maandblad voor haar korte verhalen en essays. Een debuutroman kon dus bijna niet uitblijven. De hemel boven Parijs heet haar eersteling en, het moet gezegd, verhalen vertellen kan Hofstede.
Sofie, kortweg Fie, is een Nederlandse uitwisselingstudente kunstgeschiedenis van eenentwintig in Parijs (een van de plaatsen waar Hofstede zelf die studie volgde). Olivier is een van haar professoren. De eerste keer dat hij haar bewust ziet, moet hij even slikken. Ze lijkt op de verloren jeugdliefde Mathilde, om wie hij eigenlijk nog dagelijks treurt. Dat realiseert hij zich overigens pas op het moment dat hij haar ziet. De oude wond wordt opengereten.
Olivier keek naar haar en het beeld op zijn netvlies schokte, als bij een diaprojector die wordt aangestoten; er schoof een oude dia over de huidige, zodat hij even niet wist waar hij naar keek, naar nu of naar lang geleden.
Wat doe je vervolgens met dat gevoel? Olivier heeft een latrelatie met Sylvie, een collega eveneens tegen de vijftig lopend die haar uiterste best doet om een jonge Parisienne te blijven, ‘geworteld in haar bloeitijd’. Maar hij blijkt de breuk met Mathilde eigenlijk niet goed te hebben verwerkt. Hij besluit de jonge studente te helpen. Hij maakt zichzelf wijs dat hij edele motieven heeft. Het syndroom van de ridder te paard en de jonkvrouwe in nood.
Hij huurt een flat en zet daar de zoon van een rugbymaat in – Olivier is een beer van een meter of twee – en biedt zo Fie een beter onderkomen. Ze voelt zich namelijk ongemakkelijk in het huis van de bestuursvoorzitter Paul Bonnard waar ze is opgevangen. De man heeft decennia eerder iets met haar moeder gehad, en blijft maar benadrukken dat ze zo op haar lijkt. Mooie parallel. Olivier houdt zichzelf voor dat hij met de actie – hij betaalt zelf stiekem de helft van de huur – ook de veel minder intelligente en fysiek sterk aftakelende Bonnard een hak zet.
Het spel van aantrekken en afstoten begint. Hofstede schetst adequaat het ongemak van een buitenlandse studente, kind van gescheiden ouders en eigenlijk via skype haar moeders hoeder. Snelle tussenstukjes – oude dialogen die boven komen bij monsieur le professeur, gesprekken met zijn rugbymaat – zijn treffend, vrij van gezochte beelden. Dat geldt niet altijd voor de rest van de tekst. Ja, de metaforen zijn over het algemeen origineel en aansprekend, maar soms worden ze er wel een beetje met de weelderige haardos bijgesleept. Ze komen over als kunstgrepen. Waak voor het zoeken naar poëtica in proza.
Fie zoekt overigens ook wel wat bij Olivier. Een vaderfiguur? Iemand die oprecht is, die ze kan vertrouwen, iemand met meer ontwikkeling? De medestudentes blijken nog valser te zijn dan de vriendinnen in Nederland. Ze schrijft ongevraagd een aantal versies van een essay over het kunstenaarschap. Die waren, hoe interessant en hoe goed geschreven ook, beter achterwege gebleven in de roman. Die tekst had beter tussen Olivier en Sofie in kunnen blijven zweven. Het zou goed zijn als de jonge schrijfster iets meer aan de verbeelding van de lezer overliet. Er is genoeg moois te beleven in De hemel boven Parijs, daar niet van. Het wetenschappelijk milieu wordt bijvoorbeeld goed neergezet. Hofstede doceert zelf kunstgeschiedenis aan de Radbouduniversiteit, vandaar.
Hofstede lijkt een goede observator. Ze heeft talent, deze roman herbergt een belofte. Voor de personages, maar ook voor Hofstede als romancier. Olivier tegen Sofie:
Misschien kun jij zomaar naar de sterren kijken. Vroeger vond ik dat zelf ook het mooiste wat er was. Vroeger droomde ik van ruimtevaart. Maar nu voel ik ze zuigen. En ik probeer mezelf te verankeren. Mensen knopen zich aan van alles vast: aan namen, liedjes, andere mensen. Dat is niet voor niets.
De spanningsboog is meer dan in orde. Natuurlijk wil je weten wat er tussen Mathilde en Olivier gebeurd is en wat er eventueel tussen Olivier en Sofie zou kunnen plaatsvinden en hoe de omgeving daar dan op zou kunnen reageren. Het einde is wat grotesk, omdat Hofstede iets te grote stappen neemt om thuis te komen. Het is haar vergeven. Wij wachten op de ingetogen, universele tweede roman.
Guus Bauer
Bregje Hofstede – De hemel boven Parijs. Cossee, Amsterdam. 224 blz. € 19,90.