Recensie: Hubert van den Berg & Geert Buelens (samenstelling) – Dan Dada doe uw werk!
Langdurige phono-gymnastiek is noodzakelijk
Als het jaar 2014 iets heeft laten zien, dan is het dat uitgeverijen in de periferie steeds meer de boeken maken waar je van kunt genieten. Denk aan uitgeverijen als AFdH, Leesmagazijn, Karaat, Marmer en Vantilt. Vooral de laatste uitgeverij heeft een fonds waar je u tegen kunt zeggen. Eerder dit jaar verscheen een facsimile-uitgave van Bezette stad van Paul van Ostayen (met y in plaats van ij). De eerste druk ‘bezorgd door Oskar Jespers en René Victor’. Slechts één colofonbladzijde achterin het boek en de streepjescode op de oranje wikkel verraden dat we met een herdruk te maken hebben. In het boek vinden we zelfs een lijst met errata die ook in de originele eerste druk zat.
De pest van boekenbijlagen en ook sites als de onze is dat je, ondanks dat je met veel plezier het boek herleest, voor je besprekingen toch kiest voor het zoveelste debuut van een schrijver met een hoofdpersoon die zich verveelt tussen zijn vrienden. Dat is jammer, want het soort boeken dat Vantilt uitgeeft, zijn de krenten in de pap voor iedere recensent. Op de Reactor verscheen een uitgebreide recensie van Erik Spinoy die eindigt met de aanbeveling om dit werk, dat we vooral uit bloemlezingen en literatuurstudies kennen vanwege de vormexperimenten (denk aan BOEM Paukenslag) in een literatuur-historische context te zetten.
Welnu: de bloemlezing met avant-gardistische Nederlandse poëzie met de titel Dan Dada doe uw werk! voorziet in de leemte die Spinoy zag. Samenstellers Hubert van den Berg en Geert Buelens stellen de vernietigende werking van de canon ook ter discussie, want het beeld van de ‘literaire avant-garde in het Nederlandse taalgebied [blijft] beperkt tot het immer inspirerende werk van de kleine reus Van Ostaijen en de rare letterbeelden van Theo van Doesburgs literaire alias I.K. Bonset.’
Dan Dada doe uw werk! laat schrijvers aan het woord die een beetje in de vergetelheid zijn geraakt, zoals Til Brugman (door de samenstellers wat al te kort door de bocht als ‘vertaler’ opgevoerd), Victor J. Brunclair en Antony Kok.
Maar de grootste verdienste van deze bloemlezing is vooral dat je de gedichten van H. Marsman, Marnix Gijsen, Maurice Gilliams en Hendrik de Vries in deze nieuwe context op een andere manier leest, omdat de nadruk komt te liggen het avant-gardistische aspect van hun werk. Van Gijsen is de ‘Lof-litanie van den H. Franciscus van Assisië’ opgenomen, een gedicht als traditioneel gebed aan de heilige begint en dat ontploft in herhalingen en overdrijvingen en dat ook een gedicht is over het dichten zelf:
Franciscus, die voor de visschen prediktet, laat me ook zingen, doelloos in de menschen,
Gij die uw lijf beborduurdet met het fijne geduld der geeseling,
geef mij mijn dagelijksche pijn,
Gij die U niet schaamdet naakt te staan, geef me den moed in de naaktheid van mijn woord, voor de Farizeërs dezer wereld te treden
Opvallend veel kunstenaars ook onder de dichters. Naast Van Doesburg, tref je bijvoorbeeld ook Piet Mondriaan, Job Hansen en H.N. Werkman aan die speelden met het woordbeeld, de lettersoorten en typografie. Speciaal daarvoor is in het boek ook een afdeling opgenomen met de weergave van de gedichten in kleur, zoals ze bedoeld waren. Om de, door Martien Frijns weer voorbeeldig vormgegeven, uitgave te vervolmaken zijn er ook een aantal programmatische teksten opgenomen achterin het boek die door latere bloemlezers die hun eigen beweging wilden opstarten gekopieerd zijn in pathetiek. De mensen rond De Stijl waren vooral tegen ‘de asthmatische en sentimenteele ik- en zij-poëzie / die overal / en vooral in holland / nog gepleegd wordt onder de invloeden van een ruimteschuw / individualisme’. Naast alle poëzie die met zoveel aplomb bij het grofvuil wordt gezet, staat ook de onbedoeld komische beschrijving van I.K. Bonset over het brengen van die nieuwe poëzie en dat is door de aparte typografie beslist geen sinecure. Daarvoor is ‘langdurige phono-gymnastiek’ noodzakelijk, want het voordragen moet het bovenal hebben van tempowisselingen en contrasterende klankwerkingen en een hinderlijk ‘nevengebaar’ moet vermeden worden. En dan volgt een bladzijde lang aanwijzingen om tot een goede uitspraak te komen. ‘Bij korte, liggende streep achter de letter (als s-) 2 tellen aanhouden.’ Of: ‘Bij 2 liggende strepen (als in M – – ) den klank geheel laten doorklinken.’
Twee mooie uitgaven dus, noodzakelijk voor elke literatuurliefhebber.
Coen Peppelenbos
Paul van Ostayen – Bezette Stad. Vantilt, Nijmegen. 156 blz. € 29,95.
Hubert van den Berg & Geert Buelens (samenstelling) – Dan Dada doe uw werk. Vantilt, Nijmegen. 248 blz. € 19,95.